parketnummer: 12/715378-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 februari 2010
[verdachte],
geboren op [1976],
wonende te [adres],
raadsman mr. Zoeteweij, advocaat te Vlissingen.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 januari 2010. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie,
mr. Rammeloo, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, te weten dat:
1.
hij op of omstreeks 26 augustus 2009 te Middelburg en/of te Den Haag, in elk
geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld een of meer medewerkers van de AIVD te
dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de Staat der Nederlanden, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, opzettelijk meermalen de AIVD
telefonisch heeft benaderd en een schadevergoeding, in elk geval geld heeft
geëist, waarbij hij dreigde dat als aan deze eis niet zou worden voldaan er
wel eens wat ergs zou kunnen gebeuren, en/of dat H.K.H. [prinses] in
september te Middelburg iets zou kunnen overkomen en/of dat H.M. de Koningin
en/of andere leden van het Koninklijk Huis iets zou kunnen overkomen, terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 26 augustus 2009 te Middelburg en/of Den Haag, in elk
geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk H.M. de Koningin en/of H.K.H. [prinses] en/of andere
leden van het Koninklijk Huis te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling,
opzettelijk met voormeld oogmerk meermalen de AIVD gebeld en daarbij gedreigd
- zakelijk weergegeven - dat voornoemde personen wel eens iets zou kunnen
overkomen,
terwijl de uitvoering van van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 29 augustus 2009
te Middelburg, in elk geval in Nederland, één of meermalen een afbeelding
en/of een gegevensdrager, te weten (een) harde schijf/schijven,
(telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of
uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad,
terwijl die afbeelding(en) en/of gegevensdrager(s) één of meer afbeeldingen
van seksuele gedragingen bevatte(n), waarbij (telkens) een persoon die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of
schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit
(onder meer):
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis) door een volwassen man
van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft/hebben bereikt (bestandsnaam: [bestandsnamen]) en/of
- poserend: meisje zit met bloot bovenlijf in een spijkerbroek en doet alsof
zij deze gaat openen (bestandsnaam [bestandsnaam]) en/of
- poserend: meisje met ontbloot bovenlijf zit op haar knieën op bed en heeft
haar spijkerbroek tot onder haar billen naar beneden gedaan (bestandsnaam
[bestandsnaam]) en/of
- poserend: meisje zit bijna naakt op bed met alleen haar onderbroek nog net
onder haar billen; ze zit met opgetrokken knieën zodat haar billen en vagina
niet zichtbaar zijn (bestandsnaam [bestandsnaam]) en/of
- poserend: meisje zit naakt op het hoofdeind van het bed; zij zit met haar
benen gespreid waardoor er op haar vagina wordt ingezoomd (bestandsnaam
[bestandsnaam]) en/of
- poserend: meisje zit naakt met één been opgetrokken waardoor haar vagina
zichtbaar is (bestandsnaam [bestandsnaam]);
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Hij baseert zich daarbij ten aanzien van de feiten 1 en 2 op de verklaring van verdachte, de op schrift gestelde gesprekken en het uitlezen van de telefoon van verdachte. Verder heeft de officier van justitie daartoe aangevoerd dat kort voor deze feiten zich het Koninginnedagdrama in Apeldoorn heeft afgespeeld. Met dit in het achterhoofd en de onvoorspelbaarheid van verdachte is hetgeen verdachte heeft gedaan bedreigend overgekomen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, nu niet bewezen kan worden dat verdachte met geweld heeft gedreigd. Uit de woorden van verdachte, “dat er wel eens iets ergs zou kunnen gebeuren” vloeit niets voort omtrent geweld of het aanwenden van een fysieke kracht. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 en 2
Op 26 augustus 2009 werd de algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst (hierna: AIVD) diverse keren kort achter elkaar telefonisch benaderd door een anonieme manspersoon, die een erg verwarde indruk maakte en constant op fluistertoon sprak. Hij was zeer boos en hij eiste een schadevergoeding omdat hij in het verleden naar aanleiding van een door hem eerder geuite telefonische bedreiging richting het Koninklijk Huis thuis bezoek had gehad van politieambtenaren .
De mobiele telefoon van verdachte is onderzocht en uitgelezen . Verdachte heeft op 26 augustus 2009 tussen 20.00 uur en 20.43 uur zes keer gebeld met het telefoonnummer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De door verdachte met een medewerker van de AIVD gevoerde telefoongesprekken zijn opgenomen en uitgeluisterd . Verdachte heeft in die gesprekken tegenover de medewerker van de AIVD verklaard dat hij zeer gevaarlijke informatie heeft, dat hij boos is en dat die boosheid alleen kan worden weggenomen met een schadevergoeding van € 5.000,00. Verder heeft hij gezegd dat hij anders boos zal blijven en dat je dan niet weet wat er gebeurt natuurlijk. Ook heeft hij tijdens het gesprek het bezoek van [prinses] begin september 2009 aan Middelburg genoemd en het evenement van de Koningin op 31 augustus 2009 in Leiden.
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij telefonisch contact heeft gezocht met de AIVD. Hij was boos op mensen van het Koninklijk Huis en hij sluit niet uit dat hij tijdens de telefoongesprekken ook dreigende taal heeft geuit. Hij wist dat [prinses] binnenkort naar Middelburg zou komen en heeft iets gezegd in de trant van dat haar wel iets zou kunnen overkomen. Ook heeft hij het over het bezoek van de Koningin op 31 augustus 2009 gehad. Hij denkt ook wel iets te hebben gezegd over de andere leden van het Koninklijk Huis dat als een dreiging kan zijn overgekomen.
Bedreiging met geweld
De vraag is nu of de wijze waarop verdachte heeft gehandeld bedreiging met geweld oplevert.
Verdachte heeft tijdens de telefoongesprekken met de AIVD gezegd dat hij zeer gevaarlijke informatie had, dat woest was op het Koninklijk Huis en dat alleen een schadevergoeding deze boosheid weg kon nemen. Als hij deze schadevergoeding niet zo krijgen zou hij boos blijven en dan weet je niet wat er gebeurd natuurlijk, aldus verdachte. In deze context heeft hij gerefereerd aan [prinses] en de Koningin.
De AIVD had er geen idee van met wat voor een soort persoon zij te maken hadden. Met in het achterhoofd het Koninginnedagdrama in Apeldoorn konden zij niet anders dan het telefoontje van verdachte serieus nemen. Weliswaar heeft verdachte verklaard dat hij niet de bedoeling had de AIVD af te persen of ook maar enig persoon iets aan te doen, maar het gaat er om hoe het geheel kon overkomen en ook is overgekomen bij de AIVD. De AIVD heeft de telefoontjes van verdachte serieus genomen, temeer omdat verdachte zich ook juist niet concreet uitliet omtrent zijn bedoelingen wanneer zijn verzoek niet zou worden ingewilligd. Met het uitspreken van de hiervoor weergegeven woorden, geplaatst in de gehele context heeft naar het oordeel van de rechtbank bij ieder weldenkend mens de vrees kunnen ontstaan dat er inbreuk zou worden gemaakt op de lichamelijke integriteit van de Koningin danwel [prinses]. Om dezelfde redenen is aannemelijk dat de Koningin danwel [prinses] zich ernstig bedreigd zouden voelen, indien en voorzover deze woorden hen hadden bereikt. Gelet op de combinatie van de boosheid van verdachte, de door hem geuite woorden en de onvoorspelbaarheid van zijn persoon voor de AIVD maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte onder bedreiging met geweld in de richting van [prinses] en de Koningin gepoogd heeft de AIVD af te persen en daarnaast de Koningin en/of [prinses] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Zij acht verdachte derhalve schuldig aan het ten laste gelegde onder 1 en 2.
Feit 3
Op 29 augustus 2009 zijn in de woning aan de [adres verdachte], waar verdachte met zijn ouders woont, tijdens een doorzoeking door de rechter-commissaris onder andere twee notebook computers in beslag genomen en vervolgens onderzocht . Op de harde schijven van deze computers zijn 10 afbeeldingen veiliggesteld die na onderzoek bleken te voldoen aan de criteria voor kinderporno .
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij via het internet kinderporno heeft gedownload op zijn computer.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande en het proces-verbaal van analyse van de politie, waarin beschrijvingen worden gegeven van de aangetroffen kinderpornobestanden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2009 tot en met 29 augustus 2009 10 bestanden bevattende kinderporno, zoals in de tenlastelegging vermeld, in bezit heeft gehad.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 26 augustus 2009 te Middelburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld een of meer medewerkers van de AIVD te
dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld,
geheel of ten dele toebehorende aan de Staat der Nederlanden, opzettelijk meermalen de AIVD
telefonisch heeft benaderd en een schadevergoeding, heeft
geëist, waarbij hij dreigde dat als aan deze eis niet zou worden voldaan er
wel eens wat ergs zou kunnen gebeuren, en dat H.K.H. [prinses] in
september te Middelburg iets zou kunnen overkomen en dat H.M. de Koningin
iets zou kunnen overkomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 26 augustus 2009 te Middelburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk H.M. de Koningin en H.K.H. [prinses] te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven
gericht, opzettelijk met voormeld oogmerk meermalen de AIVD gebeld en daarbij gedreigd
- zakelijk weergegeven - dat voornoemde personen wel eens iets zou kunnen
overkomen, terwijl de uitvoering van van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
in de periode van 1 januari 2009 tot en met 29 augustus 2009
te Middelburg, meermalen een gegevensdrager, te weten harde schijven,
telkens in bezit heeft gehad,
terwijl die gegevensdragers afbeeldingen
van seksuele gedragingen bevatten, waarbij telkens een persoon die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of
schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit
onder meer:
- het vaginaal en anaal penetreren (met de penis) door een volwassen man
van het lichaam van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft bereikt (bestandsnaam: [bestandsnamen]) en
- poserend: meisje zit met bloot bovenlijf in een spijkerbroek en doet alsof
zij deze gaat openen (bestandsnaam [bestandsnaam]) en
- poserend: meisje met ontbloot bovenlijf zit op haar knieën op bed en heeft
haar spijkerbroek tot onder haar billen naar beneden gedaan (bestandsnaam
[bestandsnaam]) en
- poserend: meisje zit bijna naakt op bed met alleen haar onderbroek nog net
onder haar billen; ze zit met opgetrokken knieën zodat haar billen en vagina
niet zichtbaar zijn (bestandsnaam [bestandsnaam]) en
- poserend: meisje zit naakt op het hoofdeind van het bed; zij zit met haar
benen gespreid waardoor er op haar vagina wordt ingezoomd (bestandsnaam
[bestandsnaam]) en
- poserend: meisje zit naakt met één been opgetrokken waardoor haar vagina
zichtbaar is (bestandsnaam [bestandsnaam]).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Omtrent de geestvermogens van verdachte ten tijde van het begaan van de tenlastegelegde feiten hebben dr. E.D.M. Masthoff, psychiater, en W.J.L. Lander, psycholoog, een onderzoek verricht. De deskundigen hebben op 6 januari 2010 respectievelijk 9 december 2009 over hun bevindingen gerapporteerd.
Uit het rapport van de psychiater komt naar voren dat bij verdachte sprake is van afhankelijkheid van medicatie (benzodiazepinen) en van een gemengde persoonlijkheidsstoornis, welke psychopathologie ook ten tijde van de feiten op 26 augustus 2009 aanwezig was bij verdachte. De psycholoog heeft in zijn rapport geschreven dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische, ontwijkende en afhankelijke trekken. Ten tijde van het plegen van de feiten op 26 augustus 2009 was deze stoornis ook bij verdachte aanwezig. De deskundigen concluderen dat verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Voor het onder 3 ten laste gelegde feit is verdachte volgens hen volledig toerekeningsvatbaar.
De rechtbank neemt het oordeel van de deskundige over en komt tot de conclusie dat verdachte de strafbare feiten onder 1 en 2 licht verminderd kunnen worden toegerekend. Voor feit 3 acht zij verdachte volledig toerekeningsvatbaar.
Er zijn overigens geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Verdachte is naar het oordeel van de rechtbank dus strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op grond van hetgeen hij bewezen acht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 67 dagen met aftrek van voorarrest, een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, en een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
De officier van justitie heeft bij repliek nog opgemerkt dat artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht bij feit 1 en 2 niet van toepassing is, nu het twee verschillende feiten betreft.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Subsidiair heeft hij - indien de rechtbank toch tot een bewezenverklaring mocht komen - aangevoerd dat verdachte ten tijde van het plegen van deze feiten onder invloed van medicijnen verkeerde, waardoor verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden aangemerkt. Tijdens detentie is hij afgekickt van deze medicijnen, waardoor hij de voorlopige hechtenis zwaarder heeft ervaren dan de gemiddelde gedetineerde. De kwetsbaarheid van verdachte is een verstorende factor bij de uitvoering van een gevangenisstraf. Verder heeft hij nog opgemerkt dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zien op dezelfde handeling, waardoor artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat het een beperkt aantal foto’s betreft van meisjes tussen de 14 en 18 jaar oud, die hij via de zoekmachine google op internet binnenhaalde.
De raadsman heeft tot slot opgemerkt dat verdachte bereid is zich te laten behandelen in De Waag. De eerste afspraak hiertoe is al gemaakt. Daarnaast heeft hij afspraken gemaakt voor budgetbeheer en schuldhulpverlening. De raadsman bepleit aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met daarnaast eventueel een werkstraf en een voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn verwoord in de rapportages van het NIFP.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van de AIVD onder bedreiging met geweld tegen leden van het Koninklijk Huis en daarnaast een poging tot bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van leden van het Koninklijk Huis. Verdachte heeft daarmee een inbreuk gemaakt op het staatsbelang waarmee de leden van het Koninklijk Huis verbonden zijn.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een eendaadse samenloop zoals door de verdediging is betoogd. Weliswaar is sprake van één handeling waarbij twee verschillende strafrechtelijke bepalingen zijn overtreden, doch deze bepalingen beogen (ook) blijkens hun plaatsing in het Wetboek van Strafrecht verschillende rechtsbelangen te beschermen. In een dergelijk geval is blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sprake van een meerdaadse samenloop.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het verzamelen van kinderpornografische afbeeldingen. Deze bestanden heeft hij opgeslagen op de harde schijf van zijn computers. Kinderporno is uiterst verwerpelijk met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden, zij het indirect, voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar en daarmee de zeer grove schending van de belangen van deze minderjarigen. De betrokken jeugdigen en kinderen worden vaak nog lang met die schadelijke handelingen achtervolgd omdat het pornografische materiaal van hen nog lang op het internet circuleert. Kinderen dienen te worden beschermd tegen dit ernstige misbruik, door niet alleen degenen te vervolgen die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen.
Voor de strafmaat zijn de geringe hoeveelheid plaatjes die verdachte in bezit had, en de leeftijd van de minderjarigen op de plaatjes van belang.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, zoals hierboven beschreven, en met het feit dat verdachte de afgelopen vijf jaren niet in contact is gekomen met politie en justitie. Daarnaast heeft zij rekening gehouden met het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht voor de feiten 1 en 2.
Uit de onder 5 genoemde rapporten van de deskundigen komt onder andere naar voren dat de deskundigen de kans op recidive niet uitsluiten. Om de kans op recidive te verminderen adviseren zij aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht ook als dat inhoudt dat hij zich onder ambulante psychiatrische behandeling dient te stellen bij een forensische GGZ instelling zoals De Waag.
De reclassering heeft in haar rapport d.d. 21 december 2009 geschreven dat verdachte een weinig zelfredzame, emotioneel kwetsbare en verslavingsgevoelige man is. In dat licht moeten ook de poging tot afpersing en tot bedreiging worden gezien. De kwetsbaarheid van verdachte is - indien de rechtbank hem een gevangenisstraf oplegt - een executie-verstorende factor. De reclassering is van mening dat verdachte gebaat is bij een verplichte begeleiding vanuit de verslavingsreclassering en gespecialiseerde behandeling. Deze behandeling zou plaats moeten vinden bij De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie te Middelburg.
Alles afwegend komt de rechtbank tot de conclusie dat voor het bewezenverklaarde een werkstraf van 120 uur een passende sanctie is. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis, teneinde verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen en een verplichte begeleiding door de reclassering mogelijk te maken.
7 Het beslag
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen telefoontoestellen en de usb-stick zullen worden teruggegeven aan de verdachte en dat de in beslag genomen computers zullen worden onttrokken aan het verkeer.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich niet uitgelaten over de in beslag genomen goederen.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan met behulp van deze voorwerpen.
Verder zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met de wet en het algemeen belang. De rechtbank zal deze goederen daarom onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de overige hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36b, 36c, 45, 57, 240b, 285 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Ten aanzien van feit 1: Poging tot afpersing;
Ten aanzien van feit 2: Poging tot bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Ten aanzien van feit 3: Een gegevensdrager bevattende een seksuele gedraging, waarbij
iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in
bezit hebben, meermalen gepleegd;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 247, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat hij zich onder behandeling dient te stellen bij De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie te Middelburg, of een andere soortgelijke forensische polikliniek;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- stelt in dit verband vast dat verdachte aldus de opgelegde vrijheidsstraf reeds heeft ondergaan, voor zover het voorarrest niet op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
- heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op, zulks met onmiddellijke ingang;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten een computer (notebook), merk Toshiba, en een computer, merk Packard Bell (nrs. 54339 en 54344 op de beslaglijst);
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten een telefoontoestel, merk Nokia, een telefoontoestel, merk Ericsson, een telefoontoestel, merk Z Phone, en een USB stick, merk Scan (nrs. 54340, 54341, 54345 en 54342 op de beslaglijst).
Dit vonnis is gewezen door mr. Steenbeek, voorzitter, mr. Van Unnik en mr. Van Aardenne, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 februari 2010.
Mr. Van Aardenne is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.