ECLI:NL:RBMID:2008:BG4325

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
5 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
59817/HA ZA 07-481
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bedragen door Van Eikeren aan gedaagden na eigendomsoverdracht van winkelpand

In deze zaak vordert Van Eikeren betaling van bedragen door gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], na de eigendomsoverdracht van een winkelpand in Middelburg. De eigendomsoverdracht vond plaats op 1 februari 2006, na een overeenkomst van 13 december 2005. Ten tijde van de overdracht was er een procedure aanhangig tussen de Vereniging van Eigenaren (VVE) en de gemeente Middelburg, die leidde tot een aanzienlijke financiële verplichting voor de VVE. De rechtbank heeft vastgesteld dat de VVE aan de gemeente een bedrag van € 218.202,89 diende te betalen, en dat dit bedrag naar rato door de leden van de VVE, waaronder Van Eikeren, moest worden doorbelast.

Van Eikeren heeft facturen ontvangen die betrekking hebben op het pand en vordert nu betaling van [gedaagde 1] voor een bedrag van € 17.083,04, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert hij van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] gezamenlijk een bedrag van € 3.108,20, eveneens vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. Gedaagden voeren verweer en stellen dat de kosten van de procedure in hoger beroep niet voor verrekening in aanmerking komen, omdat deze kosten grotendeels zijn ontstaan na 1 april 2005.

De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van Van Eikeren gegrond zijn. De rechtbank stelt vast dat de kosten van de procedure van de VVE tegen de gemeente Middelburg, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, voor verrekening in aanmerking komen. De rechtbank wijst de vorderingen van Van Eikeren toe, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, omdat deze niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van € 17.083,04 en [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk tot betaling van € 3.108,20, met wettelijke rente vanaf 21 december 2006. Tevens worden de proceskosten aan de zijde van Van Eikeren toegewezen.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
59817 / HA ZA 07-481
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 59817 / HA ZA 07-481
Vonnis van 5 november 2008
in de zaak van
de stichting
STICHTING VAN EIKEREN & CO,
gevestigd te Strijen,
eiseres,
advocaat mr. C.J. IJdema,
tegen
1. [gedaagde 1],
wonende te Middelburg,
2. [gedaagde 2],
wonende te Middelburg,
gedaagden,
advocaat mr. J. van der Wijst.
Partijen zullen hierna Van Eikeren, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 12 december 2007;
het proces-verbaal van comparitie van 14 februari 2008;
de akte na comparitie van partijen;
de antwoordakte na comparitie van partijen;
de antwoordakte uitlating producties tevens houdende akte vermindering van eis.
De feiten
Bij overeenkomst van 13 december 2005 heeft [gedaagde 1] aan Van Eikeren verkocht het winkelpand aan de [adres] en [adres] in Middelburg. De eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden op 1 februari 2006. De akte van levering vermeldt ondermeer:
Partijen verklaren dat in voormelde verkoop en levering uitdrukkelijk is begrepen het aandeel van verkoper met betrekking tot het verkochte in het vermogen van de coöperatieve vereniging: Coöperatieve Vereniging van Eigenaren in het winkelcentrum “Dauwendaele” U.A., gevestigd te Middelburg, aan partijen genoegzaam bekend.
Verkoper verplicht zich tegenover de koper om alle eventueel aan genoemde coöperatieve vereniging nog te betalen bijdragen en/of kosten ter zake van het verkochte, welke betrekking hebben op de periode tot heden, op eerste verzoek aan koper te voldoen.
Blijkens de op 1 april 2005 verleden notariële akte heeft Van Eikeren van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] gekocht en geleverd gekregen het bedrijfspand aan de [adres] in Middelburg. Deze akte bevat ondermeer de volgende bepaling:
Vanaf heden is het verkochte voor rekening en risico van koper. Tot de kosten welke voor rekening van koper zijn, behoren ondermeer alle omslagkosten van de Coöperatieve Vereniging van Eigenaren – waaronder begrepen begrotingen en afrekeningen – voorzover deze door de Coöperatieve Vereniging van Eigenaren nog niet in rekening zijn gebracht en ongeacht het boekjaar waarop deze betrekking hebben.
Koper en verkoper komen hierbij overeen dat eventuele kosten die betrekking hebben op het eerste kwartaal van het jaar tweeduizend vijf of op voorgaande jaren, door verkoper aan koper zullen worden terugbetaald.
Ten tijde van het passeren van de akten van levering was tussen de Vereniging van Eigenaren (VVE) bij het Gerechtshof ’s-Gravenhage een procedure aanhangig tussen de VVE en de gemeente Middelburg. Bij arrest van 3 november 2006 heeft het Gerechtshof met vernietiging van het vonnis van de Rechtbank Middelburg bepaald dat de VVE aan de gemeente nog een bedrag diende te betalen van € 218.202,89. Voorts heeft de VVE een vordering op de supermarkteigenaar van € 80.965,73 afgeboekt. De VVE heeft deze bedragen, in totaal € 299.168,62, naar rato doorbelast aan de leden. Van Eikeren heeft voor een bedrag van € 19.113,56 aan facturen ontvangen die betrekking hadden op het pand [adres] en [adres] en voor een bedrag van € 14.127,41 aan facturen ontvangen die betrekking hadden op het pand [adres]. [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hebben € 8.235,32 betaald.
Het geschil
Van Eikeren vordert na vermindering van eis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde 1] te veroordelen tot betaling van € 17.083,04 (19.113,56 minus € 2.030,52), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2006 tot de dag der voldoening en tot betaling van € 768,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] te veroordelen, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van € 3.108,20, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2006 tot de dag der voldoening en tot betaling van € 768,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] te veroordelen in de kosten van het geding.
Van Eikeren legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Op grond van de gemaakte afspraken dienen [gedaagde 2] en [gedaagde 1] alle door Van Eikeren aan de VVE te betalen bedragen die betrekking hebben op de periode tot en met het eerste kwartaal van 2005 aan Van Eikeren te voldoen en dient [gedaagde 1] alle door Van Eikeren aan de VVE te betalen bedragen die betrekking hebben op de periode tot 1 februari 2006 aan Van Eikeren te voldoen.
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] voeren verweer. Zij erkennen dat de kosten van de procedure in eerste aanleg voor verrekening in aanmerking komen. Dat geldt naar hun oordeel niet voor de kosten van de procedure in hoger beroep omdat die kosten voor het grootste gedeelte zijn ontstaan na 1 april 2005. In verband met de overdracht van het pand [adres] heeft de VVE op verzoek van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] uitgerekend wat de financiële consequenties zouden zijn voor de bijdrage aan de VVE in het ongunstige geval dat de gemeente de toen nog lopende procedure in hoger beroep zou winnen. De VVE heeft bij fax van 31 maart 2005 aan de notaris daarvan opgave gedaan. Volgens die opgave konden de kosten nooit meer zijn van € 6.867,33 tot en met het eerste kwartaal met een verhoging van 25 % en derhalve met € 1.268,23 over het tweede kwartaal 2004 tot en met het eerste kwartaal 2005. Het risico van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] beliep derhalve € 8.135,56. Daar van uit gaande hebben zij met de toevoeging aan artikel 9 ingestemd. Als het financiële risico voor [gedaagde 2] en [gedaagde 1] groter was geweest dan hadden zij een andere koopprijs bedongen.
Tegen de met betrekking tot het bedrijfspand [adres] en [adres] opgelegde omslag voert [gedaagde 1] eveneens verweer. De VVE heeft bij brief van 27 januari 2006 een opgave gedaan van de financiële status van het bedrijfspand. Op basis van die brief heeft [gedaagde 1] ingestemd met de clausule in artikel 6 van de transportakte. Indien hij had geweten dat hij achteraf nog aansprakelijk kon worden gesteld voor een bedrag van € 19.113,56 had hij een andere koopprijs bedongen.
De beoordeling
Met betrekking tot de vordering van Van Eikeren op [gedaagde 1] is de rechtbank van oordeel dat niet alleen de kosten van de procedure van de VVE tegen de gemeente Middelburg in eerste aanleg voor verrekening in aanmerking komen, maar ook de kosten van het hoger beroep omdat ook de procedure in hoger beroep voortvloeit uit het geschil dat bestond op het moment van levering.
Ten aan zien van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] geldt dat zij met Van Eikeren zijn overeengekomen dat tot de kosten die voor hun rekening komen ondermeer alle omslagkosten van de Coöperatieve Vereniging van Eigenaren – waaronder begrepen begrotingen en afrekeningen – behoren voor zover deze door de Coöperatieve Vereniging van Eigenaren nog niet in rekening zijn gebracht en ongeacht het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Daar vallen dus ook de kosten van de procedure tegen de gemeente Middelburg onder.
De rechtbank is met Van Eikeren van oordeel dat bij de beoordeling moet worden uitgegaan van de situatie dat geen procedure tussen de VVE en de gemeente Middelburg aanhangig zou zijn geweest en dat die situatie moet worden vergeleken met de werkelijke situatie. Partijen zijn het er over eens dat die vergelijking, rekening houdende met de niet bestreden afboeking € 80.965,73 van de supermarkteigenaar, leidt tot een omslag over alle leden van € 299.168,62. Met betrekking tot het aandeel van de supermarkteigenaar heeft Van Eikeren zijn vordering ten aanzien van [gedaagde 1] verminderd met € 2.030,52 en ten aanzien van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] gezamenlijk met € 2.783,89. Tenslotte is de rechtbank van oordeel dat het verwijt dat Van Eikeren de door hem ontvangen creditnota niet heeft ingebracht ongegrond is omdat tegenover de creditnota het aandeel van Van Eikeren in de gevormde voorziening onderhoud met een zelfde bedrag is afgenomen en zijn vermogenspositie dus niet is gewijzigd.
Uitgaande van het vorenstaande bedraagt de vordering van Van Eikeren op [gedaagde 1] € 19.113,56 minus € 2.030,52 is € 17.083,04 en de vordering op [gedaagde 2] en [gedaagde 1] € 5.892,09 minus € 2.783,89 is € 3.1082,20. De rechtbank zal de gevorderde buitengerechtelijke kosten afwijzen nu Van Eikeren niet heeft weersproken dat de werkzaamheden zich hebben beperkt tot het zenden van één of twee sommatiebrieven.
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] dienen als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank zal bij het vaststellen van de proceskosten rekening houden met het feit dat Van Eikeren twee partijen in één procedure heeft betrokken en met het verschil in omvang van de vorderingen. De rechtbank begroot kosten aan de zijde van Van Eikeren ten aanzien van [gedaagde 1] op:
- vast recht € 585,00
dagvaarding € 70,85
- salaris procureur € 678,00 (1.5 puntenen × tarief € 452,00)
Totaal € 1.333,85
De rechtbank begroot kosten aan de zijde van Van Eikeren ten aanzien van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] op:
- salaris procureur € 576,00 (1.5 puntenen × tarief € 386,00)
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt [gedaagde 1] om aan Van Eikeren tegen kwijting te betalen de som van € 17.083,04, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 21 december 2006 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [gedaagde 1] in de kosten van het geding welke aan de zijde van Van Eikeren tot aan dit moment worden begroot op € 1.333,85;
veroordeelt gedaagde [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan Van Eikeren tegen kwijting te betalen de som van € 3.108,20, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag, met ingang van 21 december 2006 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het geding welke aan de zijde van Van Eikeren tot aan dit moment worden begroot op € 576,00
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2008