ECLI:NL:RBMID:2009:BK4623
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. De Roos
- mr. De Jager
- mr. Van Aardenne
- Rechtspraak.nl
Seksueel misbruik van minderjarige nicht door oom met gevangenisstraf als gevolg
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 4 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een periode van meer dan een jaar schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van zijn nichtje, dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer 1], consistent heeft verklaard over de seksuele handelingen die zij heeft ondergaan. De rechtbank hechtte veel waarde aan de verklaringen van [slachtoffer 1], die zij heeft afgelegd tegenover verschillende personen, waaronder haar schooljuf en haar moeder. Ondanks de negatieve gevolgen voor haar gezin, heeft zij haar verklaring niet ingetrokken, wat de geloofwaardigheid van haar verhaal versterkt.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verklaringen van [slachtoffer 2], het zusje van [slachtoffer 1], die heeft getuigd over het zien van verdachte en [slachtoffer 1] in compromitterende situaties. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die aanvoerde dat de verklaringen niet als wettig bewijs konden worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest en dat er geen ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens is vastgesteld.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 2.000,- te betalen aan [slachtoffer 1] voor immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van [slachtoffer 2] afgewezen, omdat de verdachte van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan is vrijgesproken. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de feiten.