ECLI:NL:RBMID:2008:BD5811

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
11 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
53297/HA ZA 06-318
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsvorderingen en schadevergoeding tussen Unitron Systems B.V. en EndoTwinn B.V.

In deze zaak vordert Unitron Systems B.V. (hierna: Unitron) betaling van onbetaalde facturen van EndoTwinn B.V. (hierna: EndoTwinn) met betrekking tot de productie van het EndoTwinn-systeem. Unitron stelt dat zij naar behoren heeft geproduceerd, maar dat EndoTwinn in betalingsachterstand is geraakt. De vordering omvat een hoofdsom van € 81.404,03 en buitengerechtelijke incassokosten van € 1.788, vermeerderd met wettelijke handelsrente. EndoTwinn betwist de vordering en stelt dat Unitron tekort is geschoten in haar verplichtingen, wat heeft geleid tot schade aan EndoTwinn. De rechtbank oordeelt dat Unitron recht heeft op betaling van een aantal facturen, maar wijst enkele vorderingen af wegens onvoldoende onderbouwing. In reconventie vorderen EndoTwinn en MDCL schadevergoeding van Unitron, maar de rechtbank oordeelt dat er geen grond is voor toewijzing van deze vordering. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en houdt verdere beslissingen aan tot een later moment.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
53297 / HA ZA 06-31819 maart 2008
Sector civiel recht
Vonnis in gevoegde zaken van 11 juni 2008
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 53297 / HA ZA 06-318 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UNITRON SYSTEMS B.V.,
gevestigd te IJzendijke,
eiseres,
procureur mr. E. Bregonje,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENDOTWINN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
procureur mr. J. Boogaard,
advocaat mr. Y. Borrius en mr. V.G.T. van Emstede te Amsterdam,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 53627 / HA ZA 06-359 van53297 / HA ZA 06-318 en 53627 / HA ZA 06-359
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UNITRON SYSTEMS B.V.,
gevestigd te IJzendijke,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
D&U SUPPORT B.V.,
gevestigd te IJzendijke,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
procureur mr. C.J. IJdema,
advocaat mr. G.M.J. Diederen te Heerlen,
tegen
1. [gedaagde in zaak 06-359],
wonende te Breda,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GANGLION B.V.,
gevestigd te Breda,
3. de naamloze vennootschap
MEDICAL N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEGADENT-ENDO PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Breda,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENDOTWINN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden in conventie,
en gedaagden sub 3 en 5 tevens eiseressen in reconventie,
procureur mr. J. Boogaard,
advocaat mr. Y. Borrius en mr. V.G.Th. van Emstede te Amsterdam.
Eiseressen in conventie tevens gedaagden in reconventie in deze zaak zullen gezamenlijk worden aangeduid als Unitron c.s.; gedaagden in conventie zullen gezamenlijk worden aangeduid als EndoTwinn B.V. c.s., eiseressen in reconventie respectievelijk MDCL en EndoTwinn B.V.
De procedure in beide zaken
Het verloop van de procedures blijkt uit:
het vonnis in het voegingsincident in de zaak 06-318
de dagvaarding in de zaak 06-359.
Vervolgens voor beide zaken:
de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie
de conclusie van repliek in conventie tevens antwoord in reconventie
de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie tevens akte houdende wijziging eis
antwoordakte wijziging eis
conclusie van dupliek in reconventie.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Unitron Systems B.V. (hierna: Unitron) is een in 1989 opgerichte onderneming die zich bezig houdt met het ontwerpen en produceren van elektronische systemen en van producten op het gebied van micro-elektronica. D&U Support B.V. (hierna D&U) – opgericht in 1998 – houdt zich bezig met het ontwikkelen en (ver)kopen van elektronische producten. Van beide vennootschappen is Unitron (Group) B.V. enig aandeelhouder en bestuurder.
2.2. [gedaagde in conventie] is enig aandeelhouder en bestuurder van het in 1989 opgerichte Ganglion B.V (hierna: Ganglion). Ganglion B.V. is enig aandeelhouder en bestuurder van Megadent-Endo Products B.V (hierna: Megadent), opgericht in 1994. Megadent houdt zich bezig met de handel in dentale (verbruiks-)produkten. Voorts is Ganglion enig bestuurder van MDCL, opgericht in 1999. MDCL heeft ten doel het (doen) ontwikkelen, vormgeven, produceren en op de markt brengen van producten op dentaal en medisch gebied. MDCL is weer enig aandeelhouder en bestuurder van het in 2000 opgerichte EndoTwinn B.V. EndoTwinn B.V. heeft ten doel heeft het ontwikkelen van producten voor de dentale markt.
2.3. Megadent heeft de EndoTwinn (een apparaat waarmee wortelkanaalbehandelingen kunnen worden uitgevoerd) ontwikkeld. MDCL heeft in 2000 van Megadent de licentie verkregen om de EndoTwinn te produceren en wereldwijd te distribueren. Dat heeft MDCL vervolgens uitbesteed aan EndoTwinn B.V.; EndoTwinn B.V. heeft daartoe in 2003 van MDCL (en/of van Megadent) een licentie verkregen.
2.4. Op 8/9 augustus 2001 hebben Megadent en Unitron een overeenkomst gesloten, genaamd “Agreement for manufacturing the EndoTwinn system”. Op grond daarvan zou Unitron 5.000 exemplaren van de EndoTwinn Endodontic (hierna: de EndoTwinn I) produceren en leveren. De overeenkomst bevat onder meer de navolgende bepaling:
“1. Unitron (…) is the outsourced manufacturer of the EndoTwinn Endodontic system for Megadent (…).
2. The performances and services of Unitron consists -but are not limited- to the following: - Coordination of purchase of parts including price negotiations and evaluations.
- Coordination of manufacturing.
- Development of testing tools.
- Testing of products.
- Logistics with regard to stock, stock handling. - Distribution to dealers including order handling and invoices.
- Service helpdesk for dealers.
- Guarantee handling repair and fault analyses.
- Continue value engineering.
(…) 26. Megadent (…) is only committed to buy and pay completed EndoTwinn systems from Unitron (…), parts, partly produced, or whatsoever can never be invoiced or delivered to Megadent (…). Unitron (…) is not responsible for excessive eventual stock of components due to change of products specifications or as a result of productional problem of the subcontractors.”
2.5. Bij overeenkomst van 20 november 2002 (Addendum no 4 to Agreement for manufacturing the EndoTwinn system) is het aantal te produceren exemplaren EndoTwinn I teruggebracht naar 2.500. Begin maart 2003 heeft EndoTwinn B.V. (met instemming van Unitron) alle rechten en plichten uit deze overeenkomsten van Megadent overgenomen. Door EndoTwinn B.V. zijn vervolgens 2.030 EndoTwinns I afgenomen
2.6. Op 9 mei 2003 is tussen D&U en EndoTwinn B.V. een overeenkomst genaamd “Agreement for manufacturing the EndoTwinn system” (nagenoeg gelijk aan de onder 2.4 genoemde overeenkomst) gesloten, op grond waarvan D&U 5.000 exemplaren van een tweede versie van de EndoTwinn Endodontic (hierna: de EndoTwinn II) zou produceren en leveren.
2.7. Op 23 december 2003 heeft Unitron (onder nr. [offertenummer]) aan EndoTwinn B.V. een aanbieding gedaan voor de levering van 2.500 EndoTwinns II. Op diezelfde dag reageert EndoTwinn B.V. (onder nr. PO-[nummer]-Unitron) naar Unitron met een “Purchase Order”, onder meer inhoudend:
“Voor de order zoals geformuleerd in offerte [offertenummer], d.d. 23-12-2003 wordt in grote lijnen een orderbevestiging verstrekt, waarbij rekening gehouden wordt met o.m. onderstaande remarks zoals besproken in de bespreking in Breda d.d. 11-12-2003.” (volgen “remarks”, inhoudend dat de orderkosten en die voor begeleiding van douanedocumenten nog niet zijn geaccepteerd en dat de levertijd 18 weken bedraagt en dat daarover overleg mogelijk is).
Op 13 januari 2004 heeft Unitron – met verwijzing naar voormeld PO-nummer – een Order Acknowledgement betreffende 2.500 EndoTwinns II naar EndoTwinn B.V. gezonden.
2.8. Op 5 maart 2004 heeft EndoTwinn B.V. een Purchase Order met hetzelfde PO-nummer als die, genoemd onder 2.7 (aangevuld met: version 2) naar Unitron gezonden, onder meer inhoudend:
“Voor de order zoals geformuleerd in offerte [offertenummer], d.d. 23-12-2003 wordt een orderbevestiging verstrekt, waarbij rekening gehouden wordt met o.m. onderstaande remarks zoals besproken in de bespreking in Breda d.d. 11-12-2003 en latere besprekingen.”
Onder “remarks” is onder meer opgenomen:
“1. Voor iedere order kunnen door Unitron 30 euro orderkosten in rekening gebracht worden vanaf d.d. 5 maart 2003 (…) 4. De eerste order van 2.500 stuks is met de levering en fakturatie van 2.100 stuks hiermede afgesloten. Overschot van onderdelen mag gebruikt/verwerkt worden in de volgende order (PO-[nummer]-Unitron). Zonder dat het totaal van deze order van 2.500 stuks wordt overschreden.”
2.9. In juni 2004 heeft Unitron (in elk geval) nog 380 EndoTwinns I afgeleverd. EndoTwinn B.V. had op dat moment een achterstand in de betaling aan Unitron.
2.10. Bij “Addendum overeenkomst 9 mei 2003” is op 25 november 2004 tussen Unitron c.s. (in dit addendum gezamenlijk genoemd: Unitron) en EndoTwinn B.V. onder meer (in aanvulling op de onder 2.4 en 2.5 genoemde overeenkomsten) overeengekomen:
“1.1. EndoTwinn verbindt zich jegens Unitron om tot en met 31 december 2010 het EndoTwinn Endodontic systeem, alsmede de bijbehorende diensten zoals in de bovengenoemde overeenkomsten opgesomd, uitsluitend bij Unitron in te kopen. Dit onder de voorwaarde dat Unitron deze producten en diensten kan en zal blijven leveren tegen marktconforme prijzen en voldoet aan de door EndoTwinn (algemeen gangbaar voor de branche) gestelde eisen op het gebied van kwaliteit, services normeringen etc.; 1.2. EndoTwinn zal uitsluitend via Unitron de productie, inkoop en diensten zoals omschreven in de eerder genoemde overeenkomst(en) van het EndoTwinn systeem afnemen en direct noch indirect betrokken zijn bij deze diensten, handel en fabricage; 1.3. dit addendum heeft betrekking op alle bestaande onderdelen en bijbehorende diensten van het EndoTwinn Endodontic systeem en de afgeleiden hiervan ook wanneer deze afkomstig zijn van toeleveringsbedrijven van Unitron; (…) 2.1. Unitron heeft het recht om de kostprijs van de EndoTwinn producten alsmede de afgeleiden (…) hiervan te verhogen met een netto marge van 10%. Partijen kunnen per levering een andere marge overeenkomen.”
2.11. Begin 2005 is tussen onder meer EndoTwinn B.V. en Unitron overlegd over een derde versie van de EndoTwinn. Deze samenwerking werd aangeduid als het Toolbox-project (hierna: Toolbox) en betrof Powerpack (de nieuwe versie van de EndoTwinn) en daarnaast PowerRinse en PowerFill. Met betrekking tot de distributie van de Powerpack heeft MDCL een overeenkomst gesloten met het Amerikaanse bedrijf Hu Friedy.
2.12. In opdracht van MDCL heeft Unitron in de tweede helft van 2005 werkzaamheden verricht in het Toolbox-project. In een brief van 29 juni 2005 bevestigt MDCL aan Unitron:
“…dat de door Unitron gemaakte uren inzake de ontwikkeling van het Toolbox project kunnen worden gefactureerd aan (MDCL) tegen € 75,00 exclusief BTW. Indien partijen binnen 30 dagen na dagtekening van deze brief geen definitieve overeenkomst sluiten aangaande de verdere samenwerking voor Toolbox en geen andere afspraken maken omtrent deze uren, worden deze uren door (MDCL) voldaan.”
2.13. In het voorjaar van 2006 is tussen partijen bij vaststellingsovereenkomst een aantal afspraken gemaakt om uit de toen bestaande impasse te komen. De hiervoor weergegeven overeenkomsten zijn daarna niet verder uitgevoerd.
Het geschil
in de zaak 06-318
Unitron vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, EndoTwinn B.V. veroordeelt tot betaling aan haar van € 81.404,03 in hoofdsom en van € 1.788,-- als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, een en ander vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldag van de facturen, althans vanaf 5 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van EndoTwinn B.V. in de kosten van het geding.
3.2. De vordering betreft een aantal door EndoTwinn B.V. onbetaald gelaten facturen van Unitron met betrekking tot de productie van de EndoTwinn. Unitron stelt steeds naar behoren te hebben geproduceerd; problemen in de productie waren te wijten aan de (door EndoTwinn B.V. opgelegde) toeleveranciers. Unitron is nooit gevraagd de productie te vertragen. EndoTwinn B.V. was zelf eindverantwoordelijk voor de productie van de EndoTwinn; zij kan haar (commerciële) risico’s (snelle veroudering, gebreken, achterblijvende afzet) niet op Unitron afwentelen. De onbetaald gebleven facturen betreffen (a) € 18.212,14 aan door Unitron gederfde rente in verband met te laat betaalde facturen (betrekking hebbend op de EndoTwinn I). Die rentevergoeding is niet kwijtgescholden; de Purchase Order van 5 maart 2004 (genoemd onder 2.8) heeft Unitron niet geaccepteerd en ook overigens is geen kwijtschelding overeengekomen;
(b) € 44.223.79 voor restmateriaal. Dat mocht Unitron blijkens de (geaccepteerde) offertes van 28 februari 2001 en 23 december 2003 na beëindiging van de productie van de EndoTwinns in rekening brengen; (c) € 3.416,95 voor de levering van 96 EndoTwinns II in januari 2005; (d) € 4.674,23 voor reparatiewerkzaamheden buiten de garantievoorwaarden. Afgesproken was dat Unitron deze zou verrichten en (tegen vaste tarieven) bij EndoTwinn zou factureren; (e) € 10.876,70 vracht- en orderkosten. Overeengekomen was levering af fabriek en dat Unitron orderkosten tegen vaste tarieven bij EndoTwinn B.V. zou factureren. Tenslotte vraagt zij vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Die kosten zijn werkelijk gemaakt: zo is na onderhandeling tussen partijen tot de vaststellingsovereenkomst (genoemd onder 2.13) gekomen.
3.3. EndoTwinn B.V. stelt dat veel van de door Unitron – eindverantwoordelijk voor de productie – geproduceerde EndoTwinns gebreken vertoonden. Unitron was (mede doordat veel onderdelen voor reparaties nodig waren) niet in staat was de productieorder van de EndoTwinn I te voltooien. Mede door de gebreken bleef de afzet van de EndoTwinn I achter bij de prognoses. Unitron en EndoTwinn B.V. zijn bij de onder 2.7 genoemde Purchase Order overeengekomen dat de laatste 470 EndoTwinns I niet meer zouden worden geproduceerd. Ook was overeengekomen dat Unitron de productie van de EndoTwinns I en II zou vertragen. Omdat Unitron die afspraak niet nakwam, raakte EndoTwinn B.V. in betalingsachterstand. In mei 2005 is (telefonisch en mondeling) afgesproken dat EndoTwinn B.V. alsnog de 470 EndoTwinns I zou afnemen en dat de door Unitron bij EndoTwinn B.V. in rekening gebrachte rente zou vervallen. Het (ad a) gevorderde rentebedrag is zij niet verschuldigd. Met verwijzing naar art. 26 van de overeenkomst van 8 augustus 2001 betwist EndoTwinn B.V. het (ad b) voor restmateriaal (van de EndoTwinn I, van welk restmateriaal niet is gesteld dat het door modelwijziging niet meer bruikbaar was) gevorderde bedrag. Verder betwist zij het onder c gevorderde bedrag voor 100 EndoTwinns; in januari 2005 waren de productieorders voor de EndoTwinns I en II al afgerond en EndoTwinn B.V. heeft geen opdracht gegeven voor deze EndoTwinns. Ook de (ad d) gevorderde reparatiekosten wijst EndoTwinn B.V. af: kosten voor reparaties binnen de garantietermijn komen op grond van genoemde overeenkomst voor rekening van Unitron; voor reparaties buiten die termijn stelt EndoTwinn B.V. geen opdracht te hebben gegeven, terwijl voorts de optelling niet klopt. De (ad e) gevorderde vracht- en orderkosten dienen op grond van art. 1 van voormelde overeenkomst voor rekening van Unitron te blijven. Van de ten aanzien van de EndoTwinn II overeengekomen vergoeding van € 30,-- per order heeft Unitron afgezien; vergoeding van vrachtkosten is nimmer overeengekomen. Pas in november 2005 is Unitron vracht- en orderkosten (separaat) in rekening gaan brengen; dat kon zij niet doen.
EndoTwinn betwist een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn.
in de zaak 06-359
in conventie
3.4. Unitron c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, MDCL veroordeelt tot betaling aan haar van € 30.047,16, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 mei 2006 tot aan de dag der algehele voldoening, voorts EndoTwinn B.V. c.s. – ieder hoofdelijk – veroordeelt tot betaling, als schadevergoeding, van een bedrag van € 2.160.000,--, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 mei 2006 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van alle gedaagden gezamenlijk – ieder hoofdelijk – in de kosten van het geding.
3.5. Het van MDCL gevorderde bedrag van € 30.047,16 betreft het totaal (inclusief rente tot 1 mei 2006) van drie facturen uit 2005. Die facturen betreffen door Unitron in opdracht van EndoTwinn B.V. verrichte werkzaamheden in Toolbox. Die werkzaamheden zijn naar behoren uitgevoerd; MDCL dient te betalen. Unitron heeft in december 2005 ten bewijze van haar werkzaamheden stukken ter inzage bij een notaris gedeponeerd. Het gevorderde bedrag van € 2.160.000,-- betreft schadevergoeding. Op 25 november 2004 is afgesproken dat Unitron c.s. hoofdproducent en hoofdleverancier van de EndoTwinn zou zijn tot en met 2010. Die afspraak is niet onder dwang of misbruik van omstandigheden tot stand gekomen. EndoTwinn B.V. heeft echter ondanks protest van Unitron c.s. alle rechten en activiteiten met betrekking tot de EndoTwinn en de afgeleiden daarvan overgedragen aan MDCL (die productieafspraken heeft gemaakt met Hu Friedy); EndoTwinn B.V. is niet langer bereid het apparaat en de afgeleiden door Unitron te laten produceren bij Unitron in te kopen. Daarmee schiet zij tekort in de nakoming van de overeenkomst. Zij is in gebreke gesteld en thans in verzuim. Unitron c.s. stelt zelf niet in gebreke te zijn. Zij betwist ooit haar rol in de samenwerking te hebben willen beperken of daarvan afstand te hebben gedaan. Zij heeft alleen (na de in 2.13 genoemde vaststellingsovereenkomst) aangegeven dat geen verdere uitvoering zou worden gegeven aan de overeenkomsten. [gedaagdede in conventie] Ganglion en Megadent hebben – als (indirecte) bestuurders van EndoTwinn B.V. – mogelijk gemaakt dat deze de afspraken met Unitron c.s. niet nakwam en aldus jegens Unitron c.s. onrechtmatig gehandeld. Unitron c.s leidt daardoor schade, bestaande uit winstderving, die zij (voor de periode tot en met 2010) gemotiveerd heeft berekend op voormeld bedrag. Wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten (op basis van Voorwerk) zijn al gevorderd bij brief van 2 mei 2006. Aangezien de financiële positie van Unitron goed is en er geen restitutierisico bestaat, kan een veroordeling van EndoTwinn B.V. tot betaling onvoorwaardelijk uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
3.6. EndoTwinn B.V. c.s. stelt dat MDCL in 2005 Unitron in Toolbox heeft opgedragen een nieuwe printplaat en een dunnere batterij te (laten) ontwikkelen. Unitron is daarin niet (tijdig) geslaagd. Uit een “second opinion” bleek dat Unitron met haar voorstellen de plank volledig missloeg. MDCL was bereid te betalen indien Unitron zou aantonen wat zij had gedaan. Unitron heeft echter niet aangetoond dat zij haar werk naar behoren heeft verricht. Ook thans toont zij dat niet aan. MDC meent de gefactureerde bedragen niet verschuldigd te zijn. De facturen missen voorts specificatie en/of onderbouwing.
Omtrent de schadevordering stelt EndoTwinn B.V. c.s. het volgende. In 2004 eiste Unitron inlossing van de (door EndoTwinn B.V. deels betwiste) betalingsachterstand; zij zette de levering van de EndoTwinn II stop. In die situatie en onder dreiging met faillissement en beslag is zij de overeenkomst van 25 november 2004 aangegaan. Die overeenkomst is onder invloed van dwang, derhalve met misbruik van omstandigheden tot stand gekomen. Indien toch rechtsgeldig, dan is het door Unitron gestelde exclusieve productierecht door de hiervoor gestelde tekortkoming van Unitron in Toolbox komen te vervallen: Unitron voldoet niet aan de in 1.1 van de overeenkomst opgenomen voorwaarden, namelijk dat zij in staat is de producten en diensten met betrekking tot de EndoTwinn en de Powerpack te leveren. Unitron heeft (blijkens een e-mailbericht van 21 februari 2005) zelf aangegeven alleen nog ontwikkelaar en producent van elektronica en software te willen zijn, en dus niet meer producent van de Powerpack. Nu partijen voorts in het voorjaar van 2006 hebben besloten geen verdere uitvoering te geven aan de overeenkomsten, heeft Unitron van haar vermeende exclusieve productierecht afgezien. Voor zover nodig roept EndoTwinn B.V. c.s. de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst in. Dat de overige gedaagden (als bestuurders) onrechtmatig zouden hebben gehandeld heeft Unitron c.s. niet onderbouwd. Deze gedaagden betwisten “het kunstmatig verschuiven van de intellectuele eigendomsrechten” in de zomer van 2005 naar MDCL; al vanaf 2000 had MDCL een licentie. EndoTwinn B.V. c.s. acht zich niet gehouden tot schadevergoeding. Zij betwisten ook de gestelde hoogte van de schade. EndoTwinn B.V. c.s. stellen dat een eventueel verzuim aan haar kant is te wijten aan de handelwijze van Unitron (c.s); zij is dan ook geen wettelijke rente verschuldigd. De buitengerechtelijke kosten worden betwist. EndoTwinn B.V. c.s. acht een restitutierisico aanwezig; zij verweert zich tegen de gevraagde uitvoerbaarheid bij voorraad. Als die toch wordt uitgesproken zal daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling voor de toegewezen bedragen dienen te worden verbonden.
in reconventie
3.7. EndoTwinn B.V. en MDCL vorderen – na wijziging van eis zonder processueel bezwaar van Unitron c.s. – dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat Unitron c.s. toerekenbaar is tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens EndoTwinn B.V. en MDCL, voorts dat zij Unitron c.s. veroordeelt tot vergoeding van de schade die het gevolg is van die toerekenbare tekortkoming, nader op te maken bij staat, met veroordeling van Unitron c.s. in de kosten van dit geding.
3.8. Met verwijzing naar hetgeen onder 3.6 is weergegeven, stellen zij dat Unitron c.s. is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen ter zake de Powerpack. Toolbox is daardoor ernstig vertraagd waardoor EndoTwinn B.V.(extra) kosten heeft moeten maken en MDCL inkomsten is misgelopen. Van die schade vorderen zij vergoeding.
3.9. Unitron c.s. stellen – met verwijzing naar hetgeen onder 3.5 is weergegeven – dat geen sprake is van tekortkoming aan haar zijde. Toerekenbaarheid, causaliteit en schade worden door EndoTwinn B.V. en/of MDCL niet onderbouwd. Nu EndoTwinn B.V. en MDCL geen enkele schade aannemelijk maken, dient de gevorderde schadestaatprocedure te worden afgewezen.
De beoordeling
in de zaak 06-318
Unitron vordert betaling van een aantal facturen. Voor zover EndoTwinn B.V. zich daartegen wil verzetten met een beroep op stellingen, die verband houden met de huidige situatie (waarin de samenwerking tussen patijen feitelijk is stopgezet), zal de rechtbank daaraan voorbij gaan. De facturen betreffen, zo stelt Unitron, (de gevolgen van) door EndoTwinn B.V. gedurende de samenwerking aan Unitron gegeven opdrachten; vanuit dat kader zal de vordering worden bezien. Waar inderdaad op grond van een overeenkomst door Unitron is gehandeld en zij daarbij de afspraken juist heeft uitgevoerd, zal EndoTwinn B.V. de van haar bedongen tegenprestatie (betalen) dienen te verrichten.
4.2. Omtrent de betreffende facturen overweegt de rechtbank als volgt:
(a) EndoTwinn B.V. heeft niet betwist dat er lopende de samenwerking aan haar kant een betalingsachterstand is ontstaan. Evenmin heeft zij betwist dat zij als gevolg daarvan in beginsel rente verschuldigd is en dat die rente het door Unitron gevorderde bedrag beloopt. EndoTwinn stelt echter dat tussen partijen is overeengekomen dat die rente haar is kwijtgescholden. Uit de door haar daaromtrent overgelegde stukken blijkt slechts dat partijen zouden zoeken naar een passende oplossing,”; van overeenstemming tot kwijtschelding blijkt daaruit niet. EndoTwinn B.V. stelt uitdrukkelijk dat in mei 2005 telefonisch (later mondeling bevestigd) in het kader van de overeengekomen verplichting de 470 EndoTwinns I alsnog af te nemen is afgesproken dat de door Unitron in rekening gebrachte rente zou worden kwijtgescholden. Unitron betwist die afspraak. De rechtbank zal EndoTwinn B.V. – gezien haar aanbod daartoe – in de gelegenheid stellen haar stelling – met getuigen – te bewijzen.
(b) Unitron kan restmateriaal in beginsel niet bij EndoTwinn B.V. in rekening brengen (zie de onder 2.4 weergegeven inhoud van overeenkomst van 8 augustus 2001; de overeenkomst van 9 mei 2003 is op dit punt gelijkluidend). Unitron verwijst naar haar offertes: die van 21 februari 2001 (000193/2), die inhoudt:
“Unitron behoudt zich het recht voor om restanten van product gebonden componenten (specials) ten gevolge van productiebeëindiging en/of versiewijziging aan u te leveren en te factureren”,
en die van 23 december 2003 ([offertenummer]), luidend:
“Restanten van product gebonden componenten, ontstaan door modificatie of bij het uitblijven van een herhalings-opdracht binnen 6 maanden na levering laatste opdracht worden aan u geleverd”.
Nu Unitron simpelweg “restmateriaal” in rekening brengt en noch in de factuur, noch in de ten behoeve van deze procedure opgestelde stukken iets aangeeft over de aard van het restmateriaal, gaat de rechtbank er van uit dat het in rekening gebrachte materiaal niet voldoet aan de omschrijving in de offertes. Aldus is de vordering – nog los van de vraag hoe de offertes in het licht van de overeenkomsten moeten worden gezien – onvoldoende onderbouwd; de rechtbank zal deze afwijzen.
(c) dat Unitron aan EndoTwinn B.V. EndoTwinns diende te leveren staat vast; daarop heeft immers de tussen hen overeengekomen samenwerking betrekking. Dat Unitron vervolgens bij EndoTwinn B.V. EndoTwinns in rekening brengt is een logisch gevolg van de overeenkomsten. Indien EndoTwinn B.V. meent dat zij voor die EndoTwinns niet behoeft te betalen, zal zij in ieder geval dienen te stellen (en zo nodig aantonen) dat de bedoelde EndoTwinns niet onder de overeenkomsten vielen. De enkele stelling dat de facturen zijn ontvangen op een moment dat de productieorders al waren afgerond is daartoe volstrekt onvoldoende. Bij gebrek aan een voldoende gemotiveerde betwisting wordt de vordering toegewezen.
(d) EndoTwinn B.V. heeft niet betwist dat er voor door Unitron te verrichten reparaties buiten de garantietermijn vaste tarieven waren afgesproken. Dat het thans door Unitron gevorderde bedrag reparaties betreft waarop die afspraak van toepassing is, is door EndoTwinn B.V. onvoldoende gemotiveerd betwist. Het aanvankelijk gevoerde verweer dat voor de werkzaamheden geen opdracht was gegeven, is na toelichting bij repliek niet meer herhaald en dus, naar de rechtbank concludeert, verlaten. Het door Unitron gevorderde bedrag is lager dan het totaalbedrag van de door haar bij repliek overgelegde facturen, maar strookt wel met een door EndoTwinn B.V. zelf bij antwoord overgelegd overzicht. In dat licht kan de betwisting van de optelling worden gepasseerd. Het gevorderde bedrag zal worden toegewezen.
(e) van de gevorderde vracht- en orderkosten heeft EndoTwinn B.V. niet bestreden dat zij daadwerkelijk zijn gemaakt. Dat deze kosten betrekking hebben op werkzaamheden die Unitron op grond van de overeenkomsten tussen partijen diende te verrichten betekent niet, dat zij dat zonder betaling diende te doen. Unitron noemt als overeengekomen tarieven de tarieven die zij in haar offerte van 23 december 2003 ([offertenummer]) heeft vermeld. De door Unitron erkende Purchase Order (van dezelfde datum) geeft bij de remarks evenwel aan dat de orderkosten nog niet zijn geaccepteerd. Blijkens de overgelegde facturen gaat Unitron uit van het tarief dat is genoemd in de remarks bij de Purchase Order van 5 maart 2004; van die Purchase Order heeft zij echter gesteld dat zij die niet heeft aanvaard. Aldus kan uit de stellingen van Unitron niet blijken dat die tarieven zijn afgesproken voor vracht- en orderkosten. Nu evenwel vast staat dat levering “af fabriek” was overeengekomen en Unitron derhalve vrachtkosten heeft gemaakt, dient EndoTwinn B.V. daarvoor te betalen; de rechtbank zal in redelijkheid een bedrag vaststellen van € 7.000,--. De vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen en voor het overige worden afgewezen.
4.3. Het vorenstaande leidt ertoe dat EndoTwinn van de onder (c), (d) en (e) bedoelde bedragen in totaal een bedrag van € 15.091,18 dient te betalen, dat de vordering van het onder (b) genoemde bedrag wordt afgewezen en waar voor het onder (a) genoemde bedrag in afwachting van bewijslevering wordt aangehouden.
4.4. Unitron vordert over de toe te wijzen bedragen wettelijke handelsrente. EndoTwinn B.V. verweert zich daartegen stellende dat zij niet in verzuim was, althans een eventueel verzuim aan Unitron was te wijten. Deze stelling wordt gepasseerd, nu zij in strijd komt met de (hiervoor besproken) betwisting door EndoTwinn B.V. van de facturen; daarmee stelt zij zelf niet in verzuim te zijn – en dan kan van verzuim ten gevolge van handelen van Unitron geen sprake zijn. Waar de rechtbank de vordering toewijst zal dan ook de gevorderde rente – met ingang van de vervaldag van de facturen – toewijzen.
4.5. Dat Unitron ter incassering van de hier bedoelde bedragen buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt is met geen enkele verwijzing naar daadwerkelijke werkzaamheden onderbouwd. De vordering tot vergoeding van dergelijke kosten zal dan ook worden afgewezen.
4.6. Tenslotte onderbouwt Unitron haar stelling dat er “gegronde redenen” bestaan te vrezen voor een restitutierisico niet; de rechtbank ziet dan ook geen reden om dit vonnis – voor zover EndoTwinn B.V. daarbij tot betaling van enig bedrag wordt veroordeeld – niet (zoals gevorderd) uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
in de zaak 06-359
in conventie
4.7. Unitron vordert betaling van facturen ter zake van door haar voor MDCL verrichte werkzaamheden in Toolbox. Uit de stukken kan slechts worden afgeleid dat partijen hebben afgesproken dat zolang nog geen definitieve overeenkomst was gesloten, Unitron voor MDCL in Toolbox werkzaamheden zou verrichten, die zij tegen € 75,-- per uur bij MDCL kon factureren. Dat Unitron c.s. daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht is niet betwist; MDCL stelt echter dat Unitron c.s. met die werkzaamheden (gelet op het resultaat) niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, en dat zij – dus – niet hoeft te betalen. MDCL had naar aanleiding daarvan Unitron c.s. in gebreke kunnen stellen. Unitron c.s. zou dan – indien zij alsnog niet aan haar verplichtingen voldeed – in verzuim zijn gekomen en MDCL had dan de bevoegdheid gehad de overeenkomst te ontbinden; zij zou dan van haar verplichtingen zijn bevrijd en had eventueel vergoeding van schade kunnen vorderen. MDCL had ook naar aanleiding van de (gestelde) tekortkoming aan de zijde van Unitron c.s. de nakoming van háár verplichting (de betaling voor de werkzaamheden) kunnen opschorten totdat Unitron c.s. alsnog haar werkzaamheden op de juiste wijze zou hebben verricht. Gesteld noch gebleken is dat hetzij het één, hetzij het ander is geschied. Onder die omstandigheden ziet de rechtbank geen (rechts-)grond die rechtvaardigt dat MDCL uit haar betalingsverplichting wordt ontslagen. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Ten aanzien van de gevorderde wettelijke handelsrente en de uitvoerbaarheid bij voorraad geldt hetzelfde als hiervoor in de zaak 06-318, onder 4.4 en 4.6 is overwogen.
4.8.1. Vervolgens heeft Unitron vergoeding van schade gevorderd, zulks omdat, naar zij stelt, EndoTwinn B.V. en MDCL de overeenkomst van 25 november 2004 niet nakomen en de overige gedaagden op dat punt onrechtmatig handelen. EndoTwin B.V. c.s. verweert zich primair met de stelling dat de bedoelde overeenkomst onder dwang, dan wel met misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Zij verbindt daaraan geen vordering tot vernietiging van de overeenkomst; dat betekent dat wat er ook zij van die dwang of misbruik van omstandigheden, zij geen consequenties kunnen hebben voor het bestaan en de gevolgen van de overeenkomst. De rechtbank gaat dan ook aan de stellingen terzake voorbij en gaat uit van een rechtsgeldig tot stand gekomen overeenkomst.
4.8.2. Uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld leidt de rechtbank af dat lopende de ontwikkeling van Toolbox Unitron zich ten aanzien van hetgeen zij in dat proces zou doen, terughoudend heeft opgesteld. Blijkens de afspraken waarnaar in 4.6 wordt verwezen heeft zij (evenals haar wederpartij bij die afspraken, MDCL) de mogelijkheid onder ogen gezien dat ten aanzien van Toolbox geen definitieve overeenkomst tot stand zou worden gebracht. Voorts staat vast dat Unitron in Toolbox maar beperkte werkzaamheden op zich heeft genomen, terwijl zij voorts, blijkens de overgelegde stukken, medewerkers uit het project heeft teruggetrokken. In alle stukken die over de moeizame verhouding tussen partijen inzake Toolbox zijn overgelegd, heeft Unitron zich geen enkele keer op haar exclusiviteitsrecht beroepen. Ook bij de vaststellingsovereenkomst – waarin uitdrukkelijk is aangegeven dat partijen zouden gaan bezien of zij in de toekomst nog wel zaken met elkaar konden en wilden doen – is geen verwijzing gemaakt naar een exclusiviteitsrecht. De rechtbank is van oordeel dat onder die omstandigheden Unitron niet (meer) met succes kan stellen dat EndoTwinn B.V. c.s. de overeenkomst ten aanzien van het exclusiviteitsrecht niet nakomt. Er zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanknopingspunten om er vanuit te gaan dat Unitron zelf zich zodanig heeft teruggetrokken, dat zij feitelijk niet meer voldoende bereid en in staat was om aan de in art. 1 van de overeenkomst van 25 november 2004 aan het exclusiviteitsrecht verbonden voorwaarden te voldoen. Dat leidt tot de conclusie dat van tekortkoming en van onrechtmatig handelen aan de zijde van EndoTwinn B.V. c.s. geen sprake is geweest. De vordering tot vergoeding van schade moet dan ook worden afgewezen.
in reconventie
4.9. Uit hetgeen hiervoor onder 4.7 is overwogen blijkt dat EndoTwinn B.V. aan de vereisten, die de wet stelt wil er een recht op schadevergoeding bestaan in geval van een tekortkoming in de nakoming van verplichtingen uit overeenkomst niet heeft voldaan. Daarmee staat vast dat geen grond aanwezig is voor toewijzing van de gevorderde schadevergoeding. De vordering wordt afgewezen.
in beide zaken
4.10. Nu partijen hun stellingen in beide zaken vanaf de conclusie van antwoord in steeds één processtuk hebben weergegeven en dat processtuk in beide zaken hebben ingediend, zal pas nadat in beide zaken op alle geschilpunten is beslist een oordeel kunnen worden gegeven over de kosten van de procedures. De beslissing daarover zal dan ook tot dat moment worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
in de zaak 06-318
veroordeelt EndoTwinn B.V. om aan Unitron te betalen een bedrag van € 15.091,18 (terzake van de onder 3.2, ad (c), (d) en (e) bedoelde facturen), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag met ingang van de respectievelijke vervaldata van de bedoelde facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen is gevorderd ten aanzien van de facturen, bedoeld in 3.2, onder (b) en onder (e) – voor zover die laatste vordering het ten aanzien van die facturen toegewezen bedrag overschrijdt;
laat Unitron toe ten aanzien van de facturen, bedoeld in 3.2, onder (a), door middel van getuigen te bewijzen:
dat in mei 2005 tussen partijen, in het kader van de toen overeengekomen verplichting van EndoTwinn B.V. om 470 EndoTwinns I alsnog af te nemen, telefonisch is afgesproken (en later mondeling is bevestigd) dat de door Unitron in rekening gebrachte rente zou worden kwijtgescholden;
bepaalt dat het getuigenverhoor zal worden gehouden op een nader te bepalen tijdstip in het gerechtsgebouw te Middelburg aan de Kousteensedijk 2, tegenover mr. S.M.J. van Dijk;
verwijst de zaak naar de rolzitting van deze rechtbank van woensdag 2 juli 2008 voor dagbepaling enquête;
bepaalt dat Unitron indien mogelijk tevoren per brief aan de griffie van de rechtbank, maar uiterlijk op genoemde rolzitting , de verhinderdata van alle betrokkenen dient op te geven alsmede het aantal getuigen dat zij voornemens is te doen horen;
in de zaak 06-359
in conventie
veroordeelt MDCL om aan Unitron c.s. te betalen een bedrag van € 30.047,16, te vermeerderen met de wettelijke handelrente over dat bedrag vanaf 1 mei 2006 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering tot vergoeding van schade af;
in reconventie
wijst de vordering tot vergoeding van schade af;
in beide zaken
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2008