ECLI:NL:RBMID:2009:BL6580

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
16 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/715008-09 (meerderjarig) (P)
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Woltring
  • A. Hopmans
  • J. van Aardenne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens bezit van kinderpornografisch materiaal in temporary internet files

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 16 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De verdachte was aangeklaagd op basis van artikel 240b lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij hem ten laste werd gelegd dat hij 628 afbeeldingen van seksuele gedragingen met jonge meisjes onder de 18 jaar in zijn bezit had. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 december 2009, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.

De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, omdat de verdachte actief had gezocht naar beeldmateriaal van jonge meisjes en daarmee de kans had aanvaard dat hij kinderpornografisch materiaal zou verkrijgen. De verdediging daarentegen betoogde dat het enkel bekijken van dergelijk materiaal niet strafbaar was en dat de verdachte zich niet bewust was van het feit dat de afbeeldingen automatisch in de temporary internet files van zijn computer werden opgeslagen.

De rechtbank oordeelde dat voor bewezenverklaring van het bezit van kinderpornografisch materiaal moest vaststaan dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van deze afbeeldingen op zijn computer. Aangezien de verdachte niet beschikte over bijzondere kennis van de softwaretechnische aspecten van internetgebruik en de opslag in temporary internet files, kon niet worden aangenomen dat hij zich bewust was van de opslag van de afbeeldingen. Daarom oordeelde de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, en sprak hem vrij van de aanklacht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
parketnummer: 12/715008-09 (meerderjarig) (P)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 december 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1987],
wonende te [adres],
ter terechtzitting verschenen,
raadsman mr. Maat, advocaat te Middelburg.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 december 2009, waarbij de officier van justitie mr. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging luidt als volgt.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008
tot en met 11 januari 2009, in de gemeente Middelburg, in elk geval in
Nederland, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, te weten
een computer (laptop, merk Fujitsu Siemens), bevattende 628, in elk geval één
of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen,
terwijl op die afbeeldinge(n) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft
verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit
heeft gehad, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het
camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van
die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld
gebracht worden (onder meer [bestanden]),
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met
voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij
haar/hun leeftijd past/passen (onder meer [bestand]),
en/of
- het (laten) betasten en/of kussen van de borsten en/of de billen van (een)
perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt door
een volwassen man (onder meer [bestand]),
en/of
- het vaginaal penetreren (met de penis en/of (een) vinger(s) en/of een
vibrator) door zichzelf en/of door een volwassen man van het lichaam van (een)
perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (onder
meer [bestand]),
en/of
- het (laten) vasthouden en/of likken aan en/of in de mond (laten) nemen van
de (stijve) penis en/of het likken aan/van de ballen van een volwassen man
door een of meer perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft/hebben bereikt (onder meer [bestand])),
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het
camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van
die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld
gebracht worden en/of het houden van een (stijve) penis naast het
gezicht/lichaam en/of ter hoogte van de mond en/of tegen de lippen van een
persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meer
[bestand]) en/of
- het in de mond (laten) nemen en/of hebben van de penis van een naakte
(volwassen) man door een naakte (volwassen) vrouw, terwijl de man voornoemd
een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt op de arm heeft
en/of waarbij de vagina van die persoon voor de mond van de man zit (onder
meer [bestand],
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden in die zin dat er gesproken kan worden van bezit van kinderpornografie. Hij heeft daarbij verwezen naar het aanvullend proces-verbaal. Verder heeft de officier van justitie daartoe aangevoerd dat verdachte actief heeft gezocht naar beeldmateriaal van jonge meisjes onder de 18 jaar en dat hij daarmee bewust de kans heeft aanvaard dat er kinderpornografisch materiaal mee zou komen. Volgens de officier van justitie is het een feit van algemene bekendheid dat er op de computer een internethistorie van het internetgedrag wordt aangemaakt in de temporary internetfiles. Daarmee is het voorwaardelijk opzet een gegeven. Hier kan men enkel onderuit door bewust de gedownloade gegevens te verwijderen van de computer. Volgens de officier van justitie laat men daarmee immers zien dat men deze bestanden niet op de computer wenst te hebben.
Hiervoor heeft de officier van justitie onder meer verwezen naar de jurisprudentie van het gerechtshof Den Haag 24 mei 2005 en het gerechtshof Den Bosch 25 januari 2007, de Hoge Raad 28 februari 2006, 7 december 2004 en 21 april 1998 alsook rechtbank Zwolle 6 mei 2002 en rechtbank Groningen 5 augustus 2004.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte materiaal van jonge meisjes onder de 18 jaar heeft bekeken op het internet. Bekijken van kinderpornografisch materiaal is echter nog niet strafbaar gesteld in Nederland, aldus de raadsman. Het internetgedrag van verdachte is opgeslagen in de temporary internetfiles doch gelet op het arrest van de Hoge Raad met LJN nummer AU9104 kan daarmee volgens de raadsman niet gesproken worden van bezit van kinderpornografisch materiaal nu verdachte zich daarvan niet bewust is geweest. Verdachte heeft volgens de raadsman niet de opzet op het bezit gehad nu verdachte niet op de hoogte was van het feit van de automatische aanmaak van het internetgebruik in de temporary internetfiles. Van een feit van algemene bekendheid op dit punt is volgens de raadsman geen sprake.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij 628 kinderpornografische afbeeldingen op/in zijn computer in bezit heeft gehad. Deze afbeeldingen zijn na onderzoek door de zedenrechercheurs van de politie Zeeland aangetroffen in de map temporary internetfiles op de laptop van verdachte.
Verdachte heeft weliswaar erkend gezocht te hebben op internet naar materiaal van jonge meisjes onder de 18 jaar en dit ook te hebben bekeken maar stelt dat hij zich er niet van bewust is geweest dat de afbeeldingen tijdens het bezichtigen van de internetpagina's waarop deze waren geplaatst, door het computerprogramma in zijn temporary internet file werden opgeslagen.
De rechtbank sluit aan bij hetgeen eerder door het Gerechtshof Leeuwarden LJN nummer AT6636 hieromtrent is overwogen:
Vooropgesteld dient te worden dat het enkele bekijken van een afbeelding van kinderpornografische aard niet als het "bezit" daarvan in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht kan gelden, ook niet wanneer deze afbeelding doelbewust vanaf het internet op het computerscherm wordt opgeroepen. Van bezit kan eerst sprake zijn wanneer die afbeelding vervolgens ook op enigerlei wijze wordt opgeslagen.
Voor bewezenverklaring van het "in bezit hebben" van de betreffende afbeeldingen moet vast komen te staan dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van deze afbeeldingen in zijn computer.
De betreffende afbeeldingen zijn op de computer van verdachte aangetroffen in een zogeheten ‘temporary internet file’ (tijdelijk internet bestand). In dit bestand worden gegevens, waaronder afbeeldingen van bezochte internetpagina’s, opgeslagen, opdat die pagina’s bij hernieuwd bezoek sneller worden weergegeven. Het computerprogramma dat het bezoek van internetpagina's mogelijk maakt, bewerkstelligt deze opslag automatisch. Een bijzondere handeling van de gebruiker is voor die opslag niet vereist.
Van verdachte is niet gebleken dat hij beschikte over bijzondere kennis van de softwaretechnische aspecten van internetprogramma's in het algemeen en van de toepassing van temporary internet files in het bijzonder.
Ondanks het feit dat computergebruik tegenwoordig volledig is geïntegreerd in de samenleving alsook in het onderwijs kan naar het oordeel van de rechtbank naar de stand van heden niet worden aangenomen dat deze technische kennis bij internetgebruikers als verdachte in het algemeen aanwezig is. Op dit punt kan nog niet gesproken worden over een feit van algemene bekendheid. Zij is van oordeel dat op grond daarvan niet is vast komen te staan dat verdachte zich indertijd in meer of minder mate bewust is geweest van de opslag en de aanwezigheid van de betreffende afbeeldingen in zijn temporary internet file.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en zal hem dan ook van dit feit vrijspreken.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. Woltring, voorzitter, mr. Hopmans en mr. Van Aardenne, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 december 2009.
Mr. Van Aardenne is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.