ECLI:NL:RBMID:2007:BB9179

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
21 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
59008 HA ZA 07-370
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in civiele zaken met meerdere eisers

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, hebben eisers sub 1 en 2 vorderingen ingediend die elk een bedrag van minder dan € 5.000,-- belopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat voor de beoordeling van de bevoegdheid om over deze vorderingen te oordelen artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepalend is. Aangezien de vorderingen van verschillende eisers in één dagvaarding zijn ingediend, is artikel 94 Rv, dat regels geeft over de bevoegdheid van de sector civiel en de sector kanton, niet van toepassing. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen in beginsel door de kantonrechter behandeld moeten worden, maar constateert dat de vier vorderingen aan elkaar verknocht zijn. Dit betekent dat samenhang in de uitspraken wenselijk is.

De rechtbank wijst erop dat als eisers sub 1 en 2 hun zaak bij de bevoegde kantonrechter hadden aangebracht, zij op basis van artikel 220 Rv verwijzing naar de sector civiel hadden kunnen vorderen. Dit is echter niet gebeurd, maar de eisers hebben hun vorderingen gezamenlijk bij de sector civiel ingediend, wat aangeeft dat zij willen dat alle zaken als samenhangend worden behandeld. De rechtbank concludeert dat zij bevoegd is om ook de vorderingen van eisers sub 1 en 2 te behandelen.

De rechtbank heeft vervolgens een comparitie van partijen bepaald, waarbij inlichtingen kunnen worden verschaft en de mogelijkheid van een schikking kan worden onderzocht. De comparitie is gepland voor een nader te bepalen tijdstip, waarbij partijen worden verzocht om relevante stukken tijdig in te dienen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat partijen zich deugdelijk moeten laten vertegenwoordigen indien het om rechtspersonen gaat. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor dagbepaling van de comparitie, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 21 november 2007 in de zaak van:
zaak / rolnr: 59008 / 07-370
[C.N.],
wonende te Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
[J.J. de B.],
wonende te Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
[H.H.B.],
wonende te Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
[I.F.D.],
wonende te Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
eisers,
procureur: mr. drs. J. Wouters,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bouwbedrijf [DE K.],
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Meeùs Assurantiën,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagden,
procureur: mr. C.J. IJdema,
advocaat: mr. P. Struijk.
1 Het verloop van de procedure
De volgende processtukken zijn gewisseld:
dagvaarding;
conclusie van antwoord.
2 De beoordeling van het geschil
2.1. De rechtbank stelt vast dat de door de eisers sub 1 en 2 ingediende vorderingen elk een bedrag belopen lager dan € 5.000,--. Ter vaststelling van de bevoegdheid om over deze vorderingen te oordelen is art. 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) bepalend. Art. 94 Rv, waarin een aantal regels is gegeven over de bevoegdheid van respectievelijk de sector civiel en de sector kanton van de rechtbank bij zaken waarin sprake is van meer vorderingen, is immers niet van toepassing in een geval als het onderhavige, waarin verschillende eisers in één dagvaarding ieder een eigen vordering hebben ingediend. Dat brengt de rechtbank tot het – ambtshalve – oordeel dat genoemde vorderingen in beginsel door de kantonrechter moeten worden behandeld.
2.2. De rechtbank stelt voorts vast dat de vier vorderingen – feitelijk te zien als vier verschillende zaken – aan elkaar verknocht zijn en wel zodanig dat ook samenhang in de uitspraken wenselijk is. Hadden de eisers sub 1 en 2 hun zaak bij de bevoegde rechter – de kantonrechter – aangebracht, dan hadden zij in verband met die verknochtheid op basis van art. 220 Rv verwijzing kunnen vorderen naar de sector civiel – waar de vorderingen van de eisers sub 3 en 4 (terecht) zijn aangebracht. Die vordering had voor het antwoord dienen te zijn gedaan. Ook gedaagden hadden – bij antwoord voor alle weren – verwijzing kunnen vorderen. Had één van de partijen verwijzing gevorderd, dan zou deze zijn toegewezen. Een dergelijke vordering is evenwel niet ingediend, maar wel zijn door eisers sub 1 en 2 hun vorderingen gezamenlijk met die van de eisers sub 3 en 4 bij de sector civiel aangebracht – waarmee zij hebben aangegeven te wensen dat alle zaken als met elkaar samenhangende zaken door die sector worden behandeld – en hebben gedaagden daartegen geen bezwaar gemaakt. Gelet daarop, en in aanmerking nemend de kennelijke bedoeling van art. 220 Rv, oordeelt de rechtbank, sector civiel, zich bevoegd om (ook) de vorderingen van eisers sub 1 en 2 te behandelen.
2.3 De rechtbank zal een verschijning van partijen ter terechtzitting bepalen zodat inlichtingen kunnen worden verschaft, de mogelijkheid van een schikking kan worden onderzocht en/of procedureafspraken gemaakt kunnen worden. Tevens kan tijdens de comparitie de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Meer informatie over mediation is te vinden in de bijgevoegde brochure. Indien partijen, zonder dat daaraan voorafgaand een comparitie wordt gehouden, gebruik willen maken van de mogelijkheid de zaak door te verwijzen naar een mediator, dienen zij dat op de hierna te bepalen rolzitting kenbaar te maken.
2.4 De rechtbank laat weten dat voor de comparitie anderhalf uur wordt uitgetrokken.
2.5 Indien partijen zich tijdens de comparitie op nog niet in het dossier ingebrachte stukken willen beroepen dienen zij die stukken uiterlijk twee weken vóór de comparitie aan de rechtbank en in kopie aan de wederpartij te doen toekomen.
3 De beslissing
De rechtbank:
verklaart zich bevoegd om (ook) de vorderingen van eisers sub 1 en 2 te behandelen;
bepaalt dat een verschijning van partijen ter terechtzitting zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Middelburg aan de Kousteensedijk 2, op een nader te bepalen tijdstip voor mr. S.M.J. van Dijk;
beveelt de desbetreffende partij(en) de onder 2.5 bedoelde bescheiden binnen de daarbij vermelde termijn in bezit van de rechtbank te stellen met kopie aan de wederpartij;
bepaalt dat partijen zich deugdelijk laten vertegenwoordigen indien de partij een rechtspersoon betreft;
verwijst de zaak naar de rolzitting van deze rechtbank van woensdag 5 december 2007 voor dagbepaling comparitie;
bepaalt dat partijen indien mogelijk tevoren per brief aan de griffie van de rechtbank, maar uiterlijk op genoemde rolzitting, de verhinderdata van alle betrokkenen dienen op te geven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 november 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.