ECLI:NL:RBMID:2008:BD3199

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
4 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
60882/KG ZA 08-1
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de waardebepaling van certificaten van aandelen in N.V. Lijsdonck

In deze zaak heeft eiseres, die veertig certificaten van aandelen in de naamloze vennootschap N.V. Lijsdonck bezit, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die ook certificaathouders zijn. De kern van het geschil betreft de waardebepaling van de certificaten, die door een deskundige moet worden vastgesteld. Eiseres heeft de certificaten aangeboden aan de overige certificaathouders, maar er is onenigheid ontstaan over de prijs en de procedure van waardebepaling. De akte van overdracht/certificering van de aandelen bevat bepalingen over de waardebepaling, waaronder de benoeming van een deskundige en de wijze waarop de koers van de certificaten moet worden vastgesteld. Eiseres vordert onder andere de benoeming van de heer G.C.S. de Groot als deskundige, maar gedaagden stellen dat deze al is benoemd en dat de waardebepaling op basis van de jaarrekeningen van 2004 tot en met 2006 moet plaatsvinden.

Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat er onderhandelingen hebben plaatsgevonden over de koopprijs van de certificaten, maar dat gedaagden zich op het standpunt hebben gesteld dat eiseres haar certificaten kosteloos zou overdragen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verstandig is om de uitkomst van de waardebepaling af te wachten voordat verdere beslissingen worden genomen. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 4 maart 2008 door de voorzieningenrechter H.A. Witsiers.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
60882 / KG ZA 08-15 maart 2008
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 60882 / KG ZA 08-1
Vonnis van 4 maart 2008
in de zaak van
[eiseres]
wonende te Stekene, België,
eiseres,
procureur mr. J. van der Wijst,
tegen
1. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR KERCKHAERT,
gevestigd te Vogelwaarde, gemeente Hulst,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te Moerbeke-Waas, gemeente Wachtebeke, België,
3. [gedaagde sub 3],
wonende te Sinaai-Waas, gemeente Sint Niklaas, België,
gedaagden,
procureur mr. F.K. Wieland,
advocaat mr. P.C.H. Jansen te Roosendaal.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding
de akte overlegging producties van de zijde van eiseres
de brief van mr. Van der Wijst van 4 februari 2008 met bijlagen
de faxbrief van mr. Jansen van 22 februari 2008 met producties
de akte houdende vermeerdering van eis van de zijde van eiseres
de pleitnotities van de zijde van mr. Van der Wijst
de pleitnotities van de zijde van mr. Jansen.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 26 februari 2008, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
De feiten
Eiseres heeft bij notariële akte van schenking van 23 januari 1998 veertig van de honderddertig aandelen aan toonder verkregen, genummerd [nummers], in de naamloze vennootschap N.V. Lijsdonck.
Bij notariële akte van overdracht/certificering van 23 januari 1998 heeft eiseres de verkregen aandelen aan toonder overgedragen aan gedaagde sub 1, die hiervoor certificaten heeft uitgereikt.
In de akte van overdracht/certificering aandelen is in artikel 6 lid 1 een voorkeursrecht voor de overige certificaathouders opgenomen bij voorgenomen verkoop van de certificaten van aandelen door een certificaathouder. De overige leden van dit artikel bevatten procedurevoorschriften op dit punt.
Artikel 6 lid 6 van de akte van overdracht/certificering aandelen bepaalt dat de koers waartegen de certificaten worden overgedragen door partijen in onderling overleg wordt bepaald, en dat, als partijen binnen vier weken na verzending van de in lid 5 bedoelde kennisgeving van het bestuur van gedaagde sub 1 niet tot overeenstemming komen over die koers, de waardebepaling dan geschiedt door één of drie deskundigen, in onderling overleg te benoemen of, indien ook over deze benoeming geen overeenstemming tussen partijen kan worden bereikt, op eenvoudig verzoekschrift van de meest gerede partij te benoemen door de President van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg.
Naast eiseres zijn gedaagden sub 2 en 3 houders van de certificaten van aandelen van de N.V. Lijsdonck. Tussen hen drieën is bij notariële akte van 23 januari 1998 een certificaathoudersovereenkomst gesloten.
In voornoemde certificaathoudersovereenkomst is in artikel 3 lid 6 tot deskundige benoemd de heer G.C.S. de Groot, accountant bij Deloitte en Touche.
Artikel 4 van de certificaathoudersovereenkomst luidt, voorzover hier van belang:
“1. Partijen komen overeen dat ingeval een certificaathouder zijn certificaten aanbiedt of hij deze dient aan te bieden, de deskundige die reeds bij artikel 3 lid 6 is aangewezen de waarde van de aandelen zal vaststellen volgens de navolgende formule:
intrinsieke waarde: de zichtbare intrinsieke waarde van alle tot de groep behorende vennootschappen;
rentabiliteitswaarde: als rendementseis geldt twaalf en een half procent (12½ %) waarbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de genormaliseerde jaarwinsten van de afgelopen drie jaren, met dien verstande dat de marktomstandigheden kunnen leiden tot een aanpassing van de waardering op grond van de formule.
De alzo door de accountant vastgestelde waarde is, na goedkeuring door het bestuur van voormelde stichting, bindend voor partijen.”
In een akte van verbetering van de certificaathouderovereenkomst van 27 mei 1998, is het ontbrekende gedeelte van de formule opgenomen, zoals die is neergelegd in artikel 4. Bepaald is dat aan de formule zoals die is opgenomen in artikel 4 de volgende zinsnede vooraf gaat:
“Intrinsieke waarde vermeerderd met drie maal de rentabiliteitswaarde gedeeld door vier.”
Eiseres maakte samen met haar vader[familie], en haar broers, gedaagden sub 2 en 3, deel uit van het bestuur van diverse tot het [familie]-concern behorende vennootschappen.
Bij brief van 1 juni 2007 heeft eiseres de voorzitter van gedaagde sub 1, [R.K.M.], meegedeeld dat zij voornemens is haar veertig certificaten van aandelen van N.V. Lijsdonck aan te bieden aan de overige certificaathouders, indien zij bereid zouden zijn daarvoor een redelijke prijs te betalen. Zij heeft hem tevens verzocht overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 lid 3 van de Administratievoorwaarden (lees: akte van overdracht/certificering aandelen) binnen één week van haar voornemen tot verkoop van haar certificaten van aandelen kennis te geven aan de overige certificaathouders met het verzoek aan hen om binnen vier weken bij aangetekende brief te berichten hoeveel certificaten van aandelen zij willen overnemen.
Namens gedaagden sub 2 en 3 is bij brief van 6 juli 2007 aan de raadsman van eiseres meegedeeld dat de twee overige certificaathouders opteren voor de verwerving van alle door eiseres gehouden certificaten.
Tijdens een aandeelhoudersvergadering op 8 augustus 2007 is het besluit genomen om eiseres te ontslaan als directeur/statutair bestuurder van de vijf Nederlandse vennootschappen.
Tussen eiseres en de voorzitter van gedaagde sub 1, als gemachtigde van gedaagden sub 2 en 3, zijn onderhandelingen gevoerd omtrent de waardering van de certificaten van aandelen van eiseres.
Tijdens een onderhandelingsgesprek op 1 september 2007 heeft de voorzitter van gedaagde sub 1 enkele voorstellen gedaan met betrekking tot de koopprijs van de certificaten van eiseres, naar aanleiding van een waardebepaling door de heer De Groot op basis van de jaarrekeningen van 2003 tot en met 2005.
Bij brief van 27 september 2007 heeft De Groot de officiële waardebepaling aan eiseres doen toekomen. De waarde van de certificaten van aandelen van eiseres is becijferd op € 9.203.850,--, zulks op basis van de jaarrekeningen van 2003, 2004 en 2005.
Bij brief van 19 oktober 2007 aan de raadsman van gedaagden heeft eiseres een tegenbod gedaan ad € 10.303.850,--, uitgaande van de jaarrekeningen van 2004, 2005 en 2006.
Het geschil
Eiseres vordert - na vermeerdering van eis - het volgende:
primair benoeming van de heer G.C.S. de Groot van Deloitte Accountants B.V. tot deskundige voor bepaling van de prijs van de door eiseres ter verkoop aangeboden certificaten, althans subsidiair gedaagden te gelasten hun medewerking te verlenen aan de benoeming van voormelde deskundige;
primair voormelde deskundige op te dragen binnen vier weken na betekening van dit vonnis de prijs te bepalen van de door eiseres ter verkoop aangeboden aandelen overeenkomstig de formule die staat vermeld in de certificaathoudersovereenkomst van 23 januari 1998 en de verbetering van die overeenkomst van 27 mei 1998, waarbij uitgegaan dient te worden van het gemiddelde van de genormaliseerde jaarwinsten van de afgelopen drie jaren, derhalve van de jaren 2005 tot en met 2007, althans subsidiair gedaagden te gelasten hun medewerking te verlenen aan het geven van deze opdracht;
gedaagde sub 1 te gelasten aan voormelde deskundige alle door hem verlangde inlichtingen te verstrekken, alsmede de prijs mee te delen die door de deskundige is vastgesteld, overeenkomstig artikel 6 lid 6 van de administratievoorwaarden;
het beweerdelijk besluit van het bestuur van gedaagde sub 1 van 17 juli 2007 tot wijziging van de betalingsmodaliteiten van de overnameprijs van de certificaten van aandelen van eiseres te schorsen, totdat over de rechtsgeldigheid van dit besluit in een bodemprocedure ten gronde zal zijn beslist;
gedaagden te gelasten eiseres te voorzien van alle informatie die zij redelijkerwijs nodig heeft voor een juiste waardering van de door haar gehouden certificaten, alsmede alle informatie (financieel, marktstrategisch, juridisch, fiscaal en anderszins) die zij nodig heeft om derde partijen die geïnteresseerd zijn in de verwerving van de certificaten een redelijk inzicht in het Kerckhaert concern te verschaffen, voornoemde vorderingen onder sub 1, 2, 3 en 5 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag;
gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten;
primair - kort gezegd - bij wijze van ordemaatregel twee onafhankelijke personen tijdelijk te benoemen tot bestuurder van gedaagde sub 1, aan welke bestuurders bij uitsluiting de bevoegdheid toekomt om alle bevoegdheden uit te oefenen die ingevolge artikel 6 van de administratievoorwaarden van gedaagde sub 1 toekomen aan haar bestuur, althans zodanige ordemaatregelen te treffen als de voorzieningenrechter passend oordeelt, teneinde te waarborgen dat het proces met betrekking tot de verkoop van de certificaten van eiseres behoorlijk en in redelijkheid zal verlopen en niet langer onnodig wordt vertraagd.
Eiseres wenst om haar moverende redenen haar certificaten van aandelen te verkopen. Zij heeft daartoe de betreffende procedure gevolgd zoals die is neergelegd in de akte van overdracht/certificering aandelen en de certificaathoudersovereenkomst. Namens gedaagden is meegedeeld dat zij opteren voor de verwerving van alle door eiseres gehouden certificaten.
In een onderhandelingsgesprek op 1 september 2007 tussen de voorzitter van gedaagde sub 1 en eiseres heeft de voorzitter enkele voorstellen gedaan met betrekking tot de koopprijs van de certificaten aan de hand van een waardebepaling door de door partijen daartoe benoemde deskundige, de heer De Groot. De Groot heeft de waarde van de certificaten echter op een onjuist en te laag bedrag vastgesteld, door niet uit te gaan van de jaarstukken van de laatste drie jaren, zoals de certificaathoudersovereenkomst bepaalt. Volgens een berekening van de accountant bedraagt de waarde van de certificaten, uitgaande van de jaren 2004 tot en met 2006, in geval van gelijkblijvende winst in 2006 en bij hantering van gelijkblijvende maatstaven, circa € 1.100.000,-- meer dan het door De Groot berekende bedrag. Eiseres stelt zich op het standpunt dat voor de waardebepaling thans uitgegaan dient te worden van de jaarrekeningen van 2005, 2006 en 2007. Eiseres heeft haar certificaten weliswaar in 2007 aangeboden, maar gedaagden hebben bewust de procedure vertraagd. Zij hebben zich bij brief van 27 november 2007 op het standpunt gesteld dat eiseres met gedaagden is overeengekomen dat zij haar certificaten kosteloos aan gedaagden ter beschikking zal stellen en hebben dit standpunt pas ter zitting ingetrokken.
Eiseres wenst de ontstane impasse te doorbreken en vordert op grond van artikel 6 lid 6 van de akte van overdracht/certificering opnieuw de heer De Groot tot deskundige te benoemen en hem op te dragen de waarde van de certificaten van aandelen opnieuw te bepalen overeenkomstig het bepaalde in de certificaathoudersovereenkomst.
Partijen verschillen daarnaast van mening over toepasselijkheid van aan de voorstellen van de voorzitter van gedaagde sub 1 verbonden voorwaarden, over al dan niet gewijzigde betalingsmodaliteiten van de koopsom van de certificaten, het al dan niet verstrekken van alle relevante informatie, alsmede over de verdere gang van zaken met betrekking tot de te volgen procedure.
Gedaagden voeren verweer. Zij stellen zich niet langer op het standpunt dat eiseres met gedaagden is overeengekomen dat zij haar certificaten van aandelen kosteloos zal overdragen. In artikel 3 lid 6 jo artikel 4 lid 1 van de certificaathoudersovereenkomst is de heer De Groot door partijen reeds tot deskundige benoemd om de waarde van de certificaten te bepalen. Eiseres heeft dan ook geen belang bij haar vordering onder sub 1 van het petitum. Het is juist dat De Groot bij de bepaling van de waarde van de certificaten ten onrechte is uitgegaan van de jaarrekeningen van 2003 tot en met 2005. Op het moment dat aan De Groot de opdracht werd verstrekt was de jaarrekening van 2006 nog niet opgemaakt. Deze is pas afgelopen week gereed gekomen. Op grond van artikel 4 lid 1 van de certificaathoudersovereenkomst dient voor de bepaling van de waarde van de certificaten uitgegaan te worden van de jaarrekeningen van 2004, 2005 en 2006. Uitgangspunt voor de bepaling van de termijn van “de laatste drie jaren” is het moment van aanbieding van de certificaten, niet het tijdstip van levering. De certificaten zijn aangeboden in 2007. Gedaagden betwisten dat zij de zaak op dit punt bewust hebben vertraagd. In verband met een wezenlijke discussie met de fiscus, kon de jaarrekening van 2006 niet eerder worden opgemaakt. Bovendien zijn in de afgelopen jaren de jaarstukken steeds in een laat stadium gereed gekomen. Gedaagden hebben de overige vorderingen en daaraan ten grondslag liggende stellingen van eiseres gemotiveerd betwist.
De beoordeling
De vordering tot benoeming van de heer De Groot tot deskundige zal worden afgewezen. Vaststaat dat de heer De Groot door partijen reeds tot deskundige is benoemd, zodat eiseres geen belang meer heeft bij deze vordering.
Ten aanzien van de vordering in het petitum onder sub 2, hebben gedaagden gesteld dat aan De Groot inmiddels de opdracht is verstrekt om met inachtneming van de jaarstukken van 2004 tot en met 2006 het gemiddelde van de genormaliseerde jaarwinsten over die jaren vast te stellen om zo te komen tot een waarde van de certificaten. De vordering van eiseres om uit te gaan van de jaarrekeningen 2004 tot en met 2007 zal op dit punt worden afgewezen. Uitgangspunt is dat, in verband met de vaststelling van het tijdvak van de “drie voorafgaande jaren”, bepalend is het moment van aanbieding van de certificaten, in dit geval 2007. Naar voorlopig oordeel is er thans in dit stadium geen aanleiding hiervan af te wijken. Daarbij is van belang dat onweersproken vaststaat dat de jaarrekeningen tot op heden altijd in een laat stadium gereed waren, althans dat de jaarrekening van 2006 niet veel later gereed is dan de jaarrekeningen van de voorgaande jaren. Uit het voorgaande volgt dat de vordering onder sub 2 van het petitum moet worden afgewezen. Aan de heer De Groot is reeds verzocht om een nieuwe waardebepaling op te maken met dezelfde uitgangspunten over de periode 2004 - 2006.
Ten aanzien van de vordering onder sub 3 van het petitum overweegt de voorzieningenrechter dat ervan uit moet worden gegaan dat, gelet op het feit dat de jaarrekening van 2006 gereed is, de deskundige over voldoende relevante informatie beschikt om de waarde van de certificaten vast te stellen. Tevens gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de deskundige, indien de waarde is bepaald, de officiële waardebepaling aan eiseres zal doen toekomen. Het is inherent aan de beschreven procedure dat beide partijen op eenzelfde manier worden geïnformeerd.
De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat het gerade voorkomt de uitkomst van de aan de deskundige verleende opdracht tot bepaling van de waarde van de certificaten af te wachten, alvorens beslissingen te nemen die vooruit lopen op de verdere gang van zaken. Hierbij acht de voorzieningenrechter van belang dat de onderneming van partijen een familiebedrijf is, wat een bijzondere omstandigheid oplevert bij het uiteengaan van partijen. Zij zullen over en weer de redelijkheid in acht moeten nemen en dit kan tot gevolg hebben dat de afrekening niet strikt op rekenkundige basis geschiedt. De overige vorderingen zullen als prematuur worden afgewezen.
De voorzieningenrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding de proceskosten te compenseren.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst de vorderingen af,
compenseert de proceskosten zo dat iedere partij de eigen kosten draagt,
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2008