ECLI:NL:RBMID:2008:BI0668

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
51938 / HA ZA 06-142
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en deskundigenrapport in civiele zaak tussen eiser en gedaagden

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg, heeft eiser in conventie een vordering ingesteld tegen gedaagden, die onder andere betrekking heeft op onbetaalde bedragen en meerwerk. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op een aanvullend deskundigenbericht en de stelling van gedaagden dat eiser hen nooit in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser wel degelijk aan zijn verplichtingen heeft voldaan door middel van twee brieven, waarin hij gedaagden sommeerde om gebreken te herstellen. De deskundige heeft zijn rapport gepresenteerd, waaruit blijkt dat het onderzoek correct is uitgevoerd en dat de conclusies van de deskundige helder zijn. Eiser heeft aanspraak gemaakt op een vergoeding van € 3.850,23, maar de rechtbank heeft enkele vorderingen van eiser afgewezen, omdat gedaagden niet betrokken waren bij bepaalde onderzoeken en er geen bewijs was voor extra kosten die eiser zou hebben gemaakt. In reconventie hebben gedaagden betaling gevorderd van een bedrag van € 3.000,00, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt, met uitzondering van de kosten van het deskundigenrapport, die ten laste van gedaagden komen. De rechtbank heeft in het vonnis de vorderingen van eiser en gedaagden gedeeltelijk toegewezen en afgewezen, en heeft de wettelijke rente over de toegewezen bedragen vastgesteld.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
51938 / HA ZA 06-142
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 51938 / HA ZA 06-142
Vonnis van 19 november 2008
in de zaak van
[eiser in conventie],
wonende te Aardenburg,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
advocaat mr. E.H.A. Schute,
tegen
1. de vennootschap onder firma
V.O.F. [tegelzetbedrijf],
gevestigd te Terneuzen,
2. [ gedaagde 2],
wonende te Terneuzen,
3. [ gedaagde 3],
wonende te Hoek,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M. Harte.
Partijen zullen hierna [ eiser in conventie] en [gedaagden] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 9 juli 2008;
het aanvullend deskundigenbericht van 24 juli 2008;
de akte na tussenvonnis van [gedaagden];
de akte na tussenvonnis van [ eiser in conventie].
De verdere beoordeling
In conventie
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het aanvullend deskundigenbericht en over de stelling van [gedaagden] dat [ eiser in conventie] hen nimmer in gebreke heeft gesteld en hen niet in de gelegenheid heeft gesteld de door derden herstelde werkzaamheden zelf te herstellen.
De rechtbank passeert de stelling van [gedaagden] dat [ eiser in conventie] hen nooit in gebreke heeft gesteld. [ eiser in conventie] heeft twee brieven overgelegd, een brief van 26 mei 2005 en een brief van DAS Rechtsbijstand van 23 juni 2005. De laatst genoemde brief bevat een tot [gedaagden] gerichte sommatie om er voor zorg te dragen dat de in die brief aangegeven gebreken uiterlijk 26 augustus 2005 zouden zijn hersteld. Die brief voldoet aan alle eisen die aan een ingebrekestelling worden gesteld.
De deskundige heeft antwoord gegeven op de door de rechtbank gestelde vragen. Uit het deskundigenrapport blijkt dat het onderzoek op de juiste wijze tot stand is gekomen, dat beide partijen zijn uitgenodigd bij het onderzoek aanwezig te zijn en om vervolgens naar aanleiding van het conceptrapport opmerkingen te maken en dat die opmerkingen en de reactie daar op van de deskundige ook in het deskundigenrapport en het aanvullend deskundigenrapport zijn verwerkt. Voorts zijn de conclusies van de deskundige duidelijk en geven zij antwoord op de gestelde vragen.
De deskundige heeft naar aanleiding van het tussenvonnis van 9 juli 2008 vastgesteld dat voor het onder vraag 3 van het eerder door hem uitgebrachte deskundigenbericht genoemde bedrag van € 2.814,59 dient te worden gelezen € 2.774,73 en dat hij bij de beantwoording van vraag 4 het bedrag van € 974,73 twee keer heeft gerekend. Op basis van de deskundigenberichten heeft [ eiser in conventie] derhalve aanspraak een vergoeding van € 3.850,23. [ eiser in conventie] heeft voorts aanspraak gemaakt op vergoeding van € 1.500,00 op basis van het door rapport van ZNEB. [gedaagden] zijn bij dit onderzoek echter niet betrokken geweest en de door de rechtbank benoemde deskundige heeft niet kunnen vaststellen wat de oorzaak is van het te hoge niveau van de badkamervloer omdat [ eiser in conventie] geen toestemming heeft gegeven voor het verwijderen van de onderdorpel van de badkamerdeur. Aldus is niet komen vast te staan dat [gedaagden] ter zake een verwijt treft. De deskundige heeft evenmin kunnen vaststellen dat [ eiser in conventie] door toedoen van [gedaagden] voor een bedrag van € 404,66 aan extra tegels heeft moeten aanschaffen. De rechtbank zal de vorderingen tot betaling van € 1.500,00 en € 404,66 afwijzen. Dat geldt ook voor de kosten van het onderzoek door ZNEB nu [gedaagden] niet bij dat onderzoek betrokken zijn geweest. De rechtbank is van oordeel dat de kosten van de door de rechtbank benoemde deskundige door hem begroot op € 1.500,00 voor rekening van [gedaagden] dient te komen nu de deskundige de klachten van [ eiser in conventie] in overwegende mate heeft gehonoreerd.
In reconventie
[gedaagden] hebben betaling gevorderd van een bedrag van € 3.000,00, zijnde het door [ eiser in conventie] onbetaald gebleven gedeelte van de aanneemsom en een bedrag van € 629,67 ter zake meerwerk. Nu geen aanleiding meer bestaat de betaling van de aanneemsom op te schorten zal de rechtbank de vordering tot betaling van € 3.000,00 toewijzen. [ eiser in conventie] heeft de meerwerk nota betwist op de grond dat partijen geen meerwerk zijn overeengekomen. [gedaagden] zijn daar niet meer op terug gekomen zodat de rechtbank het er voor houdt dat partijen geen meerwerk zijn overeengekomen. De rechtbank zal dat onderdeel van de vordering derhalve afwijzen.
Nu door [gedaagden] niet gespecificeerd is aangegeven dat de buitengerechtelijke kosten -niet zijnde de kosten ter voorbereiding en instructie van de zaak zijn gemaakt, zal overeenkomstig het Rapport van de Werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak inzake de buitengerechtelijke kosten van november 2000 (Rapport Voorwerk II), het ter zake gevorderde bedrag worden afgewezen.
In conventie en in reconventie
Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld zal de rechtbank de kosten compenseren, des dat iedere partij de eigen kosten draagt, met uitzondering van de kosten van het deskundigenrapport die, zoals de rechtbank heeft overwogen ten laste van [gedaagden] komen.
De beslissing
De rechtbank
In conventie
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, om aan [ eiser in conventie] tegen kwijting te betalen de som van € 3.850,23, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de dag van dagvaarding tot die der voldoening;
veroordeelt [gedaagden] om aan [ eiser in conventie] tegen kwijting te betalen de som van € 1.500,00 ter zake de door [ eiser in conventie] voorgeschoten kosten van de deskundige;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert tussen partijen de proceskosten, zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
veroordeelt [ eiser in conventie] om aan [gedaagden] tegen kwijting te betalen de som van € 3.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van heden tot de dag der voldoening;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert tussen partijen de proceskosten, zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2008