ECLI:NL:RBMID:2010:BM6927

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
3 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/844
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning monumentenvergunning voor koelcel bij rijksmonument ondanks geluidsoverlast

In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, waarbij een monumentenvergunning is verleend voor het terugbrengen van twee kozijnen in de oorspronkelijke staat en het plaatsen van een inpandige scheidingswand. De eisers zijn van mening dat de geplaatste koelcel niet voldoet aan de eisen van welstand en dat deze geluidsoverlast veroorzaakt, vooral in de avond en nacht. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 28 april 2010, waarbij eisers in persoon aanwezig waren en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde M.A. Verduijn.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 11 van de Monumentenwet 1988 het verboden is om zonder vergunning een beschermd monument te wijzigen. De rechtbank concludeert dat de geluidshinder die door de koelcel wordt veroorzaakt geen grond is voor afwijzing van de monumentenvergunning. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat voor bepaalde bouwplannen geen monumentenvergunning vereist is, zelfs als deze mogelijk afbreuk doen aan de omgeving van een monument.

De rechtbank oordeelt dat de koelcel, die uit de aard van de zaak geen beschermd monument is, geen monumentenvergunning vereist, ook al kan deze een negatieve invloed hebben op de omgeving van het naastgelegen monument. De grieven van eisers worden verworpen en het beroep wordt ongegrond verklaard. Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen en op 3 juni 2010 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
AWB nummer: 09/844
Uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
[Namen]
allen wonende te Z[Woonplaats],
eisers,
tegen
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland,
verweerder.
I. Procesverloop
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het door verweerder genomen besluit van 25 augustus 2009 (hierna: het bestreden besluit).
Eisers hebben tegen voormeld besluit tevens een bezwaarschrift bij verweerder ingediend, hetgeen verweerder bij brief van 20 oktober 2009 op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht aan de rechtbank heeft doorgezonden om als beroepschrift te worden behandeld.
Het beroep is op 28 april 2010 behandeld ter plaatse aan het adres [adres] te [woonplaats]. Eisers zijn daar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde M.A. Verduijn. Tevens is [naam], als derdebelanghebbende, verschenen. De behandeling is, nadat de rechtbank de situatie ter plaatse heeft opgenomen, gesloten.
II. Overwegingen
1. Op 31 maart 2009 heeft [naam] (hierna: vergunninghouder) een aanvraag ingediend voor een monumentenvergunning, zoals bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988, voor de reeds gerealiseerde veranderingen (plaatsen van een inpandige tussenwand, het verwijderen van twee kozijnen uit de achtergevel en het plaatsen van een koelcel in de achtertuin) aan/bij het rijksmonument [adres] te [woonplaats].
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder de monumentenvergunning verleend voor (onder meer) het terugbrengen van de reeds verwijderde kozijnen (twee) in de oorspronkelijke staat en voor het plaatsen van een inpandige scheidingswand inpandig. Ten aanzien van de koelcel wordt aangegeven dat deze dient te worden omkleed met houten delen.
3. Eisers kunnen zich hiermee niet verenigen en hebben daartoe onder meer het volgende aangevoerd.
De door vergunninghouder geplaatste koelcel voldoet niet aan de eisen van welstand noch aan de wettelijke geluidsnormen. Vanaf het moment dat de koelcel is geplaatst is er continue geluidsoverlast, met name - vanwege het gebruik van de pompen - in de avond en de nacht, aldus eisers.
De rechtbank overweegt als volgt.
4. Ingevolge artikel 11, tweede lid, aanhef en onder a respectievelijk onder b, van de Monumentenwet 1988 is het verboden om zonder of in afwijking van een vergunning een beschermd monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen respectievelijk een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
5. Op 28 april 2010, tijdens het onderzoek ter plaatse, is gebleken dat de klachten van eisers uitsluitend betrekking hebben op het geluid dat door de in de tuin bij het monument geplaatste koelcel wordt geproduceerd. Geluidshinder vormt echter geen grond voor afwijzing van een monumentenvergunning. Eisers kunnen verweerder verzoeken om handhavend op te treden, indien zij van mening zijn dat sprake is van schending van de op geluid van toepassing zijnde regels.
6. Voorts raakt naar het oordeel van de rechtbank plaatsing van de koelcel niet aan het verbod van artikel 11 van de Monumentenwet 1988. De rechtbank verwijst in dit kader naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 maart 2006 (LJN: AV5063). De strekking van deze uitspraak is dat geen monumentenvergunning op grond van artikel 11 van de Monumentenwet 1988 is vereist in het geval er sprake is van een bouwplan waarvoor uit de aard van de zaak geen monumentenvergunning is vereist, op de enkele grond dat het bouwplan mogelijk afbreuk doet aan de omgeving van het naastgelegen monument. Dit is niet anders, indien vast staat dat de omgeving van het beschermde monument een rol heeft gespeeld bij de aanwijzing tot beschermd monument.
7. Naar het oordeel van de rechtbank is voor de koelcel - uit de aard van de zaak geen beschermd monument - derhalve geen monumentenvergunning vereist, ondanks dat de koelcel mogelijk een negatieve invloed heeft op de omgeving van het naastgelegen monument. De grieven van eisers treffen als gevolg daarvan eveneens geen doel.
8. Gelet op voorgaande verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, in tegenwoordigheid van mr. H.D. Sebel, griffier en op 3 juni 2010 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: 3 juni 2010