ECLI:NL:RBMID:2009:BK9806
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding na mishandeling met blijvende gevolgen
In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit [eiser sub. 1] en [eiser sub. 2], schadevergoeding van gedaagden, waaronder KMC en [gedaagde sub. 2], naar aanleiding van een mishandeling die [eiser sub. 2] op 28 september 2007 heeft ondergaan. Tijdens deze mishandeling zou [gedaagde sub. 2] [eiser sub. 2] op haar neus hebben geslagen, in haar zij hebben geschopt en in haar gezicht hebben gekrabd. Eisers stellen dat deze mishandeling heeft geleid tot blijvende ontsiering van het gezicht van [eiser sub. 2], spanningsklachten en slapeloosheid. In totaal vorderen zij een schadevergoeding van € 2.084,60, waarvan € 2.000,-- voor immateriële schade en € 84,60 voor materiële schade, die bestaat uit de vernieling van kleding en reiskosten voor een bezoek aan de KNO-arts.
De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 15 juli 2009 eisers in de gelegenheid gesteld hun standpunt verder uiteen te zetten. In de uiteindelijke uitspraak van 21 oktober 2009 heeft de rechtbank geoordeeld dat de door eisers gevorderde immateriële schadevergoeding niet gerechtvaardigd is. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van aantasting van de persoon van [eiser sub. 2] die een vergoeding van immateriële schade rechtvaardigt. De rechtbank heeft wel de materiële schade van € 84,60 toegewezen, omdat deze niet door gedaagden is betwist. De kosten tussen partijen zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.