vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
66439 / HA ZA 09-656 januari 2010
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 66439 / HA ZA 09-65
Vonnis van 13 januari 2010
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres sub 1],
gevestigd te Zierikzee,
2. [eiser sub 2],
wonende te Zierikzee,
eisers,
advocaat mr. V. Jongepier te Middelburg,
1. [gedaagde sub 1],
wonende te Kerkwerve,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde sub 2],
gevestigd te Kerkwerve,
gedaagden,
advocaat mr. J. van Oijen te Etten-Leur.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 6 mei 2009
het proces-verbaal van comparitie van 13 oktober 2009.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
[eiseres] is bij akte van 17 februari 2005 door [eiser] en [gedaagde] in persoon opgericht. Ieder is 50% van de aandelen gaan houden. Zij is de rechtsopvolger van een per 1 januari 2004 door beiden in persoon opgerichte vennootschap onder firma (hierna: de v.o.f.). [eiseres] houdt zich bezig met de ontwikkeling, de installatie en het onderhoud (waaronder het reinigen) van luchtgekoelde warmtewisselaars.
2.2. [eiser] en [gedaagde] zijn ieder directeur van een eigen B.V., respectievelijk [B.V.]. en [gedaagde] Beheer B.V.. [gedaagde] heeft zijn aandelen in [eiseres] in zijn eigen B.V. ondergebracht. [eiseres] is in januari 2006 met respectievelijk [B.V.]. en [gedaagde] Beheer B.V. managementovereenkomsten aangegaan. Die overeenkomsten bevatten onder meer de navolgende bepalingen:
“Artikel 1 Managementsdiensten 1. Met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2006 is ondergetekende sub 1 (respectievelijk de B.V. van [eiser] en die van [gedaagde], toevoeging rechtbank) belast met het management van ondergetekende sub 2 ([eiseres], toevoeging rechtbank). 2. Onder management wordt verstaan: het voeren van het beheer en bestuur, het geven van centrale leiding, het nemen van beleidsbeslissingen, het uitoefenen van toezicht en controle bij en ten behoeve van ondergetekende sub 2. 3. Ondergetekende sub 1 is belast met het bestuur van ondergetekende sub 2 en heeft als bestuurder alle rechten en verplichtingen die uit de wet, de statuten van sub 2 en de redelijkheid en billijkheid voortvloeien en is tevens verplicht alles te doen en na te laten wat een goed bestuurder behoort te doen en na te laten en zal zich inzetten om de bloei van ondergetekende sub 2 te bevorderen. 4. Ondergetekende sub 1 zal hiertoe haar directeur ter beschikking stellen van ondergetekende sub 2 teneinde hem met het dagelijks management te belasten. 5. De natuurlijke persoon als bedoeld in het vorige lid zal als bestuurder van ondergetekende sub 1 geheel onder verantwoordelijkheid en gezag van ondergetekende sub 1 de werkzaamheden bij ondergetekende sub 2 verrichten. (…) Artikel 6 Aansprakelijkheid en overmacht Ondergetekende sub 1 en de door haar ter beschikking gestelde natuurlijke persoon zijn jegens ondergetekende sub 2 aansprakelijk voor materiele en immateriële schade of nadelige gevolgen, ontstaan door handelingen door of namens hen verricht of nagelaten binnen de formele kring van hun bevoegdheden of anderszins samenhangend met hun werkzaamheden ten behoeve van ondergetekende sub 2 indien deze aansprakelijkheid is ontstaan door opzet of grove schuld . (…)”
2.3. Sinds 10 juli 2006 werd 60% van de aandelen in [eiseres] gehouden door Mourik Industrial Services B.V. (hierna: Mourik); de helft daarvan had zij van [eiser] overgenomen, de andere helft van [gedaagde] Beheer B.V.. De managementsovereenkomst van [eiseres] met [gedaagde] Beheer B.V. is per 31 december 2007 beëindigd. De door die B.V. nog gehouden 20% van de aandelen in [eiseres] zijn overgenomen door Mourik.
[eiseres] c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis, waar mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 1.218.874,--, vermeerderd met wettelijke rente over € 300.000,-- vanaf 3 september 2008 en met wettelijke rente over € 918.874,-- vanaf 13 januari 2009 en vermeerderd met vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van € 6.422,--, met veroordeling van [gedaagde] c.s. in de kosten van dit geding, bij niet betaling vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis.
3.2. [eiseres] c.s. stelt daartoe het navolgende. Tussen haar en [gedaagde] c.s. zijn afspraken gemaakt, waaraan [gedaagde] c.s. zich niet heeft gehouden. [gedaagde] c.s. zou – zo blijkt uit de managementovereenkomst en uit de eerdere afspraken binnen de v.o.f. – zich met het commerciële gedeelte van (de projecten van) [eiseres] bezighouden en [eiser] met het technische gedeelte. In strijd met die afspraken heeft [gedaagde] c.s. zich wel met allerlei technische zaken bemoeit, terwijl haar het inzicht daarin ontbreekt. Daarnaast heeft [gedaagde] c.s. gepoogd [eiseres] over te nemen; hij heeft geprobeerd alle know-how voor zichzelf te vergaren en [eiser] eruit te werken. Na beëindiging van de managementovereenkomst met [gedaagde] Beheer B.V. is gebleken van grove fouten in diverse projecten. [gedaagde] c.s. heeft in diverse projecten activiteiten verricht die hij niet – althans niet zonder medeweten van [eiser] – mocht verrichten. [gedaagde] c.s. heeft onjuist geconstrueerde installaties geleverd, foutieve leveringen gedaan, onjuiste cq. onvolledige instructies geleverd, terwijl voorts opdrachten zijn gemist omdat [gedaagde] c.s. deze te hoog prijsde, terwijl andere opdrachten juist voor een te lage prijs waren aangeboden, zodat [eiseres] voor een te lage prijs moest leveren. [eiseres] c.s. heeft schade geleden, waarvoor zij [gedaagde] c.s. aansprakelijk acht. Zij beroept zich daarbij primair op de managementovereenkomst; [gedaagde] c.s. is ernstig tekort gekomen in de nakoming daarvan. [gedaagde] c.s. is van het niet behoorlijk uitvoeren van haar bestuurstaak een ernstig verwijt te maken en is op grond van art. 2:9 van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) – voor [gedaagde] in persoon: in verband met art. 2:11 BW – voor de schade aansprakelijk. Voorts heeft [gedaagde] c.s. jegens [eiseres] c.s. onrechtmatig gehandeld. Ter onderbouwing van de schade noemt [eiseres] c.s. een zestal projecten, waarin zij schade stelt te hebben geleden van € 852.590,--. Voorts is er schade doordat een opdracht is gemist (€ 3.284,--) en stelt [eiseres] c.s. de kosten om de geschade reputatie (ook ontstaan doordat [gedaagde] c.s. een eigen cleaningbedrijf in Azië heeft opgericht) weer ter herstellen op één jaarwinst, € 345.000,--. [eiser] zelf stelt een schade te hebben geleden van € 18.000,--, omdat hij zijn aandelen niet kan verkopen en derhalve dividendbelasting dient te betalen. Na aanmaning is [gedaagde] c.s. voor vergoeding van € 300.000,-- vanaf 3 september 2008 in verzuim en voor het restant van de gevorderde schade (waarvoor hij later is aangemaand) vanaf 13 januari 2009. [eiseres] c.s. stelt buitengerechtelijke kosten te hebben moeten maken; zij vordert vergoeding tot een bedrag van € 6.422,--.
3.3. [gedaagde] c.s. voert verweer. Zij stelt dat er tussen [eiser] en [gedaagde] – en later tussen hun beider vennootschappen – geen taakverdeling was afgesproken. Er staat geen taakverdeling in de managementovereenkomsten. Ook binnen de v.o.f was geen taakverdeling afgesproken. De taken werden ad hoc, per project, verdeeld. [gedaagde] c.s. deed naast commerciële ook technische dingen. Dat ging steeds in overleg; tot de dag van aansprakelijkheidstelling had [gedaagde] c.s. nooit van klachten over zijn werk gehoord. [gedaagde] c.s. betwist dat hij afspraken niet is nagekomen. Wel heeft in de periode daarvoor [eiser] – buiten de afspraken om – concurrerende werkzaamheden verricht met zijn eigen B.V.. Als [eiseres] c.s. [gedaagde] c.s. wil aanspreken op niet nakoming van de managementovereenkomst, dan geldt (op rond van art. 6 van die overeenkomst) dat er slechts in geval van opzet of grove schuld aansprakelijkheid is. Van opzet of grove schuld aan de zijde van [gedaagde] c.s. is geen sprake geweest; bovendien is dat door [eiseres] c.s. niet gesteld. Bovendien was [gedaagde] in persoon geen partij bij die overeenkomst. [eiseres] c.s. stelt onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van onrechtmatig handelen door [gedaagde] c.s.. Dat [gedaagde] Beheer B.V. een ernstig verwijt is te maken van de wijze waarop zij haar taak als (statutair) bestuurder heeft verricht is onvoldoende onderbouwd. In de door [eiseres] c.s. genoemde projecten is steeds in overleg met [eiser] gehandeld. [gedaagde] c.s. betwist de door [eiseres] c.s. genoemde schadebedragen; deze zijn grotendeels niet onderbouwd. De vordering betreffende de gemiste opdracht is onduidelijk, die betreffende de dividendbelasting onbegrijpelijk. [gedaagde] is niet een eigen cleaningbedrijf begonnen – de gestelde reputatieschade is een slag in de lucht. Tenslotte wordt betwist dat [eiseres] c.s. buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt.
De beoordeling
Gelet op hetgeen ter comparitie is toegelicht, verstaat de rechtbank de vordering aldus, dat van de door [eiseres] c.s. gestelde schade een bedrag van € 1.200.874,-- wordt gevorderd door [eiseres] en een bedrag van € 18.000,-- door [eiser] in persoon (de gestelde dividendbelasting).
4.2. Als grondslag van die schadevorderingen voert [eiseres] c.s. aan verondersteld disfunctioneren van [gedaagde] Beheer B.V. als bestuurder van [eiseres]; dat disfunctioneren is naar [eiseres] c.s. stelt zowel een tekortkoming in de nakoming van de managementovereenkomst als een tekortkoming in het vervullen van de opgedragen bestuurstaak (art. 2:9 BW). Als grondslag voor de vorderingen jegens [gedaagde] wordt aangevoerd het feit dat [gedaagde] bestuurder is van [gedaagde] Beheer B.V. en dat de aansprakelijkheid uit art. 2:9 BW hoofdelijk ook op hem rust (art. 2:11 BW).
4.3. De kern van het verwijt dat [eiseres] c.s. [gedaagde] Beheer B.V. maakt is dat [gedaagde] Beheer B.V. buiten de afspraken om en zonder nader overleg met [eiser] activiteiten heeft ontplooid op een terrein waarvan was afgesproken dat zj zich daar binnen [eiseres] niet mee zou bezig houden. Voor de bedoelde afspraken verwijst [eiseres] c.s. naar de managementovereenkomst en de afspraken, die in de periode dat [gedaagde] en [eiser] in een v.o.f. samenwerkten zijn gemaakt. Een taakverdeling of andere afspraken op grond waarvan [gedaagde] Beheer B.V. niet mocht doen wat zij heeft gedaan, is evenwel in de managementovereenkomst niet te vinden. Dergelijke afspraken zijn ook in de vennootschapsakte niet te lezen. In een notitie, kennelijk voorafgaand aan de oprichting van de v.o.f. opgemaakt, wordt wel een taakverdeling genoemd, maar deze is globaal en – zo wordt in de notitie zelf gesteld – niet volledig. Voorts wordt niet toegelicht dat en waarom tussen [gedaagde] en [eiser] in persoon gemaakte afspraken ook zouden gelden tussen [eiseres] en [gedaagde] Beheer B.V.. Voor zover [eiseres] c.s. zich beroept op de managementovereenkomst, geldt dat bij schade ontstaan door of samenhangend met het handelen van [gedaagde] Beheer B.V. (en/of [gedaagde] in persoon) slechts dan aansprakelijkheid van (één van) beiden ontstaat indien sprake was van opzet of grove schuld. Over de vraag of aan de zijde van [gedaagde] c.s. opzet of grove schuld aanwezig was, is door [eiseres] c.s. niets gesteld. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat van een tot schadeplichtigheid van [gedaagde] c.s. leidende tekortkoming in de nakoming van de managementovereenkomst te weinig is gesteld; voor zover de vorderingen daarop zijn gebaseerd, moeten ze worden afgewezen.
4.4. Waar [eiseres] c.s. spreekt over een tekortkoming in de opgedragen bestuurstaak geldt hetzelfde als hiervoor is overwogen. Immers, de inhoud van de aan [gedaagde] c.s. opgedragen bestuurstaak is tussen partijen vastgelegd in de managementovereenkomst, waarover hiervoor is gesproken. De oprichtingsakte van de besloten vennootschap geeft aan dat de directeuren gezamenlijk en afzonderlijk volledig vertegenwoordigingsbevoegd zijn. Een verplichting tot overleg en een taakverdeling zoals [eiseres] c.s. stelt is daaruit niet af te leiden. Hoe in dat licht het handelen van [gedaagde] Beheer B.V. als strijdig met de opgedragen bestuurstaak kan zijn, wordt door [eiseres] c.s. niet nader onderbouwd. Ook deze grondslag kan derhalve niet tot toewijzing van de vordering leiden. Dat brengt tevens mee dat van hoofdelijke aansprakelijkheid van [gedaagde] in persoon op grond van art. 2:11 BW geen sprake kan zijn.
4.5. [eiseres] c.s. heeft tenslotte onrechtmatig handelen door [gedaagde] c.s. aan de vorderingen ten grondslag gelegd. Waarin de onrechtmatigheid – los van de, hierboven besproken en afgewezen, gestelde strijdigheid met gemaakte afspraken – was gelegen, is door [eiseres] c.s. niet nader toegelicht. Het enkele feit dat bij afnemers van het product van [eiseres], met wie [gedaagde] contacten onderhield, problemen zijn ontstaan leidt niet tot het oordeel dat [gedaagde] en/of [gedaagde] Beheer B.V. onrechtmatig heeft gehandeld. Ook deze grondslag is feitelijk onvoldoende onderbouwd.
4.6. Gelet op het vorenstaande moeten de vorderingen van [eiseres] c.s. worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiseres] c.s. worden veroordeeld in de kosten van dit geding. De kosten aan de zijde van [gedaagde] c.s. worden begroot op:
- vast recht € 1.185,--
- salaris advocaat € 6.422,-- (2 x tarief VIII, € 3.211,--)
Totaal € 7.607,--
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt [eiseres] c.s. in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] c.s. begroot op € 7.607,--;
verklaart dit vonnis, voor zover daarbij [eiseres] c.s. is veroordeeld tot vergoeding van proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2010.