ECLI:NL:RBMID:2009:BL6580
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Woltring
- A. Hopmans
- J. van Aardenne
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens bezit van kinderpornografisch materiaal in temporary internet files
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 16 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De verdachte was aangeklaagd op basis van artikel 240b lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij hem ten laste werd gelegd dat hij 628 afbeeldingen van seksuele gedragingen met jonge meisjes onder de 18 jaar in zijn bezit had. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 december 2009, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.
De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, omdat de verdachte actief had gezocht naar beeldmateriaal van jonge meisjes en daarmee de kans had aanvaard dat hij kinderpornografisch materiaal zou verkrijgen. De verdediging daarentegen betoogde dat het enkel bekijken van dergelijk materiaal niet strafbaar was en dat de verdachte zich niet bewust was van het feit dat de afbeeldingen automatisch in de temporary internet files van zijn computer werden opgeslagen.
De rechtbank oordeelde dat voor bewezenverklaring van het bezit van kinderpornografisch materiaal moest vaststaan dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van deze afbeeldingen op zijn computer. Aangezien de verdachte niet beschikte over bijzondere kennis van de softwaretechnische aspecten van internetgebruik en de opslag in temporary internet files, kon niet worden aangenomen dat hij zich bewust was van de opslag van de afbeeldingen. Daarom oordeelde de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, en sprak hem vrij van de aanklacht.