ECLI:NL:RBMID:2009:BK9280

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
5 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
55688 / HA ZA 06-615
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over schadevergoeding wegens levering van woning met vurenhouten in plaats van hardhouten kozijnen

In deze zaak is in geschil de omvang van de schade die eisers hebben geleden als gevolg van het feit dat gedaagden hen een woning hebben geleverd met vurenhouten kozijnen, terwijl eisers hadden gekocht een woning met hardhouten kozijnen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 17 oktober 2007 een deskundige benoemd om onderzoek te doen naar de kwaliteit en duurzaamheid van de geleverde kozijnen. De deskundige heeft gerapporteerd dat er in beginsel geen verschil in kwaliteit bestaat tussen hardhout en vurenhout, mits de gevelelementen goed worden behandeld en onderhouden. De rechtbank heeft dit oordeel van de deskundige overgenomen en geconcludeerd dat eisers geen schade hebben geleden door de levering van vurenhouten kozijnen. De vorderingen van eisers, die gebaseerd waren op de veronderstelling dat zij wel schade hadden geleden, zijn afgewezen. De rechtbank heeft eisers bovendien veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden zijn begroot op € 1.640,--. Het vonnis is uitgesproken op 5 augustus 2009 door mr. S.M.J. van Dijk.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 55688 / HA ZA 06-615
Vonnis van 5 augustus 2009
in de zaak van
1. [eiser sub 1],
wonende te Hellevoetsluis,
2. [eiseres sub 2],
wonende te Hellevoetsluis,
eisers,
advocaat mr. M. van Gastel te Hellevoetsluis,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te Sint Philipsland,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te Sint Philipsland,
gedaagden,
advocaat mr. A. de Rooij te Zoetermeer.
Partijen zullen hierna [eisers] c.s. en [gedaagden] c.s. genoemd worden.
De verdere procedure
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 17 oktober 2009
het rapport van de deskundige van 19 februari 2009
de conclusie na deskundigenbericht
de antwoordconclusie na deskundigenbericht.
De verdere beoordeling
2.1. In geschil is nog de omvang van door [eisers] c.s. geleden schade, voortvloeiend uit de omstandigheid dat [gedaagden] c.s. aan [eisers] c.s. een woning, voorzien van vurenhouten kozijnen, heeft geleverd, terwijl [eisers] c.s van [gedaagden] c.s. een woning met hardhouten kozijnen had gekocht.
2.2. Bij tussenvonnis van 17 oktober 2007 heeft de rechtbank de heer ing. R. Hillebrink, werkzaam bij SHR te als deskundige benoemd en hem gevraagd onderzoek te doen naar en antwoorden te formuleren op de navolgende vragen:
(a) welke kwaliteit en duurzaamheid mocht [eisers] c.s. op grond van de mededeling dat de kozijnen (van de in 1995 gebouwde woning) in hardhout waren uitgevoerd, van dat hout verwachten?
(b) bestaat er verschil tussen de onder (a) bedoelde kwaliteit en duurzaamheid en die van het feitelijk gebruikte vurenhout en zo ja, hoe anders is de kwaliteit en duurzaamheid van dat vurenhout?
(c) wat was op de dag van levering het waardeverschil en welke extra onderhoudskosten zal [eisers] c.s. in de toekomst (jaarlijks) hebben nu de kozijnen niet in hardhout maar in vurenhout zijn uitgevoerd?
De deskundige heeft – samengevat – het volgende gerapporteerd:
Met “hardhout” wordt in het algemeen bedoeld een loofhoutsoort; daaronder valt ook tropische loofhout, zoals (dark red) meranti. Meranti is een verzamelnaam voor hout van diverse boomsoorten van het geslacht Shorea; zij kan in kwaliteit sterk verschillen. Voor geveltimmerwerk met KOMO-attest-met-productcertificaat is zowel “hardhout” als vurenhout toegestaan. Vurenhout heeft als onbehandelde en onafgewerkte houtsoort een lagere “natuurlijke” duurzaamheid dan meranti. Beide houtsoorten mogen echter niet onbehandeld in geveltimmerwerk worden gebruikt. Vurenhout dient (daarnaast) plaatselijk te worden verduurzaamd; voor meranti geldt dat niet. Vereist bij het gebruik in geveltimmerwerk is (voor alle houtsoorten) dat de verbindingen “dicht zijn en dicht blijven met als doel: droog zijn en droog blijven”. Als gevelelementen aan die eisen voldoen en blijven voldoen, is er geen verschil in kwaliteit van gevelelementen in vuren en in “hardhout”. Als er toch vocht kan toetreden, dan voldoet het gevelelement niet (meer) aan de gestelde eisen, onafhankelijk van de houtsoort. Vurenhout is gevoeliger voor vocht dan “hardhout” en vergt dus een frequentere controle op eventuele gebreken. Als er geen gebreken zijn is er geen frequenter onderhoud nodig. Het onderhoudsschema voor gevelelementen van de Stichting Garantiefonds Timmerwerk (SGT) maakt geen onderscheid naar houtsoort.
2.4. Uit de rapportage van de deskundige leidt de rechtbank af dat er in beginsel, bij juist gebruik (behandeling en waar nodig verduurzaming) en goed onderhoud, geen verschil in kwaliteit bestaat tussen in gevelelementen (kozijnen en dergelijke) gebruikt hardhout en daarin gebruikt vurenhout. Evenmin is er verschil in de noodzakelijke hoeveelheid onderhoud, als maar goed wordt gecontroleerd op (vocht-)dichtheid. Dit oordeel van de deskundige – dat in het rapport is onderbouwd en toegelicht – acht de rechtbank juist en zij maakt het tot de hare. Dat betekent dat De [eisers] c.s., door een woning geleverd te krijgen die was voorzien van vurenhouten kozijnen in plaats van de terecht verwachte hardhouten kozijnen, niet een woning met kozijnen van mindere kwaliteit heeft ontvangen. [eisers] c.s heeft dan ook niet de door hem gestelde schade (hierin bestaande, dat juist wel kozijnen van mindere kwaliteit waren geleverd, die extra onderhoudskosten vergden) geleden. Zijn vorderingen, waarin ervan wordt uit gaan dat wel schade is geleden, dienen te worden afgewezen.
2.5. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eisers] c.s. worden veroordeeld in de kosten van dit geding. De kosten aan de zijde van [gedaagden] c.s. worden begroot op:
- vast recht € 296,--
- salaris advocaat € 1.344,-- (3,5 x tarief I, € 384,--)
Totaal € 1.640,--.
De beslissing
De rechtbank:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eisers] c.s. in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagden] c.s. begroot op € 1.640,--.
verklaart dit vonnis, voor zover [eisers] c.s. daarbij in de proceskosten is veroordeeld, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2009.