ECLI:NL:RBMID:2009:BL3596

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
10 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
70514 / KG ZA 09-224
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening van verwijderingskosten van ondergrondse tanks tussen Zwartepoorte B.V. en gedaagde

In deze zaak vorderde Zwartepoorte B.V. van de gedaagde een bedrag van € 4.380,30, dat volgens hen nog verschuldigd was voor de verwijderingskosten van twee ondergrondse tanks. Zwartepoorte stelde dat deze tanks, die in december 2000 door aannemingsbedrijf Spierings in opdracht van de gedaagde waren verwijderd, niet hun eigendom waren en dat de kosten van verwijdering volledig voor rekening van de gedaagde dienden te komen. De gedaagde daarentegen betwistte dit en stelde dat zij hun verplichtingen jegens Zwartepoorte volledig waren nagekomen door een bedrag van € 60.616,53 te betalen. Zij voerden aan dat de tanks eigendom waren van Zwartepoorte, en dat zij op grond van artikel XI d van de huurovereenkomst gerechtigd waren om de kosten van verwijdering te verrekenen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het van belang was vast te stellen of de tanks eigendom waren van Zwartepoorte. Uit de overgelegde stukken bleek dat de afgewerkte olietank waarschijnlijk door Zwartepoorte was overgenomen, terwijl er onvoldoende bewijs was dat de benzinetank ook eigendom was van Zwartepoorte. De rechter concludeerde dat Zwartepoorte verantwoordelijk was voor de kosten van de verwijdering van de olietank, maar dat de kosten voor de benzinetank niet volledig verrekend konden worden door de gedaagde. De voorzieningenrechter bepaalde dat de gedaagde slechts recht had op verrekening van de helft van de verwijderingskosten.

Uiteindelijk werd beslist dat de gedaagde nog een bedrag van € 1.468,17 aan Zwartepoorte diende te betalen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. M.C. de Regt op 10 december 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
70514 / KG ZA 09-22416 december 2009
Sector civiel recht,
voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 70514 / KG ZA 09-224
Vonnis van 10 december 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZWARTEPOORTE B.V.,
gevestigd te Goes,
gedaagde,
advocaat mr. H. van Es,
tegen
[gedaagde],
laatstelijk gewoond hebbende te Lagoa (Portugal),
gedaagde,
advocaat mr. J.M. de Jonge.
Partijen zullen hierna Zwartepoorte en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidende stuk met producties van de deurwaarder M. Rave,
- de ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 8 december 2009 door mr. Van Es overgelegde pleitnota.
De feiten
Het gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft bij arrest d.d. 22 mei 2008 het tussen partijen gewezen vonnis van deze rechtbank, sector kanton, d.d. 27 november 2006 vernietigd en opnieuw rechtdoende [gedaagde] veroordeeld tot betaling aan Zwartepoorte van een bedrag van € 54.666,79, vermeerderd met rente en kosten.
Voornoemd arrest is op 5 september 2008 aan [gedaagde] betekend met gelijktijdig bevel tot betaling. [gedaagde] hebben op 8 september 2008 een bedrag voldaan van
€ 60.616,53. Op het in totaal door hen te betalen bedrag hebben zij een bedrag in mindering gebracht en zij beroepen zich daarbij op verrekening.
De heer M. Rave heeft als deurwaarder in opdracht van Zwartepoorte aan [gedaagde] een aankondiging gedaan waarbij executoriale beslagmaatregelen zijn aangezegd tegen 21 september 2009 voor wat betreft de restantvordering. Namens [gedaagde] is hiertegen bezwaar gemaakt.
Het geschil en de beoordeling daarvan
Gelet op het tussen partijen gerezen executiegeschil heeft de deurwaarder de onderhavige procedure ex artikel 438 lid 4 Rv aangespannen. Hij verzoekt met name te bepalen welk bedrag door [gedaagde] nog aan Zwartepoorte betaald dient te worden.
Zwartepoorte stelt dat [gedaagde] op grond van het arrest van het hof nog een bedrag van € 4.380,30 aan haar verschuldigd zijn, welk bedrag -betreffende verwijderingskosten van twee ondergrondse tanks- zij ten onrechte verrekend hebben met het door hen verschuldigde bedrag. Nu de tanks, die in december 2000 door aannemingsbedrijf Spierings in opdracht van [gedaagde] zijn verwijderd, niet haar eigendom waren, is Zwartepoorte van mening dat de betreffende verwijderingskosten volledig voor rekening van [gedaagde] dienen te blijven.
[gedaagde] stellen dat zij volledig aan hun verplichtingen ten opzichte van Zwartepoorte hebben voldaan door betaling van het bedrag van € 60.616,53. Zij zijn van mening dat de tanks die door aannemingsbedrijf Spierings zijn verwijderd eigendom waren van Zwartepoorte, zodat hij, gelet op het bepaalde in artikel XI d van de huurovereenkomst, gehouden is de met de verwijdering van de tanks gemoeide kosten te dragen.
De voorzieningenrechter overweegt het volgende.
Uit de bij de stukken overgelegde brief van mr. Van Es d.d. 23 september 2008 begrijpt de voorzieningenrechter dat het bedrag waar door Zwartepoorte in september 2008 aanspraak op werd gemaakt deels ook zag op nakosten en een verschil in rente. Nu dat aspect in het onderhavige kort geding niet aan de orde is gesteld en de voorzieningenrechter niet over voldoende informatie beschikt om te kunnen beoordelen of deze kwestie nog speelt en zo ja, welke bedragen dit precies betrof, laat hij dit aspect bij de onderhavige beoordeling buiten beschouwing. In het navolgende zal dan ook slechts de kwestie van de verrekening van de verwijderingskosten van de tanks aan de orde komen.
Voor de beoordeling van het geschil is van belang dat (voorshands) vast komt te staan of de twee tanks die aannemingsbedrijf Spierings in december 2000 heeft verwijderd al dan niet eigendom waren van Zwartepoorte.
Uit de factuur van Spierings volgt dat een benzinetank van 5000 liter en een afgewerkte olietank van 6000 liter zijn verwijderd. De voorzieningenrechter is gelet op de overgelegde stukken, waaronder met name de inventarislijst, waarop de destijds door Zwartepoorte overgenomen zaken staan vermeld, voorshands van oordeel dat Zwartepoorte de afgewerkte olietank heeft overgenomen. Ten aanzien van de benzinetank van 5000 liter staat vooralsnog onvoldoende vast dat deze door Zwartepoorte is overgenomen, nu zulks niet duidelijk volgt uit de inventarislijst. Tussen partijen is niet in geschil dat Zwartepoorte gehouden was om de bij aanvang van de huurovereenkomst door hem overgenomen zaken bij het einde van de huur te (laten) verwijderen en dat [gedaagde] bij gebreke daarvan op grond van artikel XI d van de huurovereenkomst gerechtigd was de verwijdering daarvan op kosten van Zwartepoorte te laten plaatsvinden. Uit de overgelegde overzichtstekeningen blijkt dat de betreffende tanks zich zowel bij aanvang als bij het einde van de huur in de grond van het gehuurde bevonden. De stelling van Zwartepoorte dat hij de afgewerkte olietank in het kader van de actie tankslag kort na aanvang van de huur in 1989 heeft laten verwijderen strookt niet met de situatie zoals aangegeven op de overzichtstekeningen. Nu deze stelling bovendien op geen enkele wijze is onderbouwd gaat de voorzieningenrechter daaraan voorbij. De conclusie luidt dan ook dat Zwartepoorte de kosten van verwijdering van die tank dient te dragen. Nu de factuur van Spierings betrekking had op verwijdering van twee tanks, begroot de voorzieningenrechter de kosten van verwijdering van 1 tank in redelijkheid op de helft van dat bedrag.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde], indien zij een vordering uit hoofde van de huurovereenkomst hebben op Zwartepoorte, gerechtigd zijn deze te verrekenen. Gelet op het vorenstaande waren [gedaagde] niet gerechtigd het gehele bedrag van de factuur van Spierings te verrekenen, maar kwam hen die bevoegdheid slechts voor de helft van dat bedrag toe. Ten aanzien van de eventueel over dit bedrag verschuldigde rente hebben partijen zich niet uitgelaten, zodat de voorzieningenrechter daaromtrent thans geen oordeel kan geven. Gelet op het vorenstaande zal de voorzieningenrechter als volgt beslissen.
Nu beide partijen deels in het (on)gelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd, zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter
bepaalt dat partijen ieder de helft van de verwijderingskosten van de tanks dienen te dragen, hetgeen betekent dat door [gedaagde] thans nog een bedrag van € 1.468,17 aan Zwartepoorte dient te worden voldaan;
compenseert de proceskosten zo dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2009.