ECLI:NL:RBMID:2007:BA2918
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over Short Term Loan Agreement en optieovereenkomsten
In deze zaak, uitgesproken op 7 maart 2007 door de Rechtbank Middelburg, staat de bevoegdheid van de rechtbank centraal in een geschil tussen Consipio B.V. en Slingsby Enterprises Limited, alsmede [B.H.M.]. Consipio vordert hoofdelijke veroordeling van Slingsby en [B.H.M.] tot betaling van verschillende bedragen, waaronder $ 15.923.404,52, voortvloeiend uit een Short Term Loan Agreement en een Voorovereenkomst. Slingsby en [B.H.M.] betwisten de bevoegdheid van de rechtbank voor het deel van de vordering dat betrekking heeft op het genoemde bedrag, en beroepen zich op een arbitraal beding in de optieovereenkomsten. Ze stellen dat er sprake is van twee verschillende rechtsverhoudingen en dat de forumkeuze in de Short Term Loan Agreement niet van toepassing is op de vordering van Consipio.
Consipio daarentegen stelt dat de rechtbank wel bevoegd is, omdat de vordering is gebaseerd op de Voorovereenkomst, die geen forumkeuze bevat. De rechtbank overweegt dat de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, betreft de betaling van een geldsom aan een in Nederland gevestigde partij, wat de bevoegdheid van de rechtbank bevestigt. De rechtbank wijst de exceptie van onbevoegdheid van Slingsby en [B.H.M.] af en veroordeelt hen in de kosten van het incident. De zaak wordt vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van [B.H.M.] en Slingsby ter zake van de vordering ad $ 15.923.404,52.