ECLI:NL:RBMID:2009:BI1709

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
1 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
62020 / HA ZA 08-134
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bestuurders na faillissement van vennootschap en gevolgen voor schadevergoeding

In deze zaak vorderde HIB Petrol Sh. P.K., gevestigd te Pristina, Kosovo, dat de bestuurders van de failliete vennootschap BioKing B.V. aansprakelijk werden gesteld voor de schade die HIB had geleden na het faillissement van BioKing. HIB had een installatie voor de productie van biodiesel gekocht van BioKing, maar de levering vond nooit plaats. De rechtbank oordeelde dat HIB onvoldoende feiten had gesteld die konden leiden tot de conclusie dat de bestuurders, Van de Ven c.s., in naam van de vennootschap verplichtingen waren aangegaan terwijl zij wisten of redelijkerwijs behoorden te begrijpen dat de vennootschap niet aan die verplichtingen zou kunnen voldoen. De rechtbank stelde vast dat de bestuurders niet onrechtmatig hadden gehandeld en dat er geen bewijs was dat zij de vennootschap op enige wijze hadden leeggehaald of dat zij op andere wijze hadden verhinderd dat de vennootschap haar verplichtingen nakwam. De rechtbank wees de vordering van HIB af en veroordeelde HIB in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheidseisen die gelden voor bestuurders van vennootschappen en de voorwaarden waaronder zij persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de verplichtingen van de vennootschap. De uitspraak is gedaan door de Rechtbank Middelburg op 1 april 2009.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
62020 / HA ZA 08-1341 april 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 62020 / HA ZA 08-134
Vonnis van 1 april 2009
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
HIB PETROL SH. P.K.,
gevestigd te Pristina, Kosovo,
eiseres,
advocaat mr. J. Boogaard,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te Goes,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te Brasschaat, België,
gedaagden,
advocaat mr. J.M. de Jonge.
Partijen zullen hierna HIB en [gedaagden] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 11 juni 2008
de conclusie ter comparitie
de antwoordconclusie ter comparitie.
De feiten
[gedaagden] zijn de zelfstandig bevoegde bestuurders geweest van de besloten vennootschap BioKing B.V., hierna BioKing en, via de vennootschap naar Amerikaans recht BioKing Inc., aandeelhouders van BioKing. BioKing was fabrikant van biodiesel- en aanverwante installaties. HIB heeft bij overeenkomst van 5 maart 2007 van BioKing een installatie voor de productie van biodiesel gekocht, zoals nader omschreven in de door partijen ondertekende koopovereenkomst, voor het bedrag van € 1.476.462,00, waarvan te voldoen € 590.704,80 binnen 14 werkdagen, € 738.381,00 voor verzending en € 147.676,20 60 dagen na verzending. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van BioKing van toepassing. HIB heeft € 588.000,50 betaald. De levering zou volgens de koopovereenkomst plaatsvinden vier tot zes maanden na ontvangst van de eerste aanbetaling. Medio december 2007 heeft BioKing aan HIB laten weten dat de installatie op 29 februari 2008 zou worden geleverd. Levering heeft niet plaatsgevonden. BioKing is bij vonnis van deze rechtbank van 8 oktober 2008 in staat van faillissement verklaard.
Het geschil
HIB vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
voor recht verklaart dat [gedaagden] onrechtmatig hebben gehandeld tegenover HIB en uit dien hoofde verplicht zijn de door HIB geleden schade te vergoeden;
[gedaagden] veroordeelt tegen behoorlijk bewijs van kwijting te vergoeden de door HIB geleden en te lijden schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
[gedaagden] veroordeelt in de kosten van dit geding, de kosten van de gelegde beslagen daaronder begrepen.
HIB legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagden] wisten of behoorden bij het aangaan van de overeenkomst te begrijpen dat BioKing aan haar verplichtingen niet of niet binnen een redelijke termijn zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de door HIB te lijden schade. [gedaagden] hebben ter gelegenheid van een bezoek van HIB op 11 februari 2008 medegedeeld dat BioKing over onvoldoende middelen beschikte om met de productie van de installatie een aanvang te kunnen nemen. BioKing heeft HIB bij die gelegenheid medegedeeld dat zij al gedurende een periode van acht maanden geen installatie had geproduceerd en/of afgeleverd. Zij heeft bij die gelegenheid tevens gezinspeeld op een mogelijk faillissement. [gedaagden] hebben mededelingen openbaar gemaakt of laten maken die in één of meer opzichten misleidend zijn. [gedaagden] hebben in diverse publicaties voorgespiegeld dat zij een zeer succesvolle onderneming voerden met een omzet met enkele tientallen miljoenen euro’s. In de door HIB overgelegde interviews spreken zij over omzetten van vijftien en zelfs vijftig miljoen euro. Uit die interviews blijkt ook dat BioKing niet beschikte over de vereiste kennis en ervaring voor het vervaardigen van een installatie zoals door HIB is gekocht. Ondanks het feit dat BioKing als gevolg van financiële problemen geen activiteiten meer ontplooide, hebben [gedaagden] HIB bewogen aanzienlijke aanbetalingen te doen. BioKing heeft geen bezittingen waar de schuldeisers zich op kunnen verhalen. [gedaagden] hebben feitelijk verhinderd dat Bioking haar verplichtingen tegenover HIB nakwam. Uit onderzoek is gebleken dat [gedaagden] persoonlijk grote uitgaven hebben gedaan, ondermeer voor de aanschaf van dure auto’s en kapitale villa’s. Zij hebben door het leeghalen van de vennootschap bewust de betaling van haar schuld aan HIB verhinderd.
[gedaagden] voeren verweer. Na ontvangst van de eerste betaling is BioKing aangevangen met de bouw van de installatie. De installatie zou rond de jaarwisseling 2007/2008 geleverd worden. Tijdens het bezoek van HIB op 11 februari 2008 heeft BioKing medegedeeld dat de installatie voor 70% gereed was. Zij betwisten dat zij bij die gelegenheid hebben gezinspeeld op een faillissement. Zij betwisten ook dat BioKing nimmer in staat is geweest de door HIB gekochte installatie te vervaardigen. BioKing was bereid en in staat de installatie te leveren. Zij heeft aangeboden om ter overbrugging een kleinere versie van de door HIB gekochte installatie in gebruik te geven. Het faillissement van BioKing is het gevolg van externe factoren, een wereldwijd gebrek aan grondstof, het instorten van de wereldmarktprijs voor fossiele ruwe olie en de zwakke Amerikaanse dollar. [gedaagden] hebben geen mededelingen gedaan die misleidend zijn geweest en tot gevolg en/of doel hebben gehad HIB te bewegen tot het sluiten van de overeenkomst met BioKing. Zij betwisten dat BioKing niet beschikte over de benodigde kennis en ervaring. Een vrijwel identieke installatie heeft zij kort na het uitspreken van het faillissement met medewerking van de curator geleverd aan Kroatië. Aan die installatie heeft zij tot aan de datum van het faillissement gewerkt. Zij heeft verder wederom met medewerking van de curator een installatie geleverd aan Omuti Fuel in Zuid Afrika. [gedaagden] hebben zich in 2007 persoonlijk hoofdelijk meeverbonden voor een door Waterland Private Equity Fund gedane kapitaalinjectie van € 500.000,00. Zij hebben geen bedragen onttrokken, maar aldus bewerkstelligd dat aanzienlijke bedragen werden ingebracht. Van dure auto’s en kapitale villa’s was geen sprake. De auto’s waren eigendom van het bedrijf en de woning van J.M.F. van de Ven in Brasschaat is gehuurd en de woning van M. van de Ven is volledig gefinancierd. [gedaagden] betwisten dat zij bij het aangaan van de overeenkomst wisten dat BioKing de overeenkomst niet zou kunnen nakomen en dat zij op enigerlei wijze verhinderd hebben dat de vennootschap haar verplichtingen tegenover HIB zou nakomen.
De beoordeling
De bestuurder kan door het aangaan van een overeenkomst namens de vennootschap persoonlijk aansprakelijk zijn als gevolg van handelen in strijd met de zorgvuldigheid die hij naar verkeersnormen jegens de wederpartij van de vennootschap had in acht te nemen. Beslissend is of de bestuurder persoonlijk ter zake van schade een verwijt treft. Dat kan zijn omdat een bestuurder van een vennootschap in naam van de vennootschap verplichtingen is aangegaan, terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan die verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de als gevolg van de niet-nakoming door de wederpartij te lijden schade. Dat kan ook zijn omdat de bestuurder feitelijk verhindert dat de vennootschap haar verplichtingen nakomt. Op zichzelf is niet voldoende dat de bestuurder er niet op toeziet dat de vennootschap haar verplichtingen nakomt.
De rechtbank is van oordeel dat HIB onvoldoende feiten heeft gesteld die kunnen leiden tot het oordeel dat [gedaagden] in naam van de vennootschap verplichtingen zijn aangegaan, terwijl zij wisten of redelijkerwijs behoorden te begrijpen dat de vennootschap niet aan die verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de als gevolg van de niet-nakoming door de wederpartij te lijden schade of dat zij als bestuurders feitelijk hebben verhinderd dat de vennootschap haar verplichtingen tegenover HIB nakwam. [gedaagden] hebben onweersproken gesteld dat BioKing heeft aangeboden om ter overbrugging een kleinere versie van de door HIB gekochte installatie in gebruik te geven. De rechtbank gaat voorbij aan de stelling dat BioKing niet beschikte over de kennis en ervaring voor het vervaardigen van een installatie zoals HIB heeft gekocht. [gedaagden] hebben immers onweersproken gesteld dat de vennootschap, nadat het faillissement was uitgesproken, met medewerking van de curator nog twee installaties heeft afgeleverd in respectievelijk Kroatië en Zuid Afrika. Evenmin is het de rechtbank gebleken dat [gedaagden] de vennootschap hebben leeggehaald met als gevolg dat de vennootschap haar verplichtingen niet heeft kunnen nakomen. Ook hier geldt dat [gedaagden] onweersproken hebben gesteld dat de dure auto’s waarover HIB heeft gesproken eigendom waren van de vennootschap, dat de woning van J.M.F. van de Ven in Brasschaat was gehuurd, dat de woning van M. van de Ven volledig is gefinancierd en dat derhalve van onttrekkingen niet is gebleken en tenslotte dat zij onweersproken hebben gesteld dat zij zich in 2007 persoonlijk hebben meeverbonden voor een lening van € 500.000,00 aan de vennootschap door Waterland Equity Fund. De rechtbank zal de vorderingen van HIB derhalve afwijzen.
HIB dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op:
vast recht € 254,00
salaris procureur 904,00 2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.158,00
De beslissing
De rechtbank
wijst de vordering van HIB af;
veroordeelt HIB in de kosten van het geding welke aan de zijde van [gedaagden] tot aan dit moment worden begroot op € 254,00 wegens griffierecht en € 904,00 wegens procureurssalaris;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op
1 april 2009