ECLI:NL:RBMID:2007:BC5166

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
12 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
56814/HA ZA 07-122
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij de verkoop van besmette lammeren en de gevolgen van zwoegerziekte

In deze zaak heeft eiser, h.o.d.n. MELKSCHAPENFOKKERIJ [W], een koppel van 144 ooilammeren gekocht van gedaagde, h.o.d.n. SCHAPENHOUDERIJ [B], voor een totaalbedrag van € 21.600,-. De lammeren werden geleverd op 29 mei 2004. Eiser heeft later ontdekt dat zijn bestaande koppel schapen besmet was met zwoegerziekte, een ernstige en besmettelijke ziekte. Eiser heeft gedaagde aansprakelijk gesteld, omdat hij meende dat de lammeren die hij had gekocht ook besmet waren. Gedaagde beschikte ten tijde van de verkoop over een zwoegerziektevrij-certificaat, maar eiser betwistte dat de lammeren vrij waren van de ziekte. Eiser heeft gedaagde gesommeerd om een nieuw koppel lammeren te leveren en heeft de koopovereenkomst ontbonden. Gedaagde heeft echter de aansprakelijkheid afgewezen.

De rechtbank heeft de vordering van eiser afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiser zijn stelling dat de lammeren besmet waren met zwoegerziekte onvoldoende had onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de lammeren bij aflevering al besmet waren en dat de besmetting ook op andere manieren had kunnen plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een tekortkoming aan de zijde van gedaagde, waardoor de ontbinding van de koopovereenkomst niet gerechtvaardigd was. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 1.633,- werden begroot. Dit vonnis is uitgesproken op 12 december 2007 door mr. M.C. de Regt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
56814HA ZA 07-12256814HA ZA 07-12224 oktober 2007
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 56814 / HA ZA 07-122
Vonnis van 12 december 2007
in de zaak van
[Eiser], h.o.d.n. MELKSCHAPENFOKKERIJ [W],
wonende te Katwoude, gemeente Waterland,
eiser,
procureur mr. K.P.T.G. Flos,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. SCHAPENHOUDERIJ [B],
wonende te Veere,
gedaagde,
procureur mr. B. van Leeuwen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 16 mei 2007
het proces-verbaal van comparitie van 4 juli 2007.
De feiten
2.1. [eiser] heeft medio april 2004 een koppel van 144 ooilammeren van [gedaagde] gekocht tegen een prijs van € 150,- per lam (totaal € 21.600,-) en geleverd gekregen op 29 mei 2004.
2.2. [gedaagde] beschikte ten tijde van de koop over een zogeheten zwoegerziektevrij-certificaat dat haar is verstrekt na een controle door de Gezondheidsdienst voor Dieren op 27 mei 2003, waarbij is geconstateerd dat de schapen van [gedaagde] op dat moment vrij waren van zwoegerziekte.
2.3. In juli 2004 bleek dat de schapen die [eiser] voordien reeds had (hierna ook: het bestaande koppel), met zwoegerziekte waren besmet. Vanaf medio augustus tot en met november 2004 is het bestaande koppel van [eiser] versneld afgevoerd.
2.4. Zwoegerziekte is een besmettelijke, onbehandelbare en uiteindelijk dodelijke virale aandoening bij schapen.
2.5. In november 2004 is bij de schapen op de houderij van [gedaagde] besmetting met zwoegerziekte geconstateerd.
2.6. Naar aanleiding van een steekproef op 16 december 2004 bleek dat ook een deel van de van [gedaagde] afkomstige ooilammeren van [eiser] (hierna ook: het nieuwe koppel) geïnfecteerd was met het virus.
2.7. Bij brief van 3 juni 2005 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] gesommeerd een nieuw koppel van 144 lammeren te leveren en haar meegedeeld dat [eiser] haar in januari 2005 schriftelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de schade. [gedaagde] heeft bij brief van 14 juni 2005 laten weten geen aansprakelijkheid te accepteren. Vervolgens heeft de gemachtigde van [eiser] bij brief van 28 juli 2005 aangegeven de tussen partijen gesloten koopovereen-komst te ontbinden.
2.8. De heer A. Reijneveld, agrarisch expert te Nieuwveen, heeft in opdracht van de rechtsbijstandverzekeraar van [eiser] een rapport d.d. 7 december 2005 uitgebracht. In dit rapport is onder het kopje “beoordeling” onder meer het volgende opgenomen.
“Het contact van de ooi met haar lammeren en daarbij de opname van biest en melk vormt één van de belangrijkste, zo niet dé belangrijkste, manier van overdracht van het virus. Het is dus zeer waarschijnlijk dat het virus op die wijze is overgebracht van de ooien van [gedaagde] op de lammeren, die later door [eiser] zijn aangekocht.
Weliswaar is ook zwoegerziekte geconstateerd bij de ‘oude kudde’ op het bedrijf [eiser], maar deze kudde is nooit in contact geweest met de aangekochte dieren. Dat er op die wijze overdracht heeft plaatsgevonden van het virus is dan uitermate onwaarschijnlijk”.
Het geschil
3.1. [eiser] vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, – primair –
een verklaring voor recht dat de overeenkomst d.d. 28 juni 2005 is ontbonden, althans de overeenkomst tussen partijen te ontbinden, alsmede veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van het aankoopbedrag van € 21.600,-, – subsidiair – de tussen partijen gesloten overeenkomst (partieel) te vernietigen. [eiser] vordert voorts – zowel primair als subsidiair – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 15.738,72 aan schadevergoeding,
voornoemde bedragen te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 25 januari 2007,
alsmede veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
[eiser] stelt primair dat [gedaagde] tekortgekomen is in de nakoming van de verbintenis
door lammeren te leveren die besmet waren met zwoegerziekte. Gezien het hoge percentage van geïnfecteerde lammeren, reeds op een leeftijd van één jaar, is het zeer aannemelijk dat de van [gedaagde] afkomstige lammeren reeds bij aflevering geïnfecteerd waren. Dit vindt bevestiging in het rapport van de agrarisch expert. [eiser] heeft het nieuwe en het bestaande koppel strikt van elkaar gescheiden gehouden, zodat geen besmetting heeft kunnen plaatsvinden door het bestaande koppel. [eiser] mocht ervan uitgaan dat de lammeren zwoegerziektevrij zouden zijn, omdat [gedaagde] over een zwoegerziektevrij-certificaat beschikte. Bij het sluiten van de overeenkomst heeft [gedaagde] gezegd dat de schapen zwoegerziektevrij waren. [gedaagde] heeft derhalve niet geleverd conform hetgeen [eiser] mocht verwachten. [gedaagde] is reeds in verzuim door te weigeren alsnog (deugdelijk) na te komen.
De koopovereenkomst is namens [eiser] ontbonden, zodat [gedaagde] het door [eiser] betaalde aankoopbedrag moet terugbetalen. [eiser] heeft bovendien schade geleden conform de berekening van de agrarisch expert, welke schade door [gedaagde] dient te worden vergoed.
Subsidiair stelt [eiser] dat de koopovereenkomst wegens (wederzijdse) dwaling (partieel) vernietigbaar is, omdat beide partijen er ten onrechte van uit zijn gegaan dat de lammeren zwoegerziektevrij waren. [eiser] heeft zijn onderzoeksplicht niet geschonden, omdat hij gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de mededelingen van [gedaagde] dat het te leveren koppel zwoegerziektevrij was. Bovendien geeft het uitvoeren van een zwoegerziektetest bij zeer jonge lammeren een onbetrouwbaar resultaat, zodat een zwoegerziektetest bij aankoop zinloos zou zijn geweest. [eiser] zou het koppel niet hebben gekocht als hij had geweten dat de lammeren niet zwoegerziektevrij waren.
3.3. [gedaagde] betwist dat de lammeren reeds besmet waren met zwoegerziekte ten tijde
van de levering aan [eiser]. De deskundige, die zich louter baseert op het door [eiser] voorgespiegelde feitencomplex en dus niet onafhankelijk is, heeft niet zelf geconstateerd
dat [eiser] de schapen strikt gescheiden heeft gehouden. Ook als de schapen wel strikt gescheiden zijn gehouden, is het zeer aannemelijk dat het nieuwe koppel ziek is geworden tijdens het verblijf bij [eiser]. [eiser] en zijn personeel hebben besmette dieren verzorgd
en hebben het virus daardoor kunnen overbrengen op andere dieren. Het virus kan onder meer via machines, schoeisel, voederbakken, vogels en ongedierte worden overgebracht. Het virus kan ook door de geiten zijn overgebracht, die in dezelfde ruimte als de lammeren verbleven. Er is derhalve geen sprake van een tekortkoming (die ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigt). [gedaagde] betwist voorts de door [eiser] aangevoerde schadeposten.
Van dwaling is volgens [gedaagde] al evenmin sprake. De lammeren waren ten tijde van de levering zwoegerziektevrij en daar gingen partijen ook van uit. Zo er al (wederzijds) is gedwaald, dient deze dwaling voor rekening van [eiser] te komen, omdat hij niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht. [eiser] had op eenvoudige en goedkope wijze onderzoek kunnen doen naar de gezondheid van de lammeren. Het verrichten van onderzoek op jonge lammeren levert geen onbetrouwbaar beeld op. [eiser] had bovendien ook de moederdieren kunnen onderzoeken. Het bezit van een zwoegerziektevrij-certificaat duidt er slechts op dat de dieren ten tijde van de verstrekking van dat certificaat zwoegerziektevrij waren.
Dit ontslaat de koper die geruime tijd na afgifte van het certificaat koopt niet van zijn onderzoeksplicht. [eiser] heeft aldus, als deskundige partij, kennelijk het risico genomen dat de lammeren ziek zouden zijn.
De beoordeling
4.1. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] zijn stelling dat [gedaagde] lammeren heeft geleverd die besmet waren met zwoegerziekte, tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde], onvoldoende onderbouwd. Zijn toelichting dat het zeer aannemelijk is dat de van [gedaagde] afkomstige lammeren reeds bij aflevering geïnfecteerd waren, laat ruimte aan andere mogelijkheden. Dat geldt ook voor de conclusie in het onder 2.8. bedoelde rapport, met welk rapport [eiser] zijn vorderingen heeft onderbouwd. De conclusie van de agrarisch expert dat “het dus zeer waarschijnlijk [is] dat het virus op die wijze is overgebracht van de ooien van [gedaagde] op de lammeren, die later door [eiser] zijn aangekocht”, is, indien al juist, onvoldoende om tot toewijzing van het gevorderde te komen. Niet kan worden uitgesloten dat, ook als komt vast te staan dat [eiser] het bestaande koppel strikt gescheiden heeft gehouden van het nieuwe koppel, besmetting op andere wijze dan via de moederschapen heeft plaatsgevonden. De agrarisch expert sluit in zijn rapport niet uit dat besmetting door het bestaande koppel van [eiser] heeft plaatsgevonden, ook indien beide koppels strikt van elkaar gescheiden zijn gebleven.
4.2. Gelet op het hiervóór overwogene zal de rechtbank zowel het primair als het subsidiair gevorderde als onvoldoende onderbouwd afwijzen. Van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] is niet gebleken. [eiser] is om die reden niet bevoegd (geweest) de koopovereenkomst te ontbinden. Evenmin is er plaats voor vernietiging van de koopovereenkomst wegens (wederzijdse) dwaling. Het moet er immers voor worden gehouden dat beide partijen er terecht van zijn uitgegaan dat de lammeren ten tijde van de koop zwoegerziektevrij waren.
4.3. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
vast recht € 475,-
- salaris procureur 1.158,- (2,0 0,00punt × tarief € 579,-)
Totaal € 1.633,-
De beslissing
De rechtbank
wijst het gevorderde af,
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.633,-,
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op
12 december 2007.
HS