ECLI:NL:RBMID:2009:BL0997

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
21 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
65718 / HA ZA 08-596
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na aanvaring van sleepboot met netconstructie van drijvend dok

In deze zaak vorderde URS c.s. dat de rechtbank Scheldepoort zou veroordelen tot betaling van een aanzienlijk bedrag als gevolg van schade die was ontstaan tijdens het binnenbrengen van het ms Immanuel Kant in het drijvend dok van Scheldepoort. De vordering omvatte onder andere schadevergoeding voor de kosten van de sleepboot Drado, die schade had opgelopen doordat de schroef vastliep in de netconstructie van het dok. URS c.s. stelde dat Scheldepoort tekort was geschoten in haar zorgplicht door de netconstructie niet goed te bevestigen en niet ver genoeg af te zinken. De rechtbank behandelde het verweer van Scheldepoort, die aanvoerde dat de vorderingen verjaard waren en dat er geen contractuele band bestond tussen partijen. De rechtbank oordeelde dat het drijvend dok als een schip in de zin van het Burgerlijk Wetboek moet worden beschouwd, en dat de schade was ontstaan door een aanraking van schepen. De rechtbank concludeerde dat de vordering van URS c.s. was verjaard, omdat de verjaringstermijn van twee jaar was verstreken. URS c.s. werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Scheldepoort, die op € 6.012,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 21 oktober 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
65718 / HA ZA 08-5967 oktober 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 65718 / HA ZA 08-596
Vonnis van 21 oktober 2009
in de zaak van
1. de vennootschap naar buitenlands recht
BRITISH MARINE LUXEMBOURG S.A.,
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
2. de naamloze vennootschap
AVÉRO SCHADEVERZEKERINGEN BENELUX N.V.,
gevestigd te Zeist,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
SOCIETA ITALIANA ASSICURAZIONI TRASPORTIE (S.I.A.T,
gevestigd te Genova, Italië
4. de vennootschap naar buitenlands recht
ASCO CONTINENTALE VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Antwerpen, België,
5. de vennootschap naar buitenlands recht
ACE INSURANCE SA,
gevestigd te Brussel, België,
6. de vennootschap naar buitenlands recht
GENERALI ASSURANCES IARD
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
7. de vennootschap naar buitenlands recht
S.A. WINTERTHUR ASSURANCES
gevestigd te Winterthur, Zwitserland,
8. de vennootschap naar buitenlands recht
ZÚRICH VERSIECHERUNGS A-G
gevestigd te Köln, Duitsland,
en
URS NEDERLAND B.V.
gevestigd te Terneuzen,
eiseressen,
advocaat mr. M. van der Bent te Middelburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHELDEPOORT B.V.,
gevestigd te Ritthem,
gedaagde,
advocaat mr. J.C. Bode 't Hart te Middelburg.
Partijen zullen hierna URS c.s. en Scheldepoort. genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding
de conclusie van antwoord
de conclusie van repliek
de conclusie van dupliek
de akte uitlating producties.
De feiten
URS heeft op 5 april 2001 in opdracht van Scheldepoort met behulp van twee sleepboten, de Scheldepoort II en de Drado, het ms Immanuel Kant binnen gebracht in het droogdok nr. 3 van Scheldepoort in Vlissingen. Dit dok is een z.g. “Panamax” drijvend dok, door Scheldepoort in 1988 aangeschaft in Noorwegen en over zee naar Vlissingen gebracht. Het is afgemeerd aan stalen meerpalen met behulp van stalen constructies die los om de meerpalen zitten zodat het dok enerzijds goed in positie blijft drijven en anderzijds met het getij mee op en neer kan bewegen. Het dok heeft een regelbaar drijfvermogen. Het kan met behulp van ballasttanks en ballastpompen zijn diepgang regelen ten behoeve van het in- en uitdokken van schepen. Door het innemen van ballastwater zakt het dok en door het wegpompen van het ballastwater komt het dok weer omhoog. Het dok wordt met een “netconstructie” bestaande uit nylon en staaldraad afgesloten om tijdens de werkzaamheden in het dok uitwaaiend zand en grit tegen te houden. Het dok en de netconstructie zijn in constructief opzicht op elkaar afgestemd; de netconstructie moet als een bestanddeel van het dok worden aangemerkt. In verband met het binnenbrengen van het ms Immanuel Kant is het dok afgezonken tot een diepte van zeven meter. Bij het invaren van het dok is de schroef van de Drado vastgelopen in de netconstructie. Door het vastlopen van de schroef hebben de schroef en de aandrijving schade opgelopen.
Het geschil
URS c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Scheldepoort veroordeelt tot betaling aan eiseressen 1 t/m 8 € 94.205,23, subsidiair een door de rechtbank in redelijkheid vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 3.930,99 vanaf 17 maart 2003 en over het bedrag van € 90.275,23 vanaf 13 juli 2003, subsidiair over beide bedragen vanaf 30 augustus 2006, meer subsidiair vanaf de dag van dagvaarding, steeds tot aan de dag der algehele voldoening alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.788,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf heden tot de dag der algehele voldoening en voorts om aan URS c.s. te betalen € 48.197,34, subsidiair een door de rechtbank in redelijkheid vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 april 2001, subsidiair vanaf 28 april 2001, meer subsidiair vanaf 30 augustus 2006 en uiterst subsidiair van de dag van dagvaarding, steeds tot aan de dag der algehele voldoening, alles met veroordeling van Scheldepoort in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der voldoening.
URS c.s. legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. De Drado heeft in opdracht van Scheldepoort samen met de Scheldepoort II assistentie verleend aan het ms Immanuel Kant bij het binnenvaren van het dok. Het dok is eigendom van Scheldepoort. Scheldepoort had er voor moeten zorg dragen dat de netconstructie ver genoeg was afgezonken en deugdelijk aan (de bodem van) het dok was vastgemaakt, zodat niet alleen de Scheldepoort II en het ms Immanuel Kant, maar ook de Drado op veilige wijze het dok kon invaren. Scheldepoort is daarin tekort geschoten. Het ongeval heeft plaatsgevonden omdat de netconstructie niet ver genoeg was afgezonken dan wel niet goed was vastgemaakt. Door de netconstructie ver genoeg te laten afzinken, dan wel goed aan het dok te bevestigen had Scheldepoort de schade kunnen voorkomen. Anders dan Scheldepoort heeft aangevoerd is het dok geen schip in de zin van artikel 8:1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het dok is bestemd om op dezelfde plaats te blijven liggen. Het beweegt slechts in verticale richting teneinde schepen te kunnen droogzetten. De drijvende eigenschap van het dok heeft derhalve niets te maken met drijven in horizontale richting of mobiliteit waarvan volgens de wetgever sprake moet zijn alvorens over een schip te spreken. Het beroep op een verjaringstermijn van twee jaar gaat niet op. De vorderingen van URS c.s. zijn niet verjaard.
Scheldepoort. voert verweer. Scheldepoort heeft de Drado besteld bij Van den Akker voor het slepen van het ms Immanuel Kant van een kade van Scheldepoort naar het dok. Scheldepoort stelt zich primair op het standpunt dat de vorderingen zijn verjaard. Er bestaat geen contractuele band tussen Scheldepoort en URS. Voor zover er niettemin al een overeenkomst tussen Scheldepoort en URS zou bestaan en er sprake is van een vervoerovereenkomst, is de verjaringtermijn één jaar. Het dok is een schip dat zoals blijkt uit haar constructie, bestemd is om te drijven. Uit de door Scheldepoort overgelegde bladzijden uit het logboek van het dok blijkt dat het dok meermalen is verplaatst. Nu de netconstructie een onderdeel is van het dok, is sprake geweest van een aanvaring. Op grond van artikel 8:1793 BW geldt in dat geval een verjaringtermijn van twee jaar. Scheldepoort betwist dat zij toerekenbaar tekort is geschoten. De sleepboot Scheldepoort II en het ms Immanuel Kant hebben de netconstructie probleemloos gepasseerd. Uit niets blijkt dat de netconstructie niet goed was vastgemaakt. Scheldepoort houdt het er voor dat de netconstructie door waterbeweging, veroorzaakt door de schroeven van de Drado, is losgeraakt. De Drado heeft de netconstructie uitsluitend door excessief aangewend schroefgeweld in haar schroeven gekregen. Zij heeft het door het gebruik van teveel vermogen, losgewoeld. Er is sprake van eigen schuld. Scheldepoort maakt bezwaar tegen de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad.
De beoordeling
De rechtbank zal eerst het meest verstrekkende verweer dat de vorderingen zijn verjaard behandelen. Ingevolge artikel 8:1 BW wordt onder schepen verstaan alle zaken, geen luchtvaartuig zijnde, die volgens hun constructie bestemd zijn om te drijven, drijven of hebben gedreven. Een dok als het onderhavige is bij uitstek bestemd om te drijven. Zonder het drijvend vermogen is het niet in staat om als drijfdok te fungeren (vgl HR 28 mei 2004, S&S 2005/13). De rechtbank is derhalve met Scheldepoort van oordeel dat het dok een schip is in de zin van artikel 8:1 BW. Tussen partijen staat vast dat bij het invaren van het dok de schroef van de Drado is vastgelopen in de netconstructie van het dok en dat de netconstructie een bestanddeel is van het dok. Daarmee is gegeven dat sprake is van een aanraking van schepen aan elkaar (artikel 8:540 BW). Een rechtsvordering tot vergoeding van schade veroorzaakt door een aanvaring verjaart door het verloop van 2 jaren. Dat geldt ook voor zover URS c.s. haar vordering heeft gegrond op een onrechtmatige daad (HR 15 juni 2007, RvdW 2007, 581). Tussen partijen staat vast dat URS c.s. de verjaring aanvankelijk heeft gestuit bij brief d.d. 6 april 2001 en dat de eerst volgende brief dateert van 14 december 2004. Gesteld, noch gebleken is dat URS c.s. tussentijds de verjaring opnieuw heeft gestuit. Dat leidt onontkoombaar tot de conclusie dat de vordering van URS c.s. is verjaard. De rechtbank zal de vorderingen van URS c.s. derhalve afwijzen
URS c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Scheldepoort. worden begroot op:
- - vast recht € 3.170,00
- salaris procureur € 2.842,00 (2,0 punt × tarief € 1.421,00)
Totaal € 6.012,00
De beslissing
De rechtbank
wijst de vorderingen af,
veroordeelt URS c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Scheldepoort. tot op heden begroot op € 6.012,00
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2009.