2
68136 / HA ZA 09-304
6 januari 2010
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
68136 / HA ZA 09-3046 januari 2010
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 68136 / HA ZA 09-304
Vonnis van 6 januari 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PELANA BEHEER B.V.,
gevestigd te Dreischor,
eiseres,
advocaat mr. J.G. Hinnen te Noordwijk,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE SCHOUWEN-DUIVELAND,
zetelend te Zierikzee,
gedaagde,
advocaat mr. P. van den Berg te Middelburg.
Partijen zullen hierna Pelana en de gemeente genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 12 augustus 2009
het proces-verbaal van comparitie van 10 november 2009.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Pelana heeft in 2006 plannen ontwikkeld voor de bouw van een bedrijfsverzamelgebouw aan [adres]. In het kader van de aan te vragen bouwvergunning heeft zij bij de gemeente vooroverleg aangevraagd en daartoe stukken ingediend.
2.2. Bij brief van 12 februari 2007 (verzonden op diezelfde dag), met als onderwerp beoordeling vooroverleg en ondertekend namens burgemeester en wethouders door het hoofd afdeling ruimte en milieu, laat de gemeente weten:
“Uw (…) bouwplan is getoetst aan het geldende bestemmingsplan en behandeld in de welstandscommissie van 8 februari 2007. Het bouwplan dat wordt aangemerkt als reguliervergunningplichtig past binnen het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Zierikzee”. De gronden zijn bestemd voor bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1 tot en met 3 (3.1 en 3.2) van de lijst A van bedrijfsaktiviteiten, zoals vermeld in het bestemmingsplan. De welstandscommissie heeft een positief advies uitgebracht over uw bouwplan, mits de overheaddeuren uitgevoerd worden in de kleur van de wanden. (…)”
2.3. Op 1 oktober 2007 heeft Pelana een bouwvergunning voor haar plan aangevraagd. Bij brief van 16 oktober 2007 (verzonden op 17 oktober 2007), ondertekend namens burgemeester en wethouders door het hoofd afdeling ruimte en milieu, schrijft de gemeente:
“(…) Gebleken is dat uw bouwplan niet past in het geldende bestemmingsplan. In deze brief leest u wat de strijdigheid is en wat de gevolgen daarvan zijn. Bestemmingsplan Uw bouwplan past niet binnen het geldende bestemmingsplan “Bedrijventerrein Zierikzee” omdat de afstand tot de perceelsgrens minimaal 3 meter dient te zijn. Dit wordt overschreden. (…) Omdat uw bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, kan alleen een bouwvergunning worden verleend als er een vrijstelling van het bestemmingsplan is verleend. Wij zullen beoordelen of het mogelijk en wenselijk is om voor het bouwplan vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan. (…)”.
2.4. Bij besluit van 12 december 2008 (verzonden op 17 december 2008) is de door Pelana gevraagde bouwvergunning geweigerd.
2.5. Tegen voormeld besluit heeft Pelana bezwaar ingesteld. In februari 2009 heeft zij dat ingetrokken.
2.6. Pelana heeft na de brief van 12 februari 2007 kosten gemaakt om het bouwplan te laten uit te werken ten behoeve van de aanvraag van de bouwvergunning. Zij heeft ten behoeve van de aanvraag leges betaald van in totaal € 5.821,48. Omdat de bouwvergunning is geweigerd, heeft de gemeente haar een bedrag van € 2.772,40 terugbetaald. Daarnaast heeft zij reken- en tekenwerk laten doen door Hanse Staalbouw B.V. te Nieuwekerk (hierna: Hanse).
2.7. Pelana heeft het bedrijfsverzamelgebouw niet gerealiseerd.
Het geschil
Pelana vordert dat de rechtbank de gemeente veroordeelt tot betaling aan haar van een bedrag van € 18.302,37, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 16.466,33 vanaf 21 januari 2009, met veroordeling van de gemeente in de kosten van deze procedure.
3.2. Pelana voert daartoe het navolgende aan. Vooroverleg is bedoeld om voordat een bouwvergunning wordt aangevraagd, ter voorkoming van onnodige kosten, uitsluitsel te krijgen over eventuele ruimtelijke en welstandtechnische bezwaren tegen een bouwplan. Pelana heeft ten behoeve van haar onder 2.1 genoemde bouwplan (het vierde dat zij uitvoerde) vooroverleg aangevraagd. In de daarbij aan de gemeente overgelegde stukken was al sprake van bouwen tot aan de perceelsgrens. Pelana ontving de onder 2.2 genoemde brief. Naar aanleiding daarvan heeft zij een definitief plan laten maken (en daarvoor kosten gemaakt) en een bouwvergunning aangevraagd. Toen werd haar medegedeeld dat het plan niet in het bestemmingsplan paste en dat dat ook in februari 2007 al zo was geweest. Een bouwvergunning zou niet worden verleend. Pelana stelt dat zij, gelet op de brief van 12 februari 2007, er te goeder trouw van kon uitgaan dat haar een bouwvergunning zou worden verleend. Zij mocht immers uitgaan van de juistheid van de in die brief door een beslissingsbevoegde ambtenaar gedane mededelingen. De mededeling dat het plan van Pelana paste in het bestemmingsplan was echter – naar de gemeente ook erkent – een onjuiste mededeling. Daarmee heeft de gemeente jegens Pelana onrechtmatig gehandeld; zij is aansprakelijk voor de door Pelana naar aanleiding van die mededeling – nu nodeloos gebleken – gemaakte kosten, als genoemd onder 2.6. Voor reken- en tekenwerk heeft Pelana € 13.417,25 (incl. BTW) aan Hanse betaald. De gemeente heeft geweigerd de kosten te vergoeden.
Pelana heeft overigens nog gepoogd een stuk grond bij te kopen, zodat de te bouwen loods alsnog op 3 meter van de (dan nieuwe) erfgrens zou komen te liggen. Dat is niet gelukt. Een vervolgens voorgenomen aanpassing van het plan is er uiteindelijk niet gekomen. De bouwvergunning is toen geweigerd. Pelana heeft het bezwaar tegen de weigering van de bouwvergunning ingetrokken, omdat door tijdverloop en wijziging van het economisch klimaat zij voor haar gebouw geen rendabele exploitatie meer voorzag.
Naast schade vordert Pelana wettelijke rente met ingang van de factuurdata en vergoeding van noodzakelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten.
3.3. De gemeente voert verweer. Zij stelt dat de informele fase van het vooroverleg – een service aan haar burgers – er slechts toe strekt om een indicatie te krijgen over de haalbaarheid van een bouwplan. Een positieve indicatie heeft niet automatisch tot gevolg dat een bouwvergunning zal worden verleend en evenmin dat men er gerechtvaardigd op mag vertrouwen dat die vergunning zal worden verleend. Daarvoor dient een aanvraag te worden gedaan, die volledig en gedetailleerd zal worden getoetst aan zowel de eisen van het bestemmingsplan als aan welstandscriteria. De gemeente betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld doordat het bevoegde orgaan (burgemeester en wethouders) anders heeft beslist dan op ambtelijk niveau (in het vooroverleg, een voorlichtend stadium) tegenover Pelana was geïndiceerd. De mededeling in de brief van 12 februari 2007 is geen besluit, betrof uitleg van het bestemmingsplan en was niet het standpunt van de gemeente; de betreffende ambtenaar was niet het beslissingsbevoegde orgaan. Pelana, die al meer bouwprojecten heeft gedaan, had dat moeten begrijpen. De gemeente betwist dat de door Pelana als schade opgevoerde kosten onnodig zijn geweest; zij had die toch moeten maken. Ten aanzien van de leges stelt de gemeente dat de rechtbank niet bevoegd is te oordelen; Pelana kan haar bezwaren bij de belastingrechter kenbaar maken. De rekening van Hanse vindt de gemeente erg fors. De gemeente betwist het causaal verband tussen het haar verweten handelen en de gestelde schade en zij betwist de relativiteit. Zij stelt voorts eigen schuld aan de zijde van Pelana. Pelana had zelf het – niet voor niets openbare – bestemmingsplan dienen te raadplegen om zeker te zijn dat haar bouwplan daarmee in overeenstemming was. Voorts heeft Pelana na verzoeken daartoe van de gemeente geen nadere stukken ingediend, waarna de vergunningsaanvraag is afgewezen. Voor het door Pelana genoemde tijdsverloop en het gewijzigde economisch klimaat is de gemeente niet verantwoordelijk. De gemeente betwist de wettelijke rente; zij is nimmer aangemaand en dus niet in verzuim. Zij betwist ook de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten, nu die vordering niet is onderbouwd.
De beoordeling
Vooropgesteld wordt dat Pelana de gemeente niet verwijt dat aan haar naar aanleiding van haar aanvraag geen bouwvergunning is verstrekt. Het verwijt van Pelana komt er op neer dat de gemeente in het kader van het vooroverleg een mededeling heeft gedaan die – naar de gemeente ook erkent – onjuist was. Op grond van die onjuiste mededeling is Pelana, zo stelt zij, kosten gaan maken die zij, was een juiste mededeling gedaan, niet had gemaakt. Dat Pelana uiteindelijk om haar moverende (niet aan de gemeente toe te rekenen) redenen de vergunningaanvraag niet heeft doorgezet, is voor de beoordeling van het verwijt dat Pelana de gemeente maakt, niet relevant.
4.2. Het is juist dat de vooroverlegfase, zoals de gemeente stelt, slechts ertoe strekt om een indicatie te krijgen over de haalbaarheid (in de zin van: vergunningsgerechtigdheid) van een bouwplan. De potentiële aanvrager van een bouwvergunning kan daarnaast zelf – door raadpleging van onder meer het bestemmingsplan – preciezer nagaan of zijn plan aan ter plaatse geldende bebouwingsvoorschriften voldoet. Indien de vooroverlegfase positief wordt afgesloten, volgt daaruit niet, dat de potentiële aanvrager van een bouwvergunning er zonder meer gerechtvaardigd op mag vertrouwen dat hij de nog aan te vragen bouwvergunning zal krijgen. Het verlenen van een bouwvergunning is de exclusieve bevoegdheid van burgemeester en wethouders, die daarbij in beginsel niet zijn gebonden aan de in de vooroverleg afgegeven indicatie. Een en ander betekent in zijn algemeenheid dat kosten, gemaakt ten behoeve van een bouwplan waarvoor de bouwvergunning uiteindelijk wordt geweigerd, terwijl in de vooroverlegfase een positieve indicatie was gegeven, voor rekening behoren te blijven van degene die de bouwvergunning heeft aangevraagd.
4.3. Het bovenstaande betekent echter niet, dat een gemeente in de vooroverlegfase aan een potentiële aanvrager van een bouwvergunning zonder enige consequentie onjuiste mededelingen kan doen. Doel en strekking van het vooroverleg brengen met zich, dat die potentiële aanvrager uitdrukkelijk door een gemeente gedane (feitelijke) mededelingen, niet zelf op juistheid hoeft te controleren. Zover gaat de onderzoeksplicht van een burger niet. Dat geldt te meer voor mededelingen die betrekking hebben op zaken, waarin die gemeente bij uitstek deskundig is. Daarbij valt te denken aan de inhoud van de eigen gemeentelijke regelgeving, zoals die is vervat in onder meer bestemmingsplannen.
4.4. In het onderhavige geval staat vast dat in het kader van het vooroverleg aan Pelana een onjuiste mededeling is gedaan: Pelana is medegedeeld dat haar bouwplan paste in het bestemmingsplan, terwijl dat op het moment dat haar die mededeling werd gedaan, niet juist was. Die mededeling betreft een onderwerp, waarin de gemeente bij uitstek deskundig is. Bovendien gaat het om een mededeling die – naar bij de gemeente bekend was – voor Pelana redengevend was en mocht zijn om met haar bouwplan verder te gaan en daarvoor kosten te maken. Daarbij is in het onderhavige geval van belang dat de mededeling is gedaan in een brief, die als orgaan dat de mededeling doet uitdrukkelijk burgemeester en wethouders noemt. Het onder die omstandigheden doen van een onjuiste mededeling over de eigen regelgeving moet als onrechtmatig worden beschouwd.
4.5. Pelana heeft, gerechtvaardigd vertrouwend op de onjuiste mededeling van de gemeente, kosten gemaakt. Voor die kosten – voor zover die rechtstreeks het gevolg zijn geweest van de onjuiste mededeling van de gemeente – is de gemeente aansprakelijk. Pelana stelt twee schadeposten: de leges en de kosten voor reken- en tekenwerk.
4.5.1. De rechtbank, sector civiel, kan over de leges oordelen. Pelana maakt niet bezwaar tegen de heffing of de hoogte van de leges; zij stelt dat de door haar betaalde leges onnodige kosten (en dus schade) zijn die zij als gevolg van onrechtmatig handelen van de gemeente heeft gemaakt. De vraag of bepaalde kosten (ook als dat lokale belastingen waren) als schade ten gevolge van onrechtmatig handelen ten laste van die schadetoebrenger kan worden gebracht is – ook al is die schadetoebrenger toevallig ook de instantie die de betreffende belasting heft – is een vraag die niet bij de belastingrechter, maar bij de civiele rechter thuishoort.
4.5.2. De rechtbank stelt vast dat Pelana, nadat haar duidelijk was geworden dat haar in het vooroverleg een onjuiste mededeling was gedaan, is doorgegaan met haar bouwplannen. Zij heeft stappen ondernomen om de plannen aan te passen. Dat uiteindelijk de aanvraag voor een bouwvergunning niet is doorgezet, hing samen met andere factoren dan de omstandigheid dat het oorspronkelijke plan niet in het bestemmingplan paste. De rechtbank leidt hieruit af dat ook wanneer de gemeente in het vooroverleg een juiste mededeling had gedaan, Pelana met een (mogelijk ander) bouwplan een bouwvergunning zou hebben aangevraagd, waarvoor zij leges verschuldigd zou zijn geweest. Aldus is er onvoldoende causaal verband tussen de betaalde leges en het onrechtmatig handelen van de gemeente.
4.5.3. Pelana heeft voldoende toegelicht dat zij het door Hanse ten behoeve van het oorspronkelijke plan verrichte teken- en rekenwerk niet kon gebruiken voor het plan, zoals dat om alsnog in het bestemmingsplan te passen, moest worden aangepast. Er moest feitelijk een geheel ander gebouw (met andere afmetingen en een andere indeling) komen. De rechtbank gaat ervan uit dat al het werk dat Hanse voor Pelana ten behoeve van het oorspronkelijke bouwplan heeft gedaan, niet zou zijn verricht als er geen onrechtmatig handelen aan de zijde van de gemeente had plaatsgevonden. Dat de rekening te hoog zou zijn, is door de gemeente niet onderbouwd. De rechtbank stelt de door Pelana op dit punt geleden schade vast op het door haar aan Hanse betaalde bedrag van € 13.417,25 (incl. BTW).
4.6. Zoals hiervoor al overwogen, kan aan Pelana niet worden tegengeworpen dat zij niet zelf het bestemmingsplan is gaan raadplegen. De stelling van de gemeente dat Pelana, nu zij dat niet heeft gedaan, eigen schuld is te verwijten, wordt dan ook gepasseerd. De gemeente is dus voor de volledige schade aansprakelijk. De vordering zal tot genoemd bedrag van € 13.417,25 (incl. BTW) worden toegewezen.
4.7. Pelana vordert wettelijke rente vanaf 22 november 2008. Nu het hier gaat om verbintenis tot vergoeding van schade voorvloeiend uit onrechtmatige daad, is de gemeente zonder in gebrekestelling in verzuim vanaf de dag van onrechtmatig handelen. Die dag ligt voor die waarop Pelana de door haar gevorderde rente laat ingaan. De rente zal met ingang van de door Pelana genoemde datum worden toegewezen.
4.8. Pelana vordert buitengerechtelijke kosten. Zij heeft gesteld dat zij daadwerkelijk kosten heeft gemaakt maar nagelaten is een omschrijving te geven van verrichte werkzaamheden; uit het dossier blijkt niet van meer dan een aansprakelijkheidsstelling. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat geen andere kosten zijn gemaakt dan die welke ter voorbereiding van een geding gebruikelijk en noodzakelijk zijn. Die kosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor in de artikelen 237 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te houden. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen.
4.9. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal de gemeente worden veroordeeld in de kosten van dit geding. De kosten aan de zijde van Pelana worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 72,25
- vast recht € 405,--
- salaris advocaat € 904,-- (2 x tarief II, € 452,--)
Totaal € 1.381,25.
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt de gemeente om aan Pelana te betalen een bedrag van € 13.417,25 (incl. BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 november 2008 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de gemeente in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Pelana begroot op € 1.381,25;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2010.