ECLI:NL:RBMID:2007:BA2976

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
7 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
53857 HA ZA 06-388
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door brand tijdens werkzaamheden aan stikstofinstallatie

In deze zaak vorderde Air Products Nederland B.V. dat de rechtbank Mourik GTI hoofdelijk zou veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 330.203,07, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De vordering was gebaseerd op de schade die was ontstaan door een brand in een stikstofinstallatie, veroorzaakt tijdens werkzaamheden door Mourik GTI. De rechtbank stelde vast dat de monteurs van Mourik GTI op 3 mei 2004 met een brander en staalborstel de lasnaden van een drukvat aan het schoonmaken waren. Na een koffiepauze ontdekten zij dat het vat roodgloeiend was, wat leidde tot een scheur en een brand. Air Products stelde dat Mourik GTI onzorgvuldig had gehandeld door een brander te gebruiken in een omgeving met een laag ontbrandingspunt. Mourik GTI betwistte de toedracht van de brand en stelde dat zij handelde volgens de gebruikelijke procedures en beschikte over een heetwerkvergunning. De rechtbank oordeelde dat Mourik GTI in de gelegenheid moest worden gesteld tegenbewijs te leveren en beval Air Products om aanvullende onderzoeksinformatie over te leggen. De zaak werd verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
53857HA ZA 06-38853857HA ZA 06-38821 februari 2007
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 53857 / HA ZA 06-388
Vonnis van 7 maart 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AIR PRODUCTS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
procureur mr. C.J. IJdema,
advocaat mr. A. Wilken te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap onder firma
MOURIK GTI TOTAL MAINTENANCE V.O.F.,
gevestigd te Nieuwdorp, gemeente Borssele,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOURIK VLISSINGEN B.V.,
gevestigd te Groot-Ammers,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GTI HCG INDUSTRIESERVICE B.V.,
gevestigd te Bunnik,
gedaagden,
procureur mr. K.P.T.G. Flos,
advocaat mr. A. Oorthuys te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Air Products en Mourik GTI genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 1 november 2006
de in verband met de comparitie van partijen door Air Products toegezonden lijst met
producties, genummerd A t/m V
de aantekeningen voor de comparitie van mr. Wilken
de aantekeningen ten behoeve van de comparitie van partijen van mr. Oorthuys
het proces-verbaal van comparitie van 11 januari 2007.
De feiten
Air Products legt zich toe op de productie en handel in industriële gassen. Zij maakt voor de productie van stikstof gebruik van een stikstofgenerator. De stikstofgenerator bestaat uit twee manshoge drukvaten met koolstof en een compressor, waarmee zuurstof wordt gefilterd, waarna stikstof resteert. Voor de productie van de stikstof wordt aan één zijde van het drukvat lucht aangezogen. De koolstoffilter filtert de zuurstofmoleculen vervolgens uit de lucht waardoor aan de andere zijde van het drukvat gasvormige stikstof vrijkomt. De installatie is eigendom van Air Products en staat op het terrein van de raffinaderij van Total in Vlissingen in het "PSA-gebouw". Air Products produceert de stikstof voor Total. Op 28 april 2004 heeft Air Products telefonisch aan Mourik GTI opdracht gegeven voor het verwijderen van de verf op de lasnaden van de drukvaten van de stikstofinstallatie ten behoeve van de periodieke inspectie van de druktanks. Voordat zij met de werkzaamheden begonnen hebben de monteurs een heetwerkvergunning aangevraagd bij Total. Zij hebben daarin aangegeven dat zij de lasnaden van de tanks schoon zouden maken met behulp van een brander en een staalborstel. Op 29 april 2004 hebben zij de lasnaden van de eerste tank schoongemaakt. Voor de aanvang van de werkzaamheden aan de tweede tank op 3 mei 2004 hebben zij opnieuw een heetwerkvergunning bij Total aangevraagd en gekregen. Nadat zij de horizontale lasnaad aan de bovenzijde van de tank en één van de verticale lassen tot ca 50 centimeter vanaf de bovenzijde van de tank hadden schoongemaakt, zijn zij gaan koffiedrinken. Toen zij terugkwamen zagen zij dat de tank waaraan zij kort daarvoor hadden gewerkt aan de onderzijde roodgloeiend was. Kort daarna is het drukvat gescheurd en vervolgens is brand ontstaan en is de installatie beschadigd.
Het geschil
Air Products vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Mourik GTI hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen het bedrag van € 330.203,07, te vermeerderen met de buitengerechtelijk kosten van € 4.000,00 en de wettelijke rente vanaf 28 januari 2005 tot aan de dag der algehele voldoening met veroordeling van Mourik GTI in de kosten van de procedure. Zij legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Bij het vrijmaken van de lasnaden van verf hebben de monteurs gebruik gemaakt van een brander en een staalborstel. De temperatuur van de vlam van de brander bedraagt ruim 3000 graden Celsius. In de tank, waarin de koolstof is omgeven door zuurstof, ligt het brandpunt op ongeveer 125 graden Celsius. Nadat de monteurs een deel van de lasnaden vrij hadden gemaakt zijn zij gaan koffiedrinken. Toen zij terugkwamen was het vat tot tien centimeter onder en boven de onderste lasnaad "kersenrood". Als gevolg van de brand, die vervolgens is ontstaan, is de installatie zodanig beschadigd dat de installatie als verloren moest worden beschouwd. Mourik GTI is toerekenbaar tekort geschoten. Mourik GTI had voor het schoonmaken van de lasnaden nooit gebruik mogen maken van een gasbrander. Zij heeft niet gehandeld als een zorgvuldig en goed opdrachtnemer. Zij is aansprakelijk voor de veroorzaakte schade. Zodra duidelijk was dat herstel niet mogelijk was heeft Air Products de installatie laten herbouwen. Vanaf het moment van het ongeval tot en met de voltooiing van de herbouw heeft de productie 210 dagen stilgelegen. In die periode heeft Air Products de vloeibare stikstof aangevoerd vanuit haar fabriek in Rotterdam. De schade bestaat uit de kosten van herbouw (€ 135.052,27) en het aanvoeren van de vloeibare stikstof uit Rotterdam (€ 195.150,80), in totaal € 330.203,07, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 4.000,00.
Mourik GTI voert verweer. Naar aanleiding van dit incident heeft Air Products een foutenboom opgesteld en toegelicht tijdens een bespreking op 28 juni 2004. Zij heeft bij die gelegenheid toegezegd aanvullende gegevens te verstrekken, de tijdens de bespreking nog ontbrekende eindconclusies van het technisch personeel van Air Products, de resultaten van het onderzoek naar de status van de eerste tank, de tijdens de bespreking gebruikte PowerPoint presentatie, de foutenboom en de bij de foutenboom behorende schriftelijke review. Air Products heeft deze gegevens niet ter beschikking gesteld. Mourik GTI betwist de door Air Products gestelde toedracht. Uit de door de monteurs afgelegde verklaringen blijkt dat zij nog niet begonnen waren met het verwijderen van de verf op de plaats waar de tank is gebarsten. Mourik GTI acht het niet zonder meer aannemelijk dat het gebruik van branders aan de bovenkant van de tank de oorzaak is geweest van het scheuren van de tank aan de onderkant. Het is aan Air Products om het causale verband tussen te bewijzen tussen de beweerde fout van Mourik GTI en de ontstane schade. Zij verzoekt de rechtbank Air Products op de voet van artikel 22 van het Wetboek van Burgelijke Rechtsvordering te bevelen alle onderzoeksinformatie en de naar aanleiding van het incident met Total gemaakte afspraken in het geding te brengen. Mourik GTI is overigens van oordeel dat haar geen onzorgvuldig handelen kan worden verweten. Zij is niet bekend met de werking en de specifieke eigenschappen van de stikstofinstallatie. Zij was niet op de hoogte van het feit dat de bij de installatie behorende tanks waren gevuld met het brandbaar mengsel van lucht, koolstof en zuurstof. Mourik GTI heeft een gebruikelijke methode voor de verwijdering van de verf op de lasnaden gevolgd. Zij beschikte over een heetwerkvergunning. Niet zij, maar Air Products heeft onzorgvuldig gehandeld. Zij heeft onvoldoende werkinstructies gegeven en geen toezicht gehouden. Zij betwist de omvang van de schade. Op de schade strekt in ieder geval in mindering de onbetaald gebleven facturen voor de door Mourik GTI uitgevoerde werkzaamheden (€ 25.018,74). Het is overigens aan Air Products om de schade aan te tonen.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank zal eerst stilstaan bij de oorzaak van de brand. Tussen partijen staat vast dat [G.] en [W.], werknemers in dienst van Mourik GTI, op 3 mei 2004 omstreeks 8.30 uur zijn begonnen met het verwijderen van verf van de lasnaden van de tweede tank en dat zij bij deze werkzaamheden gebruik hebben gemaakt van een brander en een staalborstel. Verder staat vast dat zij omstreeks 9.20 uur zijn gaan koffiedrinken en dat zij, toen zij omstreeks 9.55 uur terugkwamen bij het PSA-gebouw, zagen dat de tank waaraan zij even daarvoor hadden gewerkt aan de onderzijde roodgloeiend was. Air Products heeft voorts onweersproken gesteld dat de temperatuur van de vlam van de brander ruim 3000 graden Celsius bedraagt en dat in de tank, waarin de koolstof is omgeven door zuurstof, het brandpunt op ongeveer 125 graden Celsius heeft gelegen. Deze gang van zaken, het feit dat [G.] en [W.] hebben gewerkt met een brander, de hoge temperatuur van de vlam van de brander en het relatief lage ontbrandingspunt van de door zuurstof omgeven koolstof, in combinatie met de relatief korte tijd waarin de brand is ontstaan nadat [G.] en [W.] hun werkzaamheden hadden onderbroken voor de koffie, leidt voorshands tot het oordeel dat de brand als gevolg van de werkzaamheden is ontstaan. De rechtbank zal Mourik GTI overeenkomstig haar aanbod in de gelegenheid stellen tegenbewijs te leveren. De rechtbank is van oordeel dat Mourik GTI in verband met het door haar te leveren tegenbewijs moet kunnen beschikken over alle bij Air Products aanwezige onderzoeksinformatie. Air Products heeft voorafgaand aan de comparitie van partijen nog de producties A t/m V overgelegd. Volgens Mourik GTI ontbreken echter nog de volgende gegevens:
de definitieve versie van de door Air Products als productie R overgelegde Route cause
analysis review;
het resultaat van het door David Pago gedane onderzoek;
de resultaten van het onderzoek naar de ontbrandingstemperatuur voor koolstof;
De rechtbank zal Air Products overeenkomstig het verzoek van Mourik GTI bevelen om deze gegevens nog over te leggen.
4.2. De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rolzitting van 4 april 2007 teneinde Air Products in de gelegenheid te stellen bij akte de aanvullende onderzoeksinformatie in het geding te brengen, waarna Mourik GTI zich bij antwoordakte kan uitlaten over de wijze waarop zij het haar opgedragen tegenbewijs wil leveren.
4.3. De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
5. De beslissing
De rechtbank
beveelt Air Products om de volgende gegevens over te leggen:
de definitieve versie van de door Air Products als productie R overgelegde Route cause analysis review;
het resultaat van het door David Pago gedane onderzoek;
de resultaten van het onderzoek naar de ontbrandingstemperatuur voor koolstof;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 4 april 2007 voor het nemen van een akte door Air Products;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2007.