parketnummer: 12/715144-09 (P)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 december 2009
in de strafzaak tegen de ter terechtzitting verschenen verdachte:
[verdachte]
geboren op [1984]
wonende te [adres verdachte]
raadsvrouwe mr. Kouijzer, advocaat te Middelburg
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 november 2009, waarbij de officier van justitie, mr. Suijkerbuijk, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het wetboek van strafvordering.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2004 tot en met 8 januari 2006 te Ovezande, gemeente Borsele, met [slachtoffer 1], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht;
art 245 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 september 2008 tot en met 31 december 2008 te Ovezande, gemeente Borsele, met [slachtoffer 2], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte
(telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht;
art 245 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 19 maart 2009 te Ovezande, gemeente Borsele, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum slachtoffer 3], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis (telkens) in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer 3] geduwd/gebracht;
art 245 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 31 maart 2009 te Ovezande, gemeente Borsele, in elk geval in Nederland, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een multimediafile op een harde schijf (bevattende meerdere scènes), bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad;
welke voornoemde sexuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
- een scene waarin twee meisjes naakt op bed zitten. Zij zijn kennelijk tussen de leeftijd van 9 - 13 jaar. Het ene meisje trekt haar benen op en er wordt ingezoomd op haar vagina. Het meisje trekt haar schaamlippen uit elkaar en wordt gevingerd door een volwassen man en/of
- een scene waarin een meisje, kennelijk tussen de leeftijd van 10 - 13 jaar zichzelf vingert en penetreert met een vibrator. Hierna is een meisje te zien dat op bed ligt. Een volwassen man gaat met zijn penis in de vagina. Gezien de lichaamsontwikkeling betreft dit een meisje tussen de 10 - 14 jaar. Hierna is zichtbaar dat een man op zijn rug ligt en een meisje boven zijn penis hangt. De man heeft een slappe penis en/of
- een scene waarin een meisje in de kennelijke leeftijd van 10-13 jaar met haar benen wijd zit en zichzelf penetreert met een vibrator en/of
- een scene waarin een meisje in de kennelijke leeftijd van 10 - 13 jaar wordt gepenetreerd door de penis van een volwassen man. Hierna is zichtbaar dat een meisje een volwassen man aftrekt en/of
- een scene waarin een meisje in de kennelijke leeftijd van 12 - 16 jaar zich uitkleedt. Hierna wordt zij gevingerd door een man. Tenslotte zoenen twee meisjes, in de kennelijk leeftijd van 14 - 16 jaar met elkaar, likken aan elkaars borsten en betasten elkaar;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Ten aanzien van feit 1
4.1.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Hij baseert zich daarbij op de verklaring van de moeder van [slachtoffer 1], het studioverhoor van [slachtoffer 1] in een andere zaak, het proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van een intakegesprek dat op 29 mei 2008 is gevoerd tussen [slachtoffer 1] en de politie en de verklaring van [getuige].
4.1.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte is van mening dat wettig en overtuigend bewijs voor dit feit ontbreekt en dat verdachte om die reden van dit feit dient te worden vrijgesproken. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat [slachtoffer 1] in deze zaak geen aangifte heeft gedaan. In een strafzaak tegen een andere verdachte is zij gehoord en heeft toen verklaard dat zij door een buurjongen is verkracht. De moeder van [slachtoffer 1] is over dit feit gehoord en heeft verklaard dat zij - uit de woorden van haar dochter - de conclusie heeft getrokken dat zij door verdachte is verkracht. Zij wenst hiervan geen aangifte te doen. Naar de mening van de raadsvrouw levert bovengenoemde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op voor de ten laste gelegde ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1].
4.1.3 Het oordeel van de rechtbank
Door de moeder van [slachtoffer 1] is verklaard dat haar dochter in het voorjaar van 2005 huilend, schreeuwend, in paniek naar haar toe was gekomen en haar vertelde wat er in de kerstvakantie daarvoor was gebeurd. [verdachte] had [slachtoffer 1] mee naar zijn slaapkamer genomen en gezegd dat hij seks met haar wilde hebben. ‘Hij heeft het toen gedaan’. Toen [slachtoffer 1] haar moeder de vraag stelde -of als hij een condoom gebruikt, je dan zwanger kunt worden- wist de moeder van [slachtoffer 1] genoeg. [slachtoffer 1] zelf is als slachtoffer in een strafzaak tegen een andere verdachte van een zedenmisdrijf gehoord. Toen heeft zij aangegeven door haar buurjongen te zijn verkracht. Verdachte heeft ontkend dit feit gepleegd te hebben. Het dossier bevat naast bovengenoemde - weinig expliciete - verklaringen geen aanknopingspunten voor de betrokkenheid van verdachte bij het plegen van ontucht met [slachtoffer 1]. Verdachte wordt derhalve van dit feit vrijgesproken. Afgezien van de vraag of verdachte met [slachtoffer 1] ontucht heeft gepleegd, overweegt de rechtbank ten overvloede dat uit het dossier blijkt dat [slachtoffer 1] in de kerstvakantie van 2004 nog maar 11 jaar oud was. Naar het oordeel van de rechtbank had derhalve niet artikel 245, maar artikel 244 van het wetboek van strafrecht ten laste gelegd dienen te worden.
4.2 Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting ;
- de door [slachtoffer 2] afgelegde getuigenverklaring bij de politie op 1 april 2009 ;
4.3 Ten aanzien van feit 3
4.3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat ook dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Hij baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 3], de getuigenverklaringen van haar moeder en van haar zus [slachtoffer 2] en de getuigenverklaring van [getuige]. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 3] bij hem in de woning is geweest, maar heeft ontkend met haar ontuchtige handelingen te hebben gepleegd.
4.3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken, omdat het bewijs in deze onvoldoende overtuigend is. Verdachte heeft dit feit ontkend. De raadsvrouw heeft in dit verband gewezen op de inconsistentie in de aangifte van [slachtoffer 3] en de door haar getypte brief, de verklaring van haar zus [slachtoffer 2], die niet gelooft dat haar zus seksuele contacten met verdachte heeft gehad en de verklaring van [getuige], die een hetze tegen verdachte gestart lijkt te zijn.
4.3.3 Het oordeel van de rechtbank
Door [slachtoffer 3] is aangifte gedaan van het feit dat verdachte meermalen ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd. Zij was toen veertien jaar oud. In het dossier is - naast de aangifte van [slachtoffer 3] - ook een getypte brief van haar opgenomen inhoudend dat verdachte meermalen ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd. De moeder van [slachtoffer 3] is gehoord en heeft verklaard dat [slachtoffer 3] haar weinig heeft verteld, maar wel dat zij met [verdachte] seks heeft gehad. [getuige] heeft van [slachtoffer 3] gehoord dat [slachtoffer 3] met verdachte seks heeft gehad. [slachtoffer 2] gelooft het niet. Verdachte is over dit feit gehoord. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer 3] meermalen bij hem is geweest, maar dat hij nooit ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt dat er wettig bewijs is voor de verdenking dat verdachte met [slachtoffer 3] ontuchtige handelingen heeft gepleegd, maar dat dit bewijs uitsluitend tot de bron [slachtoffer 3] zelf is terug te brengen. Nu de inhoud van de aangifte van [slachtoffer 3], de door haar getypte brief en de door haar moeder en door [getuige] afgelegde getuigenverklaringen in detail van elkaar afwijken, is de rechtbank niet geheel duidelijk geworden wat precies is voorgevallen. Bij de rechtbank blijft twijfel bestaan of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen zoals hem wordt verweten. Die twijfel dient naar het oordeel van de rechtbank in het voordeel van verdachte te worden uitgelegd. Gelet hierop zal zij verdachte van dit feit vrijspreken.
4.4 Ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting ;
- de processen-verbaal van bevindingen in verband met het onderzoek naar de bij verdachte aangetroffen laptop .
4.5 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 22 september 2008 tot en met 31 december 2008 te Ovezande, gemeente Borsele, met [slachtoffer 2], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte telkens zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2]
geduwd/gebracht;
op 31 maart 2009 te Ovezande, gemeente Borsele, in elk geval in Nederland, een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een multimediafile op een harde schijf bevattende meerdere scènes,
bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, in bezit heeft gehad;
welke voornoemde sexuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
- een scene waarin twee meisjes naakt op bed zitten. Zij zijn kennelijk tussen de leeftijd van 9 - 13 jaar. Het ene meisje trekt haar benen op en er wordt ingezoomd op haar vagina. Het meisje trekt haar schaamlippen uit elkaar en wordt gevingerd door een volwassen man en
- een scene waarin een meisje, kennelijk tussen de leeftijd van 10 - 13 jaar zichzelf vingert en penetreert met een vibrator. Hierna is een meisje te zien dat op bed ligt. Een volwassen man gaat met zijn penis in de vagina. Gezien de lichaamsontwikkeling betreft dit een meisje tussen de 10 - 14 jaar. Hierna is zichtbaar dat een man op zijn rug ligt en een meisje boven zijn penis hangt. De man heeft een slappe penis en/of
- een scene waarin een meisje in de kennelijke leeftijd van 10-13 jaar met haar benen wijd zit en zichzelf penetreert met een vibrator en
- een scene waarin een meisje in de kennelijke leeftijd van 10 - 13 jaar wordt gepenetreerd door de penis van een volwassen man. Hierna is zichtbaar dat een meisje een volwassen man aftrekt en
- een scene waarin een meisje in de kennelijke leeftijd van 12 - 16 jaar zich uitkleedt. Hierna wordt zij gevingerd door een man. Tenslotte zoenen twee meisjes, in de kennelijk leeftijd van 14 - 16 jaar met elkaar, likken aan elkaars borsten en betasten elkaar;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op grond van hetgeen hij bewezen acht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt behandeling bij een forensische kliniek zoals De Waag of het DOK. De officier van justitie vordert de in beslaggenomen gsm aan verdachte terug te geven, de harde schijf aan het verkeer te onttrekken en de laptop verbeurd te verklaren.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht verdachte een werkstraf van 240 uur en daarnaast als stok achter de deur een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Indien de rechtbank het nodig acht, zal verdachte zich houden aan een eventueel opgelegd verplicht reclasseringstoezicht. In verband met het beslag heeft de raadsvrouw verzocht de harde schijf te onttrekken aan het verkeer en de laptop en de gsm aan verdachte terug te geven.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft - toen hij 23-24 jaar was - zich schuldig gemaakt aan ontucht met de destijds 15-jarige [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] was zijn vriendin en kwam bij hem thuis. Verdachte heeft meermalen gemeenschap met haar gehad. Verdachte heeft door zijn handelen misbruik gemaakt van de positie die hij als volwassene en vriend innam ten opzichte van de jonge [slachtoffer 2]. Hij heeft hierdoor inbreuk gemaakt op haar psychische en lichamelijke integriteit en een normale en gezonde seksuele ontwikkeling waar ieder kind recht op heeft, doorkruist.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. De betrokken kinderen worden vaak nog lang achtervolgd, omdat het pornografisch materiaal van hen nog lang op het internet circuleert. Kinderen dienen te worden beschermd tegen dit ernstige misbruik, door niet alleen degenen te vervolgen die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen. Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal plaatjes dat verdachte in bezit had, de leeftijd van de kinderen op de plaatjes en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank - in het voordeel van verdachte - rekening gehouden met:
- de omstandigheid dat [slachtoffer 2] de vriendin van verdachte was en dat de ontucht met [slachtoffer 2] een paar maanden later niet meer strafbaar zou zijn geweest omdat zij toen de leeftijd van zestien jaar had bereikt;
- het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke zaken met justitie in aanraking is geweest;
- het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport waaruit blijkt dat bij verdachte geen sprake is van ernstige problemen met betrekking tot verschillende leefgebieden.
De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten. Nu de rechtbank slechts bewezen acht de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegend komt de rechtbank tot de conclusie dat voor het bewezenverklaarde kan worden volstaan met een werkstraf van éénhonderd-en tachtig uur.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van drie maanden teneinde de ernst van de feiten te benadrukken, verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen en een verplichte begeleiding door de Reclassering mogelijk te maken.
7 Het beslag
7.1 De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, te weten een computer, notebook (mét harde schijf), is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan met behulp van dit voorwerp, dat als ondeelbaar moet worden beschouwd.
Verder is dit voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
7.2 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, te weten een gsm, aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 240b en 245 van het wetboek van strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Ten aanzien van feit 2:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 4:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken in bezit hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van éénhonderd-en-tachtig uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van negentig dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van drie maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen voorwerp, te weten: een computer, notebook (mét harde schijf);
- gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een gsm;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Meeuwis, voorzitter, mr. Steenbeek en mr. Van Aardenne, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Paulus, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 2 december 2009.
Mr. Van Aardenne is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.