ECLI:NL:RBMID:2009:BK8781

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
10 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
66692/ HA ZA 09-108
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing incidentele vordering tot voeging van zaken op grond van artikel 222 Rv

In deze zaak vorderde de gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident, dat de hoofdzaak op grond van artikel 222 Rv wegens verknochtheid zou worden gevoegd met een andere aanhangige zaak bij de rechtbank Rotterdam. De eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, voerde verweer en stelde dat niet voldaan was aan de vereisten van artikel 222 Rv, omdat de zaken niet voor dezelfde rechtbank en tussen dezelfde partijen aanhangig waren. Tevens betwistte zij de connexiteit tussen de zaken.

De rechtbank oordeelde dat de incidentele vordering moest worden afgewezen. De rechtbank stelde vast dat er sprake was van twee verschillende zaken die aanhangig waren bij verschillende rechters, waardoor de weg van artikel 220 Rv gevolgd diende te worden in plaats van artikel 222 Rv. De rechtbank merkte op dat de gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident, niet had verzocht om verwijzing zoals bedoeld in artikel 220 Rv.

Als gevolg van deze beslissing werd de gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident, veroordeeld in de proceskosten van het incident. De kosten aan de zijde van de eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, werden begroot op EUR 452,00. De rechtbank hield verdere beslissingen aan en bepaalde dat de zaak weer op de rol zou komen voor conclusie van antwoord van de zijde van de gedaagde in de hoofdzaak op 22 juli 2009. Dit vonnis werd uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
66692 / HA ZA 09-10810 juni 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 66692 / HA ZA 09-108
Vonnis in incident van 10 juni 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident],
gevestigd te Rotterdam, zaakdoende te Rockanje, gemeente Westvoorne,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. L.C.M.C. Gels te Rijswijk,
tegen
[gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident],
in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident],
wonende te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. P-H. Boekel te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] en [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding
de incidentele conclusie tot voeging
de incidentele conclusie van antwoord.
De beoordeling in het incident
[gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] vordert dat de onderhavige hoofdzaak op grond van artikel 222 Rv wegens verknochtheid wordt gevoegd met de bij de rechtbank Rotterdam aanhangige zaak met het zaaknummer 326974/ HA ZA 09/711.
[eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] voert verweer. Zij stelt dat niet is voldaan aan het in artikel 222 Rv gestelde vereiste dat de zaken waarvan voeging wordt gevraagd voor dezelfde rechtbank en tussen dezelfde partijen aanhangig zijn. Daarnaast betwist [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] dat sprake is van connexiteit tussen de betreffende zaken.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen. De incidentele vordering tot voeging is gegrond op artikel 222 Rv. Blijkens dit artikel kan, in geval voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn, daarvan de voeging worden gevorderd. In casu is echter sprake van twee zaken - waarvan overigens de verknochtheid door [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] wordt betwist - die aanhangig zijn voor twee verschillende rechters c.q. rechtbanken. In dat geval dient de weg van artikel 220 Rv te worden bewandeld en niet die van artikel 222 Rv; verwijzing als in artikel 220 Rv bedoeld is evenwel niet gevraagd.
[gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank
in het incident
wijst het gevorderde af,
veroordeelt [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] tot op heden begroot op EUR 452,00,
in de hoofdzaak
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 22 juli 2009 voor conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident],
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2009.