47477HA ZA 05-18147477HA ZA 05-1819 januari 2008
zaaknummer / rolnummer: 47477 / HA ZA 05-181
Vonnis van 13 februari 2008
verweerder in reconventie,
advocaat mr. T.J. van Vugt te Amsterdam,
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
EXCLUSIVE YACHTS INTERNATIONAL N.V.,
procureur mr. R.A.A. Maat.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie] en EYI genoemd worden.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 11 oktober 2006
de akte houdende conclusie na deskundigenbericht van [eiseres in conventie]
de antwoordconclusie na deskundigenbericht, tevens houdende incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening van EYI
de akte houdende antwoord in het incident van [eiseres in conventie]
in conventie en in reconventie
Bij voormeld tussenvonnis heeft de rechtbank – na raadpleging van beide partijen – als deskundige de heer E.F. den Drijver benoemd en hem gevraagd onderzoek te doen naar (kort gezegd) mogelijke gebreken aan de door [eiseres in conventie] van EYI gekochte Carver 560 VP en naar de waarde van de door [eiseres in conventie] verkochte Vitech, en daarover te rapporteren. De deskundige heeft een op 10 augustus 2007 gedagtekend rapport aan de rechtbank (en aan partijen) doen toekomen.
2.2.1. Het gaat in deze zaak nog om het navolgende:
In februari 2004 is heeft EYI aan Yacht Finance & Services B.V. verkocht een motorjacht Carver. Yacht Finance & Services B.V. heeft al haar vorderingen uit de overeenkomst bij cessie-akte van 1 februari 2005 overgedragen aan [eiseres in conventie]. Tussen partijen zijn op 2 en 22 juli 2004 overeenkomsten gesloten, waarin (onder meer) EYI erkent in totaal € 25.000,-- aan [eiseres in conventie] verschuldigd te zijn. Voorts heeft [eiseres in conventie] op 16 maart 2004 aan EYI een motorjacht Vitech verkocht voor de prijs van € 235.000,--. Bij genoemde overeenkomst van 2 juli 2004 is overeengekomen dat de Vitech als zekerheid voor [eiseres in conventie] diende voor betaling door EYI aan [eiseres in conventie] van de in die overeenkomst genoemde bedragen. Bij niet tijdige betaling was [eiseres in conventie] gerechtigd tot openbare verkoop middels inschrijving van de Vitech. Omdat EYI niet betaalde heeft [eiseres in conventie] in december 2004 de Vitech onderhands verkocht.
2.2.2. [eiseres in conventie] vordert – in conventie – van EYI vergoeding van schade, ontstaan doordat EYI haar verplichtingen uit genoemde overeenkomsten niet is nagekomen. Zij vraagt om verwijzing naar een schadestaatprocedure. Nu ter comparitie is duidelijk geworden dat geen schade is geleden ten gevolge van niet (tijdige) inschrijving van de Carver in de Engelse scheepsregisters ([eiseres in conventie] had een schadepost terzake begroot van € 113.000,--), kan naar het oordeel van de rechtbank de schade thans worden vastgesteld. Bij dagvaarding heeft [eiseres in conventie] – voor zover thans nog van belang – de navolgende schadebedragen genoemd:
€ 40.000,--, zijnde door EYI niet terugbetaalde leningen (als weergegeven in de overeenkomsten van 2 en 22 juli 2004) alsmede vergoeding van immateriële schade;
€ 17.615,79, betreffende kosten voor een complete en correcte aflevering van de Carver;
€ 30.713,50, zijnde het totaalbedrag van een 32-tal door [eiseres in conventie] aan EYI gezonden facturen (€ 28.266,46), vermeerderd met rente;
± € 25.000,--, terzake van kosten voor herstel van 22, in een fax van 1 november 2004 vermelde, gebreken aan de Carver
Ter comparitie is het onder d genoemde schadepost nader toegelicht en door [eiseres in conventie] gesteld op € 32.576,67; voorts is ter comparitie nog een schadebedrag van € 41.241,90 besproken.
EYI heeft van het onder a genoemde bedrag € 25.900,-- erkend; van het onder c. genoemde bedrag erkent zij € 3.690,65, te vermeerderen met rente. Een aantal van de facturen als bedoeld onder c betwist EYI gemotiveerd. De overige schadebedragen worden betwist; ten aanzien van de gebreken, bedoeld onder d, stelt EYI dat [eiseres in conventie] in schuldeisersverzuim is en stelt zij dat er een aantal reparaties zijn verricht.
2.2.3. EYI vordert – in reconventie – primair ontbinding van de koopovereenkomst tussen partijen betreffende de Vitech wegens tekortkoming (in de levering) aan de zijde van [eiseres in conventie], met betaling aan haar van (de koopprijs € 235.000 met aftrek van de in conventie erkende vordering van [eiseres in conventie] op haar van € 29.590,65, zijnde) € 205.409,35. Subsidiair vordert zij dat de rechtbank de waarde van de Vitech vaststelt op € 235.000,-- en [eiseres in conventie] veroordeelt dat bedrag, na aftrek van de genoemde erkende vordering van [eiseres in conventie] op haar, aan haar te betalen. Voorts vordert zij vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 1.724,--
[eiseres in conventie] betwist de waarde van de Vitech, stellende dat hij deze voor de – redelijke – prijs van
€ 110.000,-- heeft verkocht.
2.3. Het onder 2.1 genoemde deskundigenonderzoek betreft uitsluitend de hiervoor in 2.2.2 onder d genoemde gebreken en de waarde van Vitech. De rechtbank zal eerst oordelen over de door [eiseres in conventie] opgevoerde schadebedragen, vermeld in 2.2.2, onder a, b en c en de ter comparitie besproken nadere schadebedragen.
2.4.1. Van het schadebedrag onder a van € 40.000,-- heeft [eiseres in conventie] een bedrag van € 25.900,-- met stukken onderbouwd. [eiseres in conventie] geeft aan dat de rest van dit bedrag betreft “door hem geleden (immateriële) schade als gevolg van de te late levering”. Wat hieronder – naast de onder b en c genoemde bedragen, die respectievelijk betrekking hebben op “kosten ten behoeve van een correcte en complete levering” en factuurbedragen, die deels betrekking hebben op schade in verband met te late levering – moet worden verstaan licht [eiseres in conventie] niet toe. In een brief van 15 februari 2005 is evenwel namens EYI uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een totaal bedrag van € 40.000,-- in verband met de overeenkomst van 2 juli 2004 schuldig erkend. Gelet daarop gaat de rechtbank er van uit dat partijen het er over eens waren dat de schuld van EYI aan [eiseres in conventie] uit bedoelde overeenkomst inmiddels € 40.000,-- beliep. EYI zal dat bedrag dienen te betalen.
2.4.2. Het onder b genoemde schadebedrag, door EYI betwist, heeft [eiseres in conventie] met geen woord toegelicht en evenmin heeft hij terzake enig bewijs overgelegd. De vordering wordt op dit punt afgewezen. Voor zover [eiseres in conventie] met dit bedrag doelde op de ter comparitie besproken nader gevorderde bedragen, wordt daarover hierna onder 2.4.4 geoordeeld.
2.4.3. Het onder c bedoelde schadebedrag betreft, stelt [eiseres in conventie], een 32-tal facturen. [eiseres in conventie] heeft nagelaten enige factuur over te leggen. EYI legt een aantal facturen over en spreekt over 29 facturen; de rechtbank zal van dat aantal uitgaan. Omtrent de door EYI betwiste facturen wordt als volgt beslist:
- [eiseres in conventie] heeft niet betwist dat de met de facturen 0007 (€ 500,--), 0010 (€ 8.000,--) en 0011 (€ 400,--) in rekening gebrachte bedragen al zijn begrepen in bedrag van € 25.900,-- (deel van het toe te wijzen bedrag van € 40.000,--) dat EYI heeft erkend. De bedragen kunnen niet nog een keer in rekening worden gebracht;
- de facturen 0005 (€ 6.000,--) en 0016 (€ 1.000,-) betreffen een vergoeding van € 500,-- per dag wegens te late levering van de Carver. In het licht van de uitdrukkelijke betwisting door EYI van enige afspraak (naast hetgeen is overeengekomen op 2 juli 2004) hierover had het op de weg van [eiseres in conventie] gelegen deze onderdelen van zijn vordering nader toe te lichten. Dat heeft hij niet gedaan ([eiseres in conventie] noemt in de conclusie van repliek in conventie een brief van 23 juli 2004 waarin een aansprakelijkstelling zou zijn vermeld, doch verwijst daarbij naar een ingebrekestelling van 15 februari 2005 die daarover niets bevat), zodat deze facturen buiten beschouwing moeten blijven;
- de bij factuur 0003 in rekening gebrachte, door [eiseres in conventie] betaalde, brandstofkosten zijn gemaakt toen de Carver (kennelijk onder verantwoordelijkheid van EYI) in Spanje lag en brandstof nodig had omdat moest worden gevaren, terwijl het schip nog niet aan [eiseres in conventie] was geleverd. Deze kosten zijn dan in beginsel voor rekening van EYI. EYI stelt onvoldoende om tot een ander oordeel te komen; het factuurbedrag zal worden toegewezen;
- van factuur 0014 erkent [eiseres in conventie] dat EYI deze niet (meer) verschuldigd is;
- de facturen 0015 en 0022 betreffen rente over een door [eiseres in conventie] – voorafgaand aan de levering – gedane betaling van € 35.000,--, het restantbedrag van de koopsom over respectievelijk augustus en oktober 2004. De gedeeltelijke betwisting van factuur 0015 is onweersproken gebleven. Gelet daarop en op de omstandigheid dat geen rente over de maand september 2004 is gevorderd, had het op de weg van [eiseres in conventie] gelegen nader toe te lichten waarom wel weer rente verschuldigd was over oktober 2004. Die nadere toelichting is niet gegeven; de rechtbank zal dit bedrag bij gebreke aan voldoende onderbouwing afwijzen;
- de factuur 0024 betreft door [eiseres in conventie] voor de (inmiddels aan EYI geleverde) Vitech betaalde verzekeringspremie over de eerste helft van oktober 2004. EYI stelt dat zij de Vitech per 25 augustus 2004 zelf heeft verzekerd en dat aan [eiseres in conventie] heeft medegedeeld. [eiseres in conventie] betwist dat niet; hij stelt alleen dat hij nimmer een (bij zijn factuur 0001) gevraagd schriftelijk bericht van EYI dat deze de Vitech zelf had verzekerd, heeft ontvangen. Het enkele ontbreken van die
schriftelijke mededeling (terwijl [eiseres in conventie] wel wist dat EYI de Vitech zelf had verzekerd) brengt niet met zich mee dat EYI verplicht is aan [eiseres in conventie] de verzekeringspremie te vergoeden, die hij verschuldigd is gebleven omdat hij de verzekering aan zijn kant niet heeft opgezegd. Het factuurbedrag wordt afgewezen;
- ten aanzien van factuur 0026 begrijpt de rechtbank de stellingen van partijen aldus dat EYI bij dupliek in conventie de betwisting van deze factuur (na toelichting door [eiseres in conventie]) heeft ingetrokken;
- in factuur 0027 brengt [eiseres in conventie] inklaringskosten in rekening. Nadere toelichting wordt door [eiseres in conventie] niet gegeven; gelet op de gemotiveerde betwisting door EYI van deze factuur had het op de weg van [eiseres in conventie] gelegen zijn vordering te onderbouwen; nu die onderbouwing ontbreekt zal ook dit bedrag moeten worden afgewezen.
Van het onder c genoemde schadebedrag wordt een bedrag van € 5.780,21 toegewezen; het overige wordt afgewezen.
2.4.4. Het nader ter comparitie besproken schadebedrag van € 41.241,90 betreft voor het deel, groot € 27.878,44, kosten van juridische bijstand. Ter comparitie is toegelicht dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking kunnen komen; een vordering daartoe is evenwel door [eiseres in conventie] (bij dagvaarding en ook daarna) niet gedaan. Voorts worden genoemd kosten van een incassobureau en van een Belgische advocaat; dat en waarom EYI voor deze kosten aansprakelijk is wordt niet gesteld en blijkt evenmin (in de stukken komt een incassobureau of een Belgische advocaat niet voor). Het restant van het genoemde bedrag betreft kosten terzake van de verkoop van de Vitech. Nog daargelaten dat [eiseres in conventie] voor de (kennelijk in haar ogen bestaande) verplichting tot vergoeding van deze kosten door EYI geen enkele rechtsgrond heeft aangevoerd, moet voorts worden vastgesteld dat de kosten een verkoop betreffen waarvan in het tussenvonnis in deze zaak van 22 februari 2006 is vastgesteld dat het [eiseres in conventie] in de verhouding tot EYI niet had vrijgestaan de Vitech (onderhands en zonder overleg met EYI) te verkopen. Onder die omstandigheden kan hij de kosten, gemaakt met betrekking tot die verkoop ook niet (geheel of gedeeltelijk) ten laste laten komen van EYI. Voor zover het de bedoeling van [eiseres in conventie] is geweest het hier besproken totaalbedrag van
€ 41.241,90 van EYI te vorderen, wordt die vordering op bovenstaande gronden afgewezen.
2.5. Dan resteren nog het schadebedrag, in 2.2 onder d genoemd, en de reconventionele vordering. Het deskundigenbericht heeft betrekking op de aan die twee vorderingen ten grondslag liggende feiten. De deskundige heeft in zijn rapport vastgesteld dat er aan de Carver een aantal gebreken zijn/waren; de kosten van (al gereed of nog te verrichten) herstel bedragen volgens de deskundige het bedrag van € 22.118,22 (incl. BTW). Voorts heeft de deskundige de vrije onderhandse verkoopwaarde van de Vitech op € 190.000,-- ingeschat en aan de hand daarvan heeft hij de executiewaarde berekend op € 130.000,--
2.6. EYI heeft bij haar antwoordconclusie na deskundigenbericht bezwaren gemaakt tegen de wijze van totstandkoming van het deskundigenbericht, tegen de wijze waarop de deskundige de schade aan de Carver en de waarde van de Vitech heeft vastgesteld en tegen de persoon van de deskundige. Daarnaast – en feitelijk: daaraan voorafgaand – stelt EYI dat het deskundigenrapport om redenen, gelegen buiten het onderzoek en de deskundige, niet gebruikt dient te worden.
De rechtbank zal laatstgenoemde stelling eerst bespreken:
2.7.1. ten aanzien van de Vitech:
EYI stelt dat dat zij lopende het deskundigenonderzoek heeft vastgesteld dat de huidige eigenaar van de Vitech het schip van [eiseres in conventie] heeft gekocht voor € 235.000,--. EYI stelt dat van
dit bedrag – nu dat de feitelijk door [eiseres in conventie] ontvangen koopsom is – in de verrekening tussen partijen dient te worden uitgegaan. EYI heeft in reconventie primair gevorderd dat de koopovereenkomst tussen haar en [eiseres in conventie] betreffende de Vitech zou worden ontbonden. De daarvoor door EYI aangevoerde gronden kunnen niet tot de conclusie leiden dat [eiseres in conventie] in strijd met de koopovereenkomst heeft gehandeld. Wel staat vast – dat heeft de rechtbank al bij tussenvonnis van 22 februari 2006 vastgesteld – dat [eiseres in conventie] door de Vitech onderhands en zonder overleg met EYI voor de door hem genoemde verkoopprijs van €110.000,-- te verkopen, heeft gehandeld in strijd met de overeenkomst tussen partijen van 2 juli 2004. In het kader van de subsidiaire rechtsgrond van haar vordering – nakoming van de overeenkomst van 2 juli 2004 – vordert EYI afdracht van een bedrag gelijk aan de waarde van de Vitech ten tijde van de verkoop door [eiseres in conventie] (door EYI ingeschat op € 235.000,--) met aftrek van hetgeen zij schuldig erkent te zijn aan [eiseres in conventie]. In het kader van de beoordeling van deze vordering, en uitgaande van de veronderstelling dat de prijs van € 110.000,-- niet op juiste wijze die waarde weergaf, is de deskundige verzocht de waarde van der Vitech vast te stellen. EYI stelt thans – op grond van eerst recent door haar verkregen informatie – dat de rechtbank in dat verzoek van onjuiste feiten is uitgegaan. Zij stelt dat [eiseres in conventie] de Vitech heeft verkocht voor € 235.000,--, en dat zij derhalve dat bedrag aan EYI di ent af te dragen. Als de door EYI thans gestelde feiten juist zijn, is naar het oordeel van de rechtbank ook haar conclusie juist. EYI heeft van genoemde feiten bewijs aangeboden. EYI heeft een en ander pas bij antwoordconclusie na deskundigenbericht gesteld; [eiseres in conventie] heeft daarop nog niet kunnen reageren. Voordat de rechtbank op dit punt nadere beslissingen neemt, dient [eiseres in conventie] nog in de gelegenheid te worden gesteld op de door EYI gestelde nieuwe feiten (en de door haar daaraan verbonden gevolgen) te reageren. Hij zal dat bij akte kunnen doen; EYI zal daarop niet kunnen reageren. Ten aanzien van de Vitech wordt het deskundigenbericht vooralsnog buiten beschouwing gelaten.
2.7.2. ten aanzien van de Carver:
EYI stelt dat de deskundige nu weliswaar de hoogte van door [eiseres in conventie] genoemde schadeposten heeft vastgesteld, maar dat daaraan voorafgaand moet worden beoordeeld of er voor EYI wel een vergoedingsplicht bestaat. Dat oordeel is – stelt EYI – nog niet gegeven. De rechtbank oordeelt als volgt. Voorop staat dat nu het EYI is geweest die de overeenkomst heeft gesloten, zij voor de levering van een schip dat aan de overeenkomst voldeed verantwoordelijk was en dat zij zich – in haar relatie met [eiseres in conventie] – in beginsel niet achter een mogelijke garantieverplichting van de bouwer van het schip kan verschuilen. Uit de door EYI overgelegde correspondentie blijkt dat [eiseres in conventie] in de tweede helft van 2004 zeer regelmatig heeft gevraagd om reparaties aan het schip. EYI heeft zich er regelmatig op beroepen dat de bouwer niet afkwam met materialen. Die omstandigheid komt voor risico van EYI. Zij kwam, door niet tijdig te repareren, haar verplichtingen uit de overeenkomst onvoldoende na. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat [eiseres in conventie], toen hij in het voorjaar van 2005 EYI niet meer toelieten om nog reparaties te verrichten, in schuldeisersverzuim raakte. Ook hetgeen EYI voorts hieromtrent nog aanvoert (het verlies van het Carver-dealerschap, mogelijk mede door een brief van [eiseres in conventie]; het mogelijke verband tussen aansprakelijkstelling van [eiseres in conventie] in ve rband met de verkoop van Vitecht en het niet meer toelaten aan reparaties op de Carver) leidt niet tot de conclusie dat sprake was van schuldeisersverzuim. De – overigens betwiste – stelling dat [eiseres in conventie] de Carver verwaarloosde wordt gepasseerd omdat EYTI geen verband aangeeft tussen die gestelde verwaarlozing en één van de door [eiseres in conventie] genoemde 22 gebreken.
2.8. Het vorenstaande betekent dat de rechtbank toekomt aan de vraag naar de hoogte van de schade, door [eiseres in conventie] geleden doordat de Carver een aantal gebreken vertoont (of vertoonde). Ter vaststelling daarvan is het deskundigenonderzoek verzocht. Thans dienen
eerst de bezwaren van EYI tegen de wijze van totstandkoming van het deskundigenbericht, tegen de wijze waarop de deskundige de schade aan de Carver heeft vastgesteld en tegen de persoon van de deskundige te worden beoordeeld. Uit hetgeen EYI aan deze bezwaren ten grondslag legt blijkt dat die bezwaren uitsluitend betrekking op het deskundigenoordeel betreffende de Vitech. Gelet op het hiervoor onder 2.7.1 is overwogen gaat de rechtbank thans aan deze bezwaren voorbij.
2.9. De deskundige heeft de door [eiseres in conventie] geleden schade begroot op € 22.118,22. [eiseres in conventie] heeft haar vordering, zoals onder 2.2.2 aangegeven belopend € 32.576,67, “met inachtneming van het deskundigenbericht” gehandhaafd. EYI heeft tegen een aantal van de door de deskundige vastgestelde schadeposten (inhoudelijk) bezwaar gemaakt. Het bezwaar tegen de vaststelling van schadebedragen die wel op één van de 22 schadeposten betrekking hebben maar niet (met zoveel woorden) in het ter comparitie besproken schadebedrag zijn opgenomen (punt 7 en punt 14 in het deskundigenrapport) , wordt verworpen. [eiseres in conventie] heeft – (ook) een schadestaatprocedure verzoekend – voldoende aangegeven dat de genoemde bedragen geen eindbedragen waren. Voor het overige beslist de rechtbank als volgt:
- het bezwaar tegen punt 1 in het rapport miskent dat [eiseres in conventie] heeft aangegeven van “verdere” kosten van herstel af te zien;
- de bezwaren tegen de punten 5 en 7 miskennen dat uiteindelijk niet meer dan het (aanvankelijk uitsluitend onder punt 7 gevorderde) eindbedrag van de factuur van Marina Deportivo als schade wordt vastgesteld. Hetgeen EYI over de garantie stelt miskent hetgeen onder 2.7.2 is overwogen.
- het bezwaar tegen punt 11 gaat niet op; [eiseres in conventie] had er recht op bij levering een juiste gangway te ontvangen; bij de schade vaststelling dient dan niet bij [eiseres in conventie] in rekening te worden gebracht dat hij de wel geleverde – maar foute – gangway heeft gebruikt. De rechtbank acht de door de deskundige gehanteerde wijze van schadeberekening juist.
- punt 12 is naar het oordeel van de rechtbank door de deskundige na bezwaar van EYI voldoende toegelicht, terwijl de door hem genoemde kosten voldoende blijken uit de bij het rapport gevoegde stukken; hetgeen EYI daar tegen in brengt is onvoldoende om het door de deskundige genoemde schadebedrag te weerleggen. De rechtbank gaat van dat bedrag uit.
- ook punt 15 is door de deskundige (na bezwaar door EYI) afdoende toegelicht.
- punt 16 is voldoende toegelicht; hetgeen EYI daar thans, kennelijk anders dan tegenover de deskundige, over zegt brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
- het bezwaar tegen punt 22 wordt verworpen op de gronden als vermeld onder 2.7.2.
Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat van het onder 2.2.2 onder d genoemde schadebedrag het door de deskundige vastgestelde bedrag van € 22.118,22 kan worden toegewezen.
2.10. In totaal wordt van de door [eiseres in conventie] genoemde schadebedragen toegewezen (zie onder 2.4.1, 2.4.3 en 2.9) € 67.898,43.
2.11. Beide partijen gaan in hun stellingen uit van verrekening van dit door EYI aan [eiseres in conventie] te betalen bedrag met de nog door [eiseres in conventie] aan EYI af te dragen, door hem ontvangen koopsom betreffende de Vitech. De hoogte van die koopsom zal nog dienen te worden vastgesteld. Partijen zijn het er wel over eens dat die prijs in elk geval niet lager is dan € 130.000,--. Dat brengt met zich mee dat in afwachting van een definitieve vaststelling daarvan reeds nu kan worden vastgesteld dat de vordering van [eiseres in conventie] op EYI is verrekend met hetgeen [eiseres in conventie] aan EYI verschuldigd is en dan de vordering van EYI tot een bedrag van (€ 130.000,-- – € 67.898,43 =) € 62.101,57 kan worden toegewezen. De voorts gevorderde wettelijke rente voor
handelsdebiteuren wordt niet toegewezen; bedoeld is kennelijk te vorderen de rente bedoeld
in art. 6:119a van het Burgerlijk Wetboek, doch gesteld noch gebleken is dat aan de eisen van dat artikel is voldaan.
2.12. Op grond van het bovenstaande moet de vordering in conventie worden afgewezen. In reconventie zal de zaak in verband met de vaststelling van de verkoopprijs nog worden aangehouden, zoals hiervoor onder 2.7.1 al aangegeven. Omdat conventie en reconventie sterk samenhangen wordt de beslissing over de proceskosten aangehouden totdat ook in reconventie een eindvonnis wordt gewezen.
2.13. EYI heeft gevorderd (1) dat de rechtbank een andere deskundige zal benoemen, dan wel een comparitie zal gelasten teneinde partijen in staat te stellen (nadere) vragen aan deskundige Den Drijver te stellen, en voor zover aan dat verzoek wordt ingegaan, (2) dat zij [eiseres in conventie] veroordeelt tot opheffing van het beslag, dan wel dit beslag zelf opheft, en [eiseres in conventie] veroordeelt om ten titel van voorschot aan EYI te betalen een bedrag van € 165.791,12, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW, althans enig bedrag maar niet minder dan € 20.000,--, met veroordeling van [eiseres in conventie] in de kosten van het incident.
2.14. Gelet op het vorenstaande zullen de vorderingen tot benoeming van een andere deskundige en tot het gelasten van een comparitie worden afgewezen. Nu aldus aan de voorwaarde waaronder EYI de overige vorderingen heeft ingediend niet is voldaan, komt de rechtbank aan beoordeling van die vorderingen niet toe. Als de in het ongelijk gestelde partij zal EYI in de kosten van het incident worden veroordeeld.
wijst af de door EYI gevorderde verklaring voor recht;
verklaart dat al hetgeen [eiseres in conventie] te vorderen had of heeft gehad rechtens is verrekend met hetgeen [eiseres in conventie] aan EYI verschuldigd is;
veroordeelt [eiseres in conventie] voorts om aan EYI te betalen een bedrag van € 62.101,57;
verwijst de zaak voor het overige naar de rol van woensdag 5 maart 2008 voor een akte aan de zijde van [eiseres in conventie] met het hiervoor onder genoemde doel, met bepaling dat EYI op die akte niet zal kunnen reageren;
in conventie en in reconventie
houdt iedere verdere beslissing aan;
wijst de vordering van EYI, weergegeven in 2.12, onder (1) af;
veroordeelt EYI in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiseres in conventie] tot op heden begroot op € 710,50 aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2008.