ECLI:NL:RBMID:2007:BA7526

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
21 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/752
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanslag onroerende-zaakbelasting en gebruikersheffing in geschil na verhuizing

In deze zaak gaat het om een geschil over de aanslag onroerende-zaakbelasting (gebruikersheffing) die door de heffingsambtenaar van de gemeente Veere aan eiseres is opgelegd voor het jaar 2005. De aanslag, met dagtekening 31 maart 2005, werd gehandhaafd na een uitspraak op bezwaar op 31 mei 2006. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat zij op 1 januari 2005 niet meer op het adres woonde waarvoor de aanslag was opgelegd. De rechtbank heeft op 10 april 2007 de zaak behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar wel vertegenwoordigd door haar argumenten en bewijsstukken.

Eiseres heeft gesteld dat zij en haar gezin op 22 december 2004 zijn verhuisd naar een ander adres en dat de woning op 15 december 2004 in eigendom is overgedragen aan een derde. De gemeente Veere heeft de adreswijziging pas op 31 januari 2005 in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) verwerkt. De heffingsambtenaar stelt echter dat eiseres op 1 januari 2005 nog als gebruiker van de woning geregistreerd stond in de GBA, en dat zij daarom de gebruikersheffing verschuldigd is.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar het bewijsvermoeden van de GBA kan gebruiken, maar dat eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat zij de woning vóór 1 januari 2005 heeft verlaten. De rechtbank heeft de verklaring van eiseres geloofwaardig geacht en heeft geconcludeerd dat zij op de peildatum geen gebruiker meer was van de woning. Het beroep van eiseres is gegrond verklaard, de aanslag is vernietigd en de gemeente Veere is opgedragen het griffierecht aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 21 mei 2007 en is openbaar uitgesproken door mr. G.H. Nomes.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht, enkelvoudige
belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/752
Uitspraakdatum: 21 mei 2007
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[eiseres], wonende
te Aagtekerke, eiseres,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, verweerder.
675206752
Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2005 een aanslag onroerende-zaakbelasting (gebruikersheffing) opgelegd voor het object [adres] (hierna: de aanslag). De aanslag heeft als dagtekening 31 maart 2005 en aanslagnummer 059901009742.
Verweerder heeft de aanslag bij uitspraak op bezwaar van 31 mei 2006 gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 6 juli 2006 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 april 2007 te Middelburg. Namens verweerder is verschenen M.G. van Dommele. Eiseres is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
Feiten
Eiseres was tot 15 december 2004 gebruiker en genothebbende krachtens eigendom van de woning aan [adres]. De juridische eigendom van de woning is blijkens een nota van Janse de Jonge & Van Wouwe Notarissen te Middelburg, per 15 december 2004 overgedragen aan een derde. Uit de nota blijkt dat de zakelijke lasten over de periode van 15 december 2004 tot en met 31 december 2004 zijn verrekend. Volgens een adreswijziging van 29 december 2004 van eiseres is zij op 22 december 2004 verhuisd naar [een ander adres]. Deze adreswijziging is op 31 januari 2005 door de gemeente Veere van een stempel ’31 januari 2005’ voorzien. De adreswijziging van eiseres is op 31 januari 2005 in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) opgenomen.
Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of eiseres per 1 januari 2005 gebruiker was van de woning aan [adres].
Eiseres heeft aangevoerd dat zij en haar gezin op 1 januari 2005 niet meer op dat adres woonden. De woning is op 15 december 2004 in eigendom overgegaan naar een ander en eiseres en haar gezin zijn op 22 december 2004 verhuisd. Na verzending van een verhuisbericht aan de gemeente, ruim voor 31 januari 2005, heeft eiseres een verhuisformulier van de gemeente ontvangen met het verzoek dit in te vullen en terug te sturen. Het feit dat de gemeente de ontvangstdatum van dit formulier op 31 januari 2005 hanteert als verhuisdatum kan naar de mening van eiseres geen reden zijn dat zij nu voor twee adressen gebruikersheffing moet betalen.
Verweerder stelt dat nu uit de GBA blijkt dat eiseres pas per 30 januari 2005 is verhuisd, zij op 1 januari 2005 nog gebruiker was van de woning op het adres [adres]. Degene die op 1 januari van een belastingjaar staat ingeschreven op een bepaald adres, ontvangt voor dat adres de gebruikersheffingen. Ter zitting heeft verweerder zich nog op het standpunt gesteld dat bij de afdeling burgerzaken de datum van ontvangst van het verhuisformulier als verhuisdatum wordt aangehouden. Deze regel volgt volgens verweerder uit de wet.
Beoordeling van het geschil
Artikel 220 van de Gemeentewet bepaalt, voor zover van belang, dat ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken onder de naam onroerende-zaakbelastingen een belasting kan worden geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar onroerende zaken, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.
Naar het oordeel van de rechtbank mag de heffingsambtenaar aan de inschrijving in de GBA het bewijsvermoeden ontlenen dat deze inschrijving in overeenstemming is met de feitelijke situatie inzake het gebruik van de woning door eiseres zoals bedoeld in artikel 220 Gemeentewet in de zin van de onroerende-zaakbelasting (gebruikersheffing). Een belanghebbende dient dan door middel van feiten en omstandigheden te stellen en bij betwisting daarvan aannemelijk te maken dat daaruit mag worden geconcludeerd dat zij feitelijk op 1 januari van het kalenderjaar, zijnde de peildatum voor de onderhavige belastingheffing, geen gebruik van de betreffende woning maakte.
Eiseres heeft met hetgeen zij heeft aangevoerd en met genoemde nota van de notaris en het verhuisbericht, naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk gemaakt dat de woning op 15 december 2004 in eigendom is overgedragen en dat eiseres en haar gezin op 22 december 2004 naar een ander adres zijn verhuisd. Het is aldus aannemelijk dat eiseres de woning aan de [adres] voor 1 januari 2005 heeft verlaten en ook feitelijk niet meer over deze woning kon beschikken. De rechtbank acht de verklaring van eiseres over de feitelijke gang van zaken in december 2004 geloofwaardig. Deze verklaring vindt ook steun in de overgelegde stukken. Hier aan doet niet af dat de adreswijziging pas eind januari 2005 in de GBA is doorgevoerd.
De conclusie van het voorgaande is dat eiseres op 1 januari 2005 geen gebruiker was van de woning aan [adres]. Het beroep is gegrond en de aanslag zal worden vernietigd.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiseres kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak op bezwaar;
vernietigt de aanslag en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
gelast dat de gemeente Veere het door eiseres betaalde griffierecht van € 38,-- (achtendertig euro) aan eiseres vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 21 mei 2007
en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van F.L. Blok, griffier.
Afschrift aangetekend
verzonden aan partijen op: 21 mei 2007
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.