ECLI:NL:RBMID:2009:BK8539

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
25 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
63977
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het vaststellen van een buurweg of noodweg en het verwijderen van afsluitingen

In deze zaak vordert eiser, eigenaar van een woning te Goes, dat de rechtbank verklaart dat een perceel, aangeduid als 'Perceel X', moet worden aangemerkt als buurweg of noodweg. Eiser heeft een schuur/garage op zijn perceel waar hij zijn klassieke auto stalt. Gedaagden, eigenaren van het aangrenzende perceel, hebben recentelijk een schutting en afsluitbare poorten geplaatst die de toegang tot de openbare weg belemmeren. Eiser stelt dat hij door deze afsluitingen niet in staat is om zijn auto normaal te gebruiken en vordert dat de rechtbank gedaagden verplicht om de schutting en poorten te verwijderen of aan te passen zodat hij zonder belemmeringen gebruik kan maken van de buurweg of noodweg. Gedaagden betwisten de vordering en stellen dat eiser nooit het recht van overpad heeft gehad en dat zij rechtmatig hun erf hebben afgesloten. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van een buurweg en dat de vordering op basis van een noodweg ook niet kan worden toegewezen. De rechtbank concludeert dat er geen noodzaak is voor eiser om onbelemmerd gebruik te maken van 'Perceel X' om zijn eigendom normaal te exploiteren. De rechtbank wijst de vordering af, maar oordeelt dat gedaagden op verzoek van eiser de schutting en poorten moeten verwijderen zodat eiser zijn auto kan verplaatsen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
63977 / HA ZA 08-37521 januari 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 63977 / HA ZA 08-375
Vonnis van 25 februari 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te Goes,
eiser,
advocaat mr. J.A. de Waard,
tegen
1. [gedaagde sub. 1],
wonende te Goes,
2. [gedaagde sub. 2],
wonende te Goes,
gedaagden,
advocaat mr. P.M.E. Bilterijst.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 15 oktober 2008;
het proces-verbaal van comparitie van 27 november 2008.
De feiten
[eiser] is eigenaar/bewoner van de woning, plaatselijk bekend [adres 1] te Goes, kadastraal bekend [nummer]. Op dit perceel bevindt zich een schuur/garage met schuifdeuren die door [eiser] wordt gebruikt om zijn klassieke auto te stallen. [gedaagden] zijn eigenaar van de woning en erf, plaatselijk bekend [adres 2] te Goes. Via een achterliggend perceel, dat in eigendom toebehoort aan het Leger des Heils, kan [eiser] met zijn auto de openbare weg [straat]] bereiken, met dien verstande dat [eiser] daarvoor eerst met zijn auto over een deel van het sinds medio 2006 in eigendom van [gedaagden] toebehorende perceel, hierna: “Perceel X”, moet rijden. Recent hebben [gedaagden] met een schutting en afsluitbare poorten “Perceel X” afgesloten.
Het geschil
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair:
voor recht verklaart dat het perceel zoals op de aan de dagvaarding gevoegde tekening genoemd “Perceel X” aangemerkt wordt als buurweg dan wel als noodweg;
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt vanwege het bestaan van een buurweg, dan wel een noodweg, primair de schutting en poorten te verwijderen en verwijderd te houden zodat [eiser] (zonder enige belemmering) gebruik kan blijven maken van de buurweg c.q. noodweg en, subsidiair, de schutting en poorten zodanig aan te passen dat voldoende ruimte bestaat (minimale breedte 5 meter, althans deze zodanig aan te passen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren) om de auto in en uit de garage te rijden, een en ander op straffe van een dwangsom ad € 500,00 per dag dat [gedaagden] nalaten [eiser] normaal gebruik te laten maken van de buurweg c.q. noodweg en,
Subsidiair:
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt vanwege het door of namens hen onrechtmatig plaatsen van de hekken en poorten, primair de hekken en de poorten te verwijderen en verwijderd te houden zodat het voor [eiser] mogelijk is onbelemmerd zijn auto te vervoeren over “Perceel X” teneinde bij de [straat] te geraken, subsidiair, de schutting en poorten zodanig aan te passen dat voldoende ruimte bestaat (minimale breedte 5 meter, althans deze zodanig aan te passen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren) om de auto in en uit de garage te rijden, een en ander op straffe van een dwangsom ad € 500,00 per dag dat [gedaagden] nalaten [eiser] daarvan normaal gebruik te laten maken en,
meer subsidiair:
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt vanwege onrechtmatige daad de schutting en de poorten te verwijderen en verwijderd te houden zodat [eiser] zonder enige belemmering gebruik kan blijven maken van “Perceel X” teneinde bij de [straat] te geraken, subsidiair, de schutting en poorten zodanig aan te passen dat voldoende ruimte bestaat om de auto in en uit de garage te rijden, een en ander op straffe van een dwangsom ad € 500,00 per dag dat [gedaagden] nalaten [eiser] daarvan normaal gebruik te laten maken,
zowel primair, als subsidiair, als meer subsidiair:
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van de procedure te verhogen met de wettelijke rente over deze kosten, indien deze kosten niet binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis zijn voldaan.
[eiser] legt het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag. Door de plaatsing van de schutting en de afgesloten poorten is het niet meer mogelijk met zijn auto de garage te verlaten zonder deze te beschadigen. Ook als de poorten geopend zijn, is het praktisch onmogelijk met de auto zonder deze of de poort te beschadigen de achterliggende weg met betonplaten te bereiken. Bovendien zijn de poorten door [gedaagden] afgesloten en moet om deze te kunnen openen eerst aan [gedaagden] om de sleutel worden gevraagd. Aldus hebben Meijer c.s. het hem onmogelijk gemaakt om met zijn auto van en naar de openbare weg te rijden. Hij is daardoor niet in staat om zijn eigendom op een normale wijze te exploiteren. Hij legt primair aan zijn vordering ten grondslag dat “Perceel X” moet worden aangemerkt als een buurweg, subsidiair als een noodweg en nog meer subsidiair dat [gedaagden] tegenover hem onrechtmatig handelen door het hem onmogelijk te maken zijn eigendom op normale wijze te exploiteren.
[gedaagden] voeren verweer. [eiser] of één van de vorige eigena[adres 1] hebben nooit het recht van overpad gehad, niet naar de Heernisseweg en niet over het “Perceel” en het terrein van het Leger des Heils naar het zuiden. Het perceel van [eiser] grenst niet aan de [straat] en ook niet aan het pad van het Leger des Heils. [gedaagden] betwisten ook dat [eiser] een garage in zijn tuin heeft. Volgens [gedaagden] is de schuur op het perceel van [eiser] nooit gebouwd met de bedoeling als garage te gaan dienen. Door de vorige eigenaar is de schuur ook niet als zodanig gebruikt. [eiser] heeft er weliswaar een klassieke auto in gezet, maar die auto wordt nooit gebruikt. [gedaagden] handelen niet onrechtmatig jegens [eiser]. Als eigenaren van “Perceel X” hebben zij het recht om hun erf af te sluiten. Bovendien hebben zij bij het plaatsen van de poorten er rekening mee gehouden dat de auto van [eiser] de garage moet kunnen verlaten. [gedaagden] zijn ook bereid daaraan mee te werken door in dat geval de poorten voor [eiser] te openen. Echter dit wordt door [eiser] niet gevorderd. Kennelijk wenst hij permanent een deel van “Perceel X” beschikbaar te krijgen voor het in- en uitrijden van zijn auto, maar daarvoor ontbreekt volgens [gedaagden] een gebruikstitel. [gedaagden] betwisten dat er sprake zou zijn van een buurweg of een noodweg.
De beoordeling
De buurweg, geregeld in artikel 719 van het Burgerlijk Wetboek (oud) heeft in het huidige BW, ingevoerd op 1 januari 1992, geen plaats meer gekregen. Voor het vaststellen van een buurweg was vereist dat buren al lange tijd vóór de invoering van het huidige Burgerlijk Wetboek (BW), en derhalve lange tijd vóór 1 januari 1992, gemeenschappelijk gebruik hebben gemaakt van een weg. [eiser] heeft onvoldoende feiten gesteld aan de hand waarvan de rechtbank kan vaststellen dat met betrekking tot “Perceel X” daarvan sprake is geweest. Het enkele feit dat de schuur in 1989 is gebouwd en dat in verband met die bouw over Perceel X materialen zijn aangevoerd, is niet voldoende om te concluderen dat daardoor een buurweg is ontstaan. De overige argumenten heeft [eiser] niet in de tijd geplaatst zodat de rechtbank ook aan de hand daarvan niet kan vaststellen dat sprake is van een buurweg.
[eiser] beroept zich er verder op dat de weg een noodweg is in de zin van artikel 5:57 BW. Hij stelt dat zijn perceel (en de daarop geplaatste schuur met auto) geen behoorlijke toegang heeft tot de openbare weg als dit niet mag uitwegen over Perceel X. De rechtbank passeert ook deze stelling. Voor de beoordeling van de omvang van een aan [eiser] toekomend recht van noodweg dient te worden bezien of bij het ontbreken van gebruik van een noodweg met een auto een behoorlijke exploitatie van het ingesloten erf met een normale bestemming onmogelijk is. (HR 23 januari 1998, NJ 1998,457). Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (26 augustus 2008, LNJ: BF0448) heeft met verwijzing naar dit arrest overwogen dat het niet vanzelfsprekend is dat elke woning tot op het eigen perceel bereikbaar is met een auto en dat het feit dat niet bij de woning kan worden geparkeerd aan een goede exploitatie van die woning niet in de weg staat. De rechtbank sluit zich daarbij aan. Niet valt in te zien op grond waarvan het voor een behoorlijke exploitatie van de woning van [eiser] noodzakelijk is dat [eiser] in staat wordt gesteld zijn auto onbelemmerd te vervoeren over “Perceel X” teneinde bij de [straat] te komen. Van een noodweg is derhalve geen sprake. De rechtbank zal de vordering, voor zover gebaseerd op het bestaan van een noodweg, derhalve afwijzen.
De rechtbank zal de subsidiair ingestelde vorderingen voor zover die strekken tot het verlenen van een ombelemmerde doorgang over Perceel X om met de auto te komen en te gaan naar de [straat] op grond van het vorenstaande eveneens afwijzen. Het is evenwel duidelijk dat [eiser] in staat moet zijn om op enig moment zijn auto van de schuur naar de [straat] te brengen. Voor zover dit onmogelijk is, is de door [gedaagden] aangebrachte afsluiting wel onrechtmatig. Dat brengt met zich dat de rechtbank de vordering van [eiser] aldus zal toewijzen dat zij [gedaagden] zal veroordelen om op eerste verzoek van [eiser] eenmalig de schutting en de poorten te verwijderen en wel zodanig dat [eiser] zonder zijn auto of eigendommen van [gedaagden] te beschadigen, zijn auto van de schuur naar de [straat] kan brengen.
Nu ieder van partijen voor een deel in het ongelijk wordt gesteld zal de rechtbank de proceskosten tussen partijen compenseren, zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt [gedaagden] om op eerste verzoek van [eiser] eenmalig de schutting en de poorten te verwijderen en wel zodanig dat [eiser], zonder zijn auto of eigendommen van [gedaagden] te beschadigen, zijn auto van de schuur naar de [straat] kan brengen;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert tussen partijen de proceskosten, zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2009.