RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
Uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
[Naam]
te [woonplaats],
eiseres,
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Middelburg,
gevestigd te Middelburg,
verweerder.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van 18 februari 2009 van verweerder (het bestreden besluit).
Het beroep is op 18 november 2009 ter zitting behandeld. Eiseres is daar verschenen, bijgestaan door haar huishoudelijke hulp, mevrouw [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden M. de Waal en A. Niesten.
1. Eiseres is een alleenstaande, zelfstandig wonende vrouw van inmiddels 73 jaar. Sinds haar vroege jeugd is zij rolstoelgebonden wegens een partiële dwarslaesie. Zij lijdt verder onder andere aan artrose en aan een chronische darmaandoening. Zij heeft al jarenlang huishoudelijke hulp. In 2005 kwam zij in aanmerking voor de klasse 4 huishoudelijke hulp. Op 10 oktober 2008 heeft zij in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo) opnieuw een aanvraag huishoudelijke hulp ingediend.
2. Bij besluit van 25 november 2008 heeft verweerder op grond van een advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: CIZ) aan verzoekster hulp bij het huishouden in de vorm van zorg in natura in klasse 3 (4 tot 6.9 uur per week) toegekend met ingang van 13 december 2008. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.
3. Verweerder heeft nader advies gevraagd bij het CIZ. Naar aanleiding van dit advies handhaaft verweerder in het bestreden besluit zijn eerder ingenomen standpunt. Het CIZ heeft op basis van de actuele medische situatie geadviseerd. Verweerder stelt dat het protocol huishoudelijke verzorging 2005 correct is toegepast. Voorheen werden ruimere normtijden gehanteerd. Sinds het Protocol gebruikelijke zorg 2005 dient strikt rekening te worden gehouden met voorliggende voorzieningen voor het doen van boodschappen. Voor hulp bij het doen boodschappen kan eiseres een beroep doen op de vrijwillige thuiszorg regio Walcheren. Er is geen wachtlijst. In de Stromenwijk waar eiseres woont, bevindt zich een supermarkt (De Spar) die boodschappen thuis bezorgt. Eiseres kan gebruik maken van de BoodschappenPlusBus. Dat zijn voorliggende voorzieningen en die bieden een adequate oplossing. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder aangevoerd dat niet valt in te zien waarom eiseres, die zelf kan afwassen, niet in de loop van de dag zou kunnen afdrogen en opruimen. Verweerder vindt dat hij met de toekenning van 4 tot 6,9 uur huishoudelijke hulp heeft voldaan aan zijn compensatieplicht.
4. Eiseres voert aan dat haar lichamelijke gesteldheid na 2005 achteruit is gegaan. Zij heeft artrose in voornamelijk armen en handen. Zij krijgt al 5 jaar lang 2 keer per week fysiotherapie voor schouders en armen. Zij kan alleen nog afwassen, maar het afdrogen kan zij niet meer. Zij heeft geregeld last van zware diarree. Om die reden kan ze geen gebruik maken van enig gemeenschappelijk georganiseerd vervoer. Zij zou met één uur erbij zelf met haar hulp haar wekelijkse boodschappen zelf kunnen doen. Dat wil ze graag, omdat ze verder de deur niet of nauwelijks uitkomt. Haar huishoudelijke hulp weet precies hoe ze haar moet helpen met de rolstoel bij het liftje van de auto. De toegekende 6,9 uur huishoudelijke hulp is niet voldoende voor alle activiteiten die eiseres niet zelf kan verrichten.
De rechtbank overweegt het volgende.
5. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder h, van de Wmo wordt onder huishoudelijke verzorging verstaan: het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, aanhef en sub a, van de Wmo treft het college van burgemeester en wethouders ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen een huishouden te voeren.
Artikel 26, eerste lid, van de Wmo bepaalt dat de motivering van een beschikking op een aanvraag om een individuele voorziening vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en het bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
6. Ingevolge artikel 11 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Middelburg 2007 (verder: de Verordening) wordt de omvang van de voorziening huishoudelijke verzorging uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:
Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week;
Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week;
Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week;
Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week;
Klasse 5, 10 tot en met 12,9 uur per week;
Klasse 6, 13 tot en met 15,9 uur per week.
7. In dit geding staat primair ter beoordeling of verweerder met de toekenning van huishoudelijke verzorging klasse 3 de beperkingen die eiseres ondervindt in haar zelfredzaamheid bij het voeren van een huishouding, rekening houdend met haar persoonskenmerken en behoeften, heeft gecompenseerd als bedoeld in artikel 4 van de Wmo.
8. De Centrale Raad van Beroep heeft in een uitspraak (LJN BG6612) van 10 december 2008, onder 4.2.4, overwogen dat uit artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voortvloeit dat het college van burgemeester en wethouders, zijnde het bestuursorgaan dat met de uitvoering van artikel 4 van de Wmo is belast, ervoor zorg dient te dragen dat een zorgvuldig onderzoek wordt ingesteld naar de voor die uitvoering relevante feiten en omstandigheden. Bij de beoordeling van een aanvraag om een voorziening te verstrekken, als bedoeld in artikel 4 van de Wmo, brengt dit mee dat het de taak van het college van burgemeester en wethouders is om de beperkingen van de aanvrager in zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, voor zover het de in dat artikel genoemde gebieden betreft, zijn persoonskenmerken en zijn behoeften, alsmede zijn capaciteit om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien te inventariseren.
9. De rechtbank stelt vast, in tegenstelling tot hetgeen verweerder blijkens de stukken en de mededelingen ter zitting aanneemt, dat in het ongedateerde en ongetekende advies van de CIZ-adviseur naar aanleiding van het huisbezoek op 23 januari 2009 de informatie van
9 december 2008 van de huisarts niet wordt vermeld. Onder het kopje “informatie bronnen” wordt slechts verwezen naar informatie van de aanvrager en naar diagnose onderzoek uit 2005. Gelet op de verklaring van eiseres zelf tijdens de hoorzitting van de commissie bezwaarschriften dat zij de verklaring van de huisarts van 9 december 2008 aan de indicatieadviseur heeft overhandigd, is aannemelijk dat de indicatieadviseur die verklaring wel heeft gezien.
Eveneens in tegenstelling tot hetgeen ter zitting namens verweerder naar voren is gebracht stelt de rechtbank vast dat uit de stukken niet blijkt dat de indicatieadviseur een medicus is of dat een medisch adviseur van het CIZ overleg heeft gepleegd met de huisarts.
De informatie van het CIZ, waarnaar de commissie bezwaarschriften verwijst onder het kopje “Overwegingen”, is in het dossier niet te vinden. De opvatting van de commissie bezwaarschriften dat het advies van indicatieadviseur op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen is daardoor niet onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank laat het advies van het CIZ op onderdelen te wensen over. Van een zorgvuldig onderzoek als bedoeld in artikel 3:2 van de Awb is daarom geen sprake.
10. De Centrale Raad van Beroep heeft in eerdergenoemde uitspraak van 10 december 2008 onder 4.2.2 overwogen, dat artikel 4 van de Wmo meebrengt dat de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie van deze personen de doeleinden zijn waarop de compensatieplicht van verweerder gericht moet zijn. Het is – gelet op de artikelen 3 en 5 van de Wmo – in beginsel aan de gemeenteraad en – gelet op artikel 4 van de Wmo – aan verweerder om te bepalen op welke wijze invulling wordt gegeven aan de in artikel 4 van de Wmo bedoelde compensatieplicht. De rechter dient de keuze(n) die de gemeenteraad en verweerder daarbij hebben gemaakt in beginsel te respecteren, onverminderd de rechtsplicht van verweerder om in elk concreet geval een voorziening te treffen die zich kwalificeert als compensatie van beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Artikel 4 van de Wmo legt verweerder, wat dat aangaat, de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat een dergelijk besluit in het individuele geval maatwerk dient te zijn. Onder omstandigheden kan dit leiden tot het oordeel dat algemene keuzen die de gemeenteraad en verweerder bij de uitvoering van de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de Wmo hebben gemaakt in het concrete, individuele geval niet kunnen worden toegepast wegens strijd met de in artikel 4 van de Wmo bedoelde compensatieplicht.
11. Volgens de Beleidsregels Wmo Middelburg geldt bij de verstrekking van huishoudelijke hulp dat voorliggende voorzieningen voorgaan. Er is geen aanleiding voor de rechtbank om dit beleid in beginsel voor onjuist te houden. Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat via de Vrijwillige zorg Walcheren een vrijwilliger voor eiseres beschikbaar is bij het doen van boodschappen.
12. Van de website van de Vrijwillige zorg Walcheren is de volgende informatie overgenomen:
Vrijwillige Zorg Gehandicapten en Chronisch zieken
Een vrijwilliger kan de zorg tijdelijk van de mantelzorger overnemen maar wordt ook ingezet bij alleenstaanden. De vrijwilliger komt maximaal één keer per week een dagdeel.
Bij hulp door een vrijwilliger kunt u denken aan
onspannende activiteiten zoals samen winkelen, wandelen
oppas als de mantelzorger weg moet
een gezellige middag omdat iemand op bezoek komt
samen een spelletje doen
samen knutselen, koken of sporten
voorlezen.
13. De stelling van eiseres dat de hulp van een vrijwilliger niet adequaat is bij het doen van boodschappen, aangezien haar huidige huishoudelijke hulp geheel op eiseres is ingespeeld, verwerpt de rechtbank. Gelet op de nadere informatie van verweerder over de vrijwillige thuiszorg op Walcheren gaat het om een vaste vrijwilliger die gehouden is de overeengekomen zorg te leveren. In principe kan een vaste vrijwilliger ook leren hoe hij/zij moet omgaan met de rolstoel en het liftje van de auto. Daarmee is echter niet gezegd dat de hulp van een vrijwilliger bij het doen van boodschappen als toereikende compensatie mag gelden. De consequenties van de cholerische diarree bij het doen van boodschappen heeft het CIZ en in navolging daarvan verweerder niet in overweging genomen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet voldoende rekening heeft gehouden met de persoonkenmerken en behoeften van eiseres. Vanwege de darmaandoening en de verzorging die eiseres daarvoor nodig heeft, is de bijstand van een vrijwilliger van de Vrijwillige zorg Walcheren in dit geval geen passende voorziening voor eiseres. Gezien de op de op de website vermelde voorbeelden van de door vrijwilligers geboden hulp, waaronder het gezamenlijk doen van boodschappen zou kunnen vallen, valt naar het oordeel van de rechtbank niet in te zien dat van een vrijwilliger verwacht mag worden dat hij/zij haar en haar kleren wast na een aanval van buikloop tijdens het doen van de wekelijkse boodschappen. De BelPlusBus is om dezelfde reden evenmin een adequate voorziening. Daaruit vloeit voort dat eiseres volgens het Protocol Huishoudelijke verzorging 2005 in aanmerking behoort te komen voor hulp bij het doen van boodschappen voor het dagelijks leven voor 60 minuten per week.
14. Volgens het Protocol Huishoudelijke verzorging 2005 behoort afwassen en opruimen bij ”Licht poetswerk”, indien geen maaltijdvoorbereiding is geïndiceerd. Ernstige beperkingen in gebruik van armen en handen leveren een factor voor meer hulp op; in principe maximaal 3 maal per week 20 – 30 minuten. Die situatie is naar het oordeel van de rechtbank van toepassing bij eiseres. Eiseres stelt dat zij wel kan afwassen in warm water, maar niet kan afdrogen en opruimen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van eiseres dat afdrogen en opruimen niet lukt. Ervan uitgaande dat bij het afwassen ook afdrogen en opruimen behoort, moet geconcludeerd worden dat verweerder ten onrechte aanneemt dat eiseres, gezien de andere werkzaamheden die wel lukken, in de loop van de dag kan afdrogen en opruimen. Gezien de verklaring van de huisarts dat eiseres lijdt aan artrose van beide handen en gegeven de langdurige fysiotherapie voor armen en schouders, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat eiseres ernstige beperkingen heeft in het gebruik van armen en handen. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat zij in aanmerking komt voor tenminste 3 maal per week 20 minuten extra hulp voor “Licht poetswerk”.
15. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat verweerder met de toekenning van huishoudelijke verzorging klasse 3 niet heeft voldaan aan zijn compensatieplicht. Gelet op hetgeen is overwogen onder de overwegingen 13 en 14 ziet de rechtbank aanleiding om op voet van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien door de voorziening huishoudelijke verzorging vast te stellen als hierna vermeld.
16. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat eiseres recht heeft op een voorziening huishoudelijke verzorging in de klasse 4;
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 41,00 (eenenveertig euro) vergoedt;
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Ente, in tegenwoordigheid van mr. M.D. Bezemer-Kralt, griffier en op 24 december 2009 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Nota bene:
In deze uitspraak is het beroep (deels) gegrond verklaard en is het bestreden besluit vernietigd.
Als de rechtbank daarbij gronden van uw beroep uitdrukkelijk heeft verworpen en u wilt daarin niet berusten, moet daartegen binnen bovengenoemde termijn hoger beroep worden ingesteld.
Afschrift verzonden op: 24 december 2009