4.4. Vast staat aldus dat Delta Lloyd, als verzekeraar van de veroorzaker van het ongeval, alle door [eiser] tengevolge van het ongeval geleden schade dient te vergoeden. [eiser] heeft diverse schadeposten opgevoerd; de rechtbank zal deze beoordelen. - behandelingskosten fysiotherapie. [eiser] stelt fysiotherapeutische behandelingen op medische indicatie te ondergaan. Uit de overgelegde stukken kan slechts blijken dat vrij kort na het ongeval (door neuroloog Sanders) fysiotherapie is voorgeschreven. Delta Lloyd wijst er – voldoende wetenschappelijk onderbouwd – op dat uit onderzoek blijkt dat langdurige fysiotherapie als behandelmethode bij een postwhiplashsyndroom niet werkt. Gelet op die betwisting had het op de weg van [eiser] gelegen om aan te tonen dat hij steeds op medische indicatie en met succes fysiotherapeutische behandelingen heeft gevolgd. Die toelichting – en met name een onderbouwing met stukken van medici – ontbreekt. Omdat wel van een indicatie in 1995 blijkt, en het verweer van Delta Lloyd slechts is gericht tegen langdurige fysiotherapie, is de rechtbank van oordeel dat (zoals door de medisch adviseur van Delta Lloyd destijds voorgesteld) de eerste twee jaar voor vergoeding in aanmerking komen. Na betwisting door [eiser] is Delta Lloyd niet meer ingegaan op haar stelling dat [eiser] zijn schadebeperkingsplicht onvoldoende is nagekomen door een fysiotherapeut te kiezen die niet door zijn ziektekostenverzekeraar werd vergoed. De rechtbank gaat ervan uit dat dat verweer niet is gehandhaafd. De uit de (op dat punt niet betwiste) stukken blijkende hoogte van de kosten van fysiotherapie voor de eerste twee jaar (ruim genomen tot en met januari 1997) bedraagt € 1.976,23. In zoverre zal de vordering worden toegewezen.
- behandelingskosten orthomanuele therapie/hulpmiddelen. Gelet op de betwisting terzake had het op de weg van [eiser] gelegen met medische gegevens onderbouwd toe te lichten dat en waarom de therapie en de regelmatige aanschaf van een kussen door het ongeval noodzakelijk zijn geworden. Die toelichting – met name een medische indicatie voor de therapie en een medische toelichting op de klachten die het kussen nodig maken – is echter niet gegeven. De gevorderde vergoeding van deze posten wordt afgewezen.
- varia. De genoemde materiële posten tot een bedrag van € 1.137,04 zijn niet betwist en zullen worden toegewezen. De gevorderde hotelkosten zullen worden afgewezen. Onvoldoende is gesteld dat tengevolge van het ongeval familiebezoek alleen zo kon worden ingericht, dat een overnachting in een hotel in de buurt van die familie noodzakelijk was. Met name blijkt niet dat bezoek overdag (zodat de echtgenote van [eiser] bij licht kon terugrijden) niet mogelijk was.
- verlies zelfwerkzaamheid/huishoudelijke hulp. Delta Lloyd betwist niet dat [eiser] bepaalde zware werkzaamheden niet (meer) zelf kan doen. Onbetwist is gebleven de stelling van [eiser] dat tengevolge van zijn klachten huishoudelijke hulp nodig is (geweest) van 2 uur per week en dat daarmee een bedrag van € 5.220.29 aan kosten gepaard is gegaan. Nu die post niet gemotiveerd is betwist, zal ze worden toegewezen.
Dat [eiser] schilder- en tuinwerk deels aan derden moet overlaten wordt door Delta Lloyd niet betwist. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen, dat de rugklachten bij de beoordeling van de huidige beperkingen geen rol spelen. Gelet op die beperkingen en op de door Delta Lloyd niet betwiste fysiek niet sterke conditie van de echtgenote van [eiser] acht de rechtbank voldoende vast staan dat groot schilderwerk in/aan de woning door [eiser] niet (meer) kan worden verricht. [eiser] baseert zijn schadeberekening op een offerte voor schilderswerk, waarin aan arbeidsloon € 15.200,-- (incl. BTW) wordt gevraagd. De offerte is weinig gespecificeerd; wel lijkt zij op meer dan alleen schilderwerk betrekking te hebben (vermeld wordt onder meer: aanbrengen gipsplaten). Rekening houdend met enerzijds het feit dat [eiser] geacht moet worden zelf nog (enig) schilderwerk te kunnen verrichten en anderzijds de omstandigheid dat de offerte meer dan alleen schilderwerk omvat, begroot de rechtbank de schade (door [eiser] gesteld op € 17.420,--) op € 7.500,--.
Voor tuinonderhoud stelt [eiser] schades van € 1.358,50 (betegeling), € 8.613.03 (tuinonderhoud tot november 2007) en € 13.604,51 (tuinonderhoud toekomst). Tegen het eerste bedrag is geen verweer gevoerd; dat zal worden toegewezen. Onbetwist is dat [eiser] gedurende een tiental jaren na het ongeval de tuin liet bijhouden voor € 400,-- per jaar. Ervan uitgaande dat [eiser] zelf nog (lichte) tuinwerkzaamheden kan verrichten, komt dit bedrag –dat alleen betrekking zal kunnen hebben op zwaar tuinwerk – de rechtbank niet onredelijk voor. Dat de thans door een professionele tuinman verrichte werkzaamheden alleen de zware werkzaamheden betreffen, is – gelet op de hoeveelheid uren die blijkens de facturen worden gedeclareerd – niet zonder meer duidelijk. Nadere toelichting is door [eiser] niet gegeven, zodat de rechtbank er van uit gaat dat de facturen meer dan alleen de zware werkzaamheden betreffen. De rechtbank zal daarom uitgaan van € 400,-- per jaar tot november 2007 (= € 5.200,--) en voor de toekomst van een totaalbedrag (berekend op de wijze als [eiser] dat heeft gedaan, maar dan uitgaande van een jaarschade van € 400,--) van € 3.442,--. In totaal komt de schade huishoudelijke hulp/verlies zelfwerkzaamheid dan op € 22.720,79. In zoverre zal de vordering worden toegewezen.
- verlies verdienvermogen. Uit de stellingen van Delta Lloyd blijkt dat zij, nu kan worden uitgegaan van causaal verbrand tussen het ongeval en de beperkingen en afwezigheid van invloed van rugklachten op de beperkingen, een schadepost van € 17.500,-- (bestaande uit een verlaging van zijn inkomen vanaf 1 maart 2003 in verband met wijziging van functie) erkent. [eiser] heeft niet betwist dat dit bedrag, als van de uitgangpunten die Delta Lloyd hanteert wordt uitgegaan, juist is Hij vordert echter meer en gaan daarbij uit van een door het ongeval niet gerealiseerde, maar zonder ongeval wel in de lijn der verwachting liggende, carrière. Delta Lloyd betwist dat die carrière zonder ongeval te verwachten was geweest. Ook de rechtbank kan uit hetgeen door [eiser] wordt gesteld niet een in redelijkheid te verwachten carrière zoals hij in de berekening van de schade opneemt, afleiden. Hij leidt die carrière uitsluitend af uit de omstandigheid dat hij boven het midpoint van zijn salarisschaal verdiende. In de berekening wordt gesteld dat niet te verwachten is dat de werkgever nog een patroon van het carrièreperspectief afgeeft. Dat de werkgever daadwerkelijk om een dergelijk patroon is gevraagd, of dat hem is gevraagd beoordelingen en dergelijke van [eiser] voorafgaand aan het ongeval over te leggen, blijkt niet. Voorts heeft [eiser] niets gesteld over zijn opleiding en of die voor de zijns inziens te verwachten carrière in beginsel toereikend zou zijn geweest. Juist omdat hij ten tijde van het ongeval al erg lang in dezelfde functie werkzaam was, is dergelijke informatie voor de vraag er toch nog carrière gemaakt had kunnen worden, onontbeerlijk. De gestelde schade in verband met een misgelopen carrière wordt afgewezen. De onderhavige schadepost wordt tot een bedrag van € 17.500,-- toegewezen.
- pensioenschade. Nu vast staat dat [eiser] ten gevolge van het ongeval vanaf 1 maart 2003 in inkomen is achteruit gegaan, moet ervan worden uitgegaan dat hij ook pensioenschade leidt. De rechtbank begroot deze – zoals [eiser] vordert naar redelijkheid – op € 3.000,--.
- smartengeld. Gelet op de klachten en beperkingen van [eiser], het in het NOC-rapport vastgestelde percentage invaliditeit van 3, de omstandigheid dat hij weliswaar beperkt is in zijn arbeidsmogelijkheden en zelfwerkzaamheid, maar daarin ook nog vrij veel zelf kan doen, stelt de rechtbank – daarbij aansluiting zoekend bij vergelijkbare zaken – de hoogte van het smartengeld op € 3.000,--.
- fiscale aspecten (vermogensrendementsheffing). Gelet op het hiervoor toegewezen schadebedrag van € 49.334,06 is te verwachten dat [eiser] na uitkering de genoemde heffing zal moeten betalen. De rechtbank schat deze in redelijkheid op een totaalbedrag van € 1.500,--; dit bedrag zal worden toegewezen.
Tegen de gevorderde belastinggarantie heeft Delta Lloyd zich niet verweerd, zodat deze zal worden toegewezen.
[eiser] vordert voorts aan (nog niet vergoede) buitengerechtelijke kosten € 20.037,69. Uit het overgelegde overzicht van deze kosten valt af te leiden dat aan de zijde van [eiser] na ontvangst van de brief van Delta Lloyd van 13 september 2005 en het kennelijke overleg in november 2005 tussen de raadsvrouw van [eiser] en Delta Lloyd, is besloten een procedure aanhangig te maken. Vanaf dat moment komen kosten voor het opstellen van een dagvaarding in het overzicht voor. De kosten vanaf 1 december 2005 (€ 6.685,--, incl. BTW aan kosten van juridische bijstand, € 3.604,20 aan kosten voor de berekening van het verlies aan verdienvermogen) zullen als proceskosten (waarover hierna zal worden beslist) en niet als buitengerechtelijke kosten dienen te worden beschouwd. Rekening houdend voorts met de hoogte van hiervoor vastgestelde, door Delta Lloyd uit te keren vergoeding, acht de rechtbank een (op het reeds betaalde bedrag aanvullende) kostenpost van € 7.500,-- redelijk. Dat bedrag zal worden vastgesteld.