ECLI:NL:RBMID:2007:BC7902

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
14 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
58879/KG ZA 07-140
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot zorg voor paarden en toegang tot stalling in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Middelburg is behandeld, heeft eiseres, de vennootschap onder firma Kooij Management Consulting, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, wonende te Colijnsplaat, naar aanleiding van een huurovereenkomst voor de stalling en verzorging van drie paarden. Eiseres vordert dat gedaagden binnen 24 uur na het vonnis zorgdragen voor het voeren van de paarden, toegang verlenen tot de stalling en het dagelijks toestaan van weidegang voor de paarden. De gedaagden hebben de huur opgezegd en stellen dat er geen huurovereenkomst bestaat, maar een overeenkomst van opdracht. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er wel degelijk sprake is van een huurovereenkomst, en dat gedaagden hun verplichtingen uit deze overeenkomst niet nakomen. De rechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom die is gematigd. In reconventie hebben gedaagden ontruiming van het gehuurde gevorderd, maar deze vordering is afgewezen omdat eiseres huurbescherming geniet. Het vonnis is uitgesproken op 14 augustus 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 58879 / KG ZA 07-140
Vonnis van 14 augustus 2007
in de zaak van
de vennootschap onder firma
KOOIJ MANAGEMENT CONSULTING,
gevestigd te Vlissingen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur: mr. E.H.A. Schute,
tegen
1. [gedaagde 1 in conventie],
wonende te Colijnsplaat, gemeente Noord-Beveland,
2. [gedaagde 2 in conventie],
wonende te Colijnsplaat, gemeente Noord-Beveland,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
procureur: mr. drs. J. Wouters.
1. De procedure.
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de brief van mr. Wouters van 3 augustus 2007 met bijlagen;
- de telefaxberichten van mr. Wouters van 6 augustus 2007 met bijlagen 1 t/m 10;
- pleitnota van mr. Wouters.
2. De feiten in conventie en in reconventie
2.1 Eiseres exploiteert via haar vennoten mevrouw [vennoot 1] en mevrouw [vennoot 2] onder de handelsnaam EquiCoach een bedrijf in ontwikkeling van paard en/of mens door middel van training, instructie, zelfreflectie, correctie, coaching en medisch biologische begeleiding.
2.2 Naar aanleiding van een van gedaagden afkomstige wervingsadvertentie, waarin naast een ruimte voor stalling van 3 paarden, ook het gebruik van diverse andere voorzieningen (gebruik extra beveiligde zadelkamer, paardenwasplaats, gedraineerde buitenbak, droge coral/longeercirkel, weides, stalling trailer) wordt aangeboden, is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen. Partijen hebben de tussen hen gemaakte afspraken met betrekking tot de stalling van drie paarden van eiseres vastgelegd in een overeenkomst.
2.3 In het kader van onderhavig kort geding zijn de volgende bepalingen van deze overeenkomst relevant:
“Artikel 1: per 8 april 2007 stalt huurder een paard op Hoeve Koningsheim. Huurder krijgt hiervoor de beschikking over een van de boxen.”
“Artikel 2: de huur bedraagt 100 euro per maand. Bij de huur is inbegrepen: gebruik van de wasplaats, zadelkamer, buitenbak, longeercirkel en weides. Huurders dienen onderling afspraken te maken om te zorgen dat iedereen in gelijke mate aan bod komt bij het gebruik van de voorzieningen.”
“Artikel 4: huurder is zelf verantwoordelijk voor de verzorging van het paard. Voeren en weidegang kan op afspraak worden gedaan, echter bij afwezigheid van verhuurder dient huurder zelf hiervoor zorg te dragen.”
2.4 Gedaagden hebben eiseres bij brief d.d. 5 juli 2007 de huur opgezegd tegen 6 augustus 2007, welke opzeggingsdatum door gedaagden nadien is gewijzigd in 1 september 2007.
3. Het geschil in conventie en in reconventie
3.1 Eiseres vordert veroordeling van gedaagden om binnen 24 uur na datum
van onderhavig vonnis:
a) dagelijks zorg te dragen voor het voeren van de drie paarden van eiseres ’s morgens;
b) aan eiseres ter beschikking te stellen een sleutel van het slot op de deur van de schuur waarin voer, vlas en trailer van eiseres staan;
c) dagelijks zorg te dragen voor het dichtmaken van de poort die toegang geeft tot de paardenboxen, zadelkamer, etc. met aansluiting van de alarminstallatie;
d) dagelijks toe te staan dat de paarden 5 à 10 uur per etmaal in de weide staan;
e) om dagelijks leveranciers van voer en vlas voor de paarden van eiseres toe te laten tot de boxen en de schuur voor het lossen van genoemde waren,
zulks op straffe van een dwangsom van € 500,-- voor iedere overtreding van één van de onder a, c, d en e genoemde bevelen en een dwangsom van € 10.000,-- voor overtreding van het onder b genoemde bevel, en met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2 Als grondslag voor haar vordering voert eiseres het volgende aan. Tussen partijen is een huurovereenkomst tot stand gekomen ter zake de huur van drie paardenboxen, met verdere afspraken -zoals in de wervingsadvertentie in het vooruitzicht gesteld- over onder andere gebruik weides, stalling trailer, gebruik extra beveiligde zadelkamer etc., een en ander zoals neergelegd in de door partijen getekende huurovereenkomst. De verzorging van de paarden is geheel voor rekening van eiseres, met dien verstande dat partijen zijn overeengekomen (zoals ook aangeboden in de wervingsadvertentie) dat gedaagden ’s morgens voor het voeren van de paarden zorgdragen. Geheel onverwacht hebben gedaagden eiseres bij brief van 5 juli 2007 de huur opgezegd. Hierna zijn gedaagden gestart met allerlei acties tegen eiseres, waarbij de verzorging van de paarden ernstig wordt verstoord. Zo zijn gedaagden gestopt met het ’s morgens voeren van de paarden, hetgeen eiseres voor problemen stelt. Ook is het eiseres niet meer toegestaan zonder begeleiding de opslagloods te betreden waar de trailer, het voer en het vlas voor de paarden zijn opgeslagen. De opslagloods is na de huuropzegging in juli 2007 afgesloten. Ook beperken gedaagden sindsdien het gebruik van hun weiland door de paarden van eiseres en wordt de deur van de zadelkamer wijd open gezet en staat de alarminstallatie niet aan. Het optreden van gedaagden is in strijd met de verplichtingen van gedaagden ingevolge het huurcontract. Zolang de huurovereenkomst niet is geëindigd, deze blijft onverkort van toepassing tot in ieder geval 1 september 2007, dienen gedaagden de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen na te komen.
3.3 Gedaagden hebben het gevorderde gemotiveerd weersproken. Zij stellen zich primair op het standpunt dat er geen sprake is van een huurovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht.
3.4 Zo er wel sprake is van een huurovereenkomst betwisten gedaagden dat zij in strijd handelen met de voor hen uit het huurcontract voortvloeiende verplichtingen. De door eiseres thans gevraagde voorzieningen strekken verder dan tot hetgeen gedaagden op grond van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst gehouden zijn. Zo is er nooit overeengekomen dat gedaagden ’s morgens de ochtendvoeding van de paarden van eiseres zouden verzorgen. Dit gebeurde louter op vrijwillige basis. Naar aanleiding van een brief van de rechtsbijstandsverzekeraar van eiseres van 18 juli 2007 is besloten de ochtendvoeding te staken. De omstandigheid dat eiseres zonder toestemming van gedaagden haar paardentrailer in de opslagloods heeft geplaatst, is voor gedaagden aanleiding geweest om op de deur van de opslagloods een slot te plaatsen. Ook voor het overige betwisten gedaagden dat zij in strijd handelen met de verplichtingen ingevolge het huurcontract.
3.5 Van hun kant vorderen gedaagden in reconventie, kort gezegd, ontruiming van het gehuurde, zulks op straffe van een dwangsom en met veroordeling van eiseres in de proceskosten. Gedaagden stellen daartoe onder meer dat de spanningen tussen partijen inmiddels zover zijn opgelopen dat een onhoudbare situatie is ontstaan. Voor gedaagden is het psychisch niet meer vol te houden. Voor eiseres is er geen enkel belang om op de huidige locatie te blijven. Gedaagden hebben vijf stallen gevonden, waar eiseres onmiddellijk terecht kan voor het stallen van drie paarden.
3.6 Eiseres heeft het in reconventie gevorderde gemotiveerd weersproken. Eiseres beroept zich in deze procedure uitsluitend op de tussen partijen gesloten huurovereenkomst, die in ieder geval tot 1 september 2007 onverkort van toepassing blijft. Onderhavig kort geding leent zich er niet voor om thans reeds te oordelen over de aan eiseres toekomende ontruimingsbescherming ex artikel 7:230a BW. Enig spoedeisend belang aan de zijde van gedaagden is ook niet gesteld. De reconventionele vordering dient dan ook te worden afgewezen. Overigens betwist eiseres dat zij beschikt over een alternatief voor het stallen van drie paarden. De door gedaagden gevonden stallen bieden niet de voorzieningen waarover eiseres thans wel beschikt.
4. De beoordeling in conventie en in reconventie
In conventie
4.1 De voorzieningenrechter ziet zich allereerst voor de vraag geplaatst of de overeenkomst kan worden gekwalificeerd als een huurovereenkomst. Gedaagden menen van niet omdat er geen sprake zou zijn van huur van (een gedeelte van) een onroerende zaak. De voorzieningenrechter volgt gedaagden hierin niet. Overeengekomen is het gebruik van drie vast aangewezen paardenboxen, die zich bevinden in naast de woning van gedaagden gelegen stallen, die ruimte bieden aan in totaal 6 paardenboxen en een via een toegangsdeur te bereiken zadelkamer. De paardenboxen kwalificeren derhalve als een ruimte in de zin van artikel 7:230a Burgerlijk Wetboek (een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan). Ook aan de andere essentialia van een huurovereenkomst is voldaan, zodat de overeenkomst tussen partijen naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter als een huurovereenkomst dient te worden aangemerkt. Uit de inhoud van de overeenkomst, in het bijzonder het hiervoor onder 2.3 opgenomen artikel 2, kan verder worden afgeleid dat deze niet enkel ziet op het gebruik van de paardenboxen, maar tevens op het gebruik van de wasplaats, zadelkamer, buitenbak, longeercirkel en weides.
4.2 Vast staat dat de huurovereenkomst tussen partijen door gedaagden schriftelijk is opgezegd tegen 1 september 2007. Zolang de overeenkomst niet is beëindigd, kunnen partijen dus over en weer van elkaar verlangen dat de overeenkomst wordt nagekomen. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, moet het ervoor worden gehouden dat het optreden van gedaagden na de huuropzegging begin juli 2007 en de daarop volgende reactie zijdens eiseres (de brief van Das Rechtsbijstand van 18 juli 2007) zodanig is gewijzigd dat dit in strijd is met de verplichtingen van gedaagden ingevolge het huurcontract. Zo is ter zitting zijdens gedaagden bevestigd dat zij sinds de ontvangst van de hiervoor genoemde brief van Das Rechtsbijstand niet langer de ochtendvoeding van de paarden van eiseres verzorgen, terwijl zij dit (zoals ook aangeboden in de wervingsadvertentie) van aanvang van de huurovereenkomst af wel hebben gedaan. Ook is zijdens gedaagden verklaard dat in verband met de vertrouwensbreuk het eiseres niet langer is toegestaan zonder begeleiding in de opslagloods te komen waar de trailer, het voer en het vlas voor de paarden zijn opgeslagen. Gedaagden hebben voorts aangegeven dat zij alleen nog maar willen dat eiseres zo snel mogelijk vertrekt. Voorshands is derhalve aannemelijk dat gedaagden handelen in strijd met de tussen partijen gemaakte afspraken, waardoor eiseres ernstig wordt aangetast in het genot van de huur en de daarbij behorende, in de huurovereenkomst benoemde (artikel 2 laat er geen twijfel over bestaan dat bij de huur is inbegrepen het gebruik van de wasplaats, zadelkamer, buitenbak, longeercirkel en weides) voorzieningen. Gelet op het vorenstaande zal de vordering van eiseres worden toegewezen. Immers, zolang de huurovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd dienen gedaagden de verplichtingen ingevolge het huurcontract na te komen. Wel is er aanleiding het maximum van de gevorderde dwangsom te matigen.
In reconventie
4.3 In reconventie vorderen gedaagden ontruiming door eiseres van het gehuurde. Gelet op voorgaande moet er voorshands van worden uitgegaan dat eiseres ondanks het feit dat de huurovereenkomst tegen 1 september 2007 is opgezegd, huurbescherming geniet ingevolge artikel 7:230a Burgerlijk Wetboek. Omdat in het kader van een vordering als deze, de belangen van de verhuurder en huurder zorgvuldig tegen elkaar moeten worden afgewogen, kan er geen sprake zijn van een veroordeling tot ontruiming wegens spoedeisendheid in kort geding. Dit geldt te meer nu voorshands niet duidelijk is of de belangen van gedaagden zo zwaarwegend zijn dat de belangen van eiseres daarvoor onmiddellijk zouden moeten wijken. De door gedaagden in dat kader aangevoerde omstandigheden zijn daarvoor van onvoldoende gewicht. Daarnaast is door gedaagden, eiseres heeft dit gemotiveerd betwist, niet aangetoond dat eiseres onmiddellijk over andere stallen met vergelijkbare voorzieningen kan beschikken. Gelet op het hiervoor overwogene dient de vordering in reconventie te worden afgewezen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
In conventie
5.1 veroordeelt gedaagden, om binnen 24 uur na datum van dit vonnis:
a. dagelijks zorg te dragen voor het voeren van de drie paarden van eiseres ’s morgens;
b. aan eiseres ter beschikking te stellen een sleutel van het slot op de deur van de schuur waarin voer, vlas en trailer van eiseres staan;
c. dagelijks zorg te dragen voor het dichtmaken van de poort die toegang geeft tot de paardenboxen, zadelkamer etc. met aansluiting van de alarminstallatie;
d. dagelijks toe te staan dat de paarden 5 à 10 uur per etmaal in de weide staan;
e. om dagelijks leveranciers van voer en vlas voor de paarden van eiseres toe te laten tot de boxen en de schuur voor het lossen van genoemde waren;
5.2 bepaalt dat gedaagden, ingeval zij niet of niet volledig voldoen aan het onder a tot en met e bepaalde aan eiseres een dwangsom betalen van € 250,-- voor iedere overtreding met een maximum van € 5.000,--;
5.3 verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4 wijst af het anders of meer gevorderde;
In reconventie
5.5 weigert de gevraagde voorzieningen;
In conventie en in reconventie
5.6 veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 251,-- wegens griffierecht, € 1.054,-- wegens procureurssalaris en € 70,85 wegens dagvaardingskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.?