ECLI:NL:RBMID:2010:BM8173

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
17 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/700031-10 + 12/715006-09 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Woltring
  • mr. Van der Ploeg-Hogervorst
  • mr. Van Spronssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewapende overval en inbraken in Oost-Souburg

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 17 juni 2010, is de verdachte beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder een gewapende overval op een winkel en diverse inbraken in woningen en bedrijven in Oost-Souburg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, op 24 december 2009 een gewapende overval heeft gepleegd op de Primera, waarbij zij de slachtoffers hebben bedreigd met voorwerpen die op vuurwapens leken. De rechtbank oordeelde dat de gebruikte wapens nep waren, maar dat dit de ernst van de feiten niet verminderde. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan meerdere inbraken, waarbij hij en zijn mededaders zich toegang verschaften tot woningen en bedrijven door middel van braak. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de meeste feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de impact van de misdrijven op de slachtoffers en de samenleving, en heeft een gevangenisstraf van zesenzestig maanden opgelegd. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank de verdachte aansprakelijk heeft gesteld voor de geleden schade. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf behandeld en de proeftijd verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
parketnummer: 12/700031-10 + 12/715006-09 (tul) (P)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 juni 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Vlissingen,
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in P.I. Zuid West, HvB De Torentijd te Middelburg,
ter terechtzitting verschenen,
raadsman mr. Smit, advocaat te Middelburg.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 juni 2010, waarbij de officier van justitie mr. Van der Hofstede en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2. De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging luidt als volgt.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 24 december 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer
geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 1679,65 euro en/of een tas met inhoud
(waaronder 1 of meer bankpas(sen)) en/of één of meer postzegel(s), in elk
geval enig(e) geldbedrag(en) en/of enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn
mededader(s):
- de winkel zijn binnengekomen met (bivak)mutsen op, en/of
- (vervolgens) twee vuurwapens, althans voorwerpen gelijkende op vuurwapens,
hebben laten zien aan die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], en/of
- (vervolgens) die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] hebben bedreigd met voornoemde
vuurwapens, althans voorwerpen gelijkende op vuurwapens, (door deze op hen
te richten), en/of
- (vervolgens) die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] dreigend de woorden toe te voegen 'Waar
is de kluis' en/of 'Maak open' en/of 'Waar is het geld';
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 27 november 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand (gelegen
aan de [adres 2]) heeft weggenomen twee, althans één
of meer kassalade(s) met inhoud (te weten (een) geldbedrag(en) van in totaal
ongeveer 1390,61 Euro en/of één of meer Nationale Slijterij bon(nen) (met een
ongeveer 1390,61 Euro en/of één of meer Nationale Slijterij bon(nen) (met een
totale waarde van ongeveer 330 Euro) en/of één of meer sleutel(s) en/of een
(gedeelte/restant van een) rol postzegels, in elk geval enig(e) geldbedrag(en)
en/of enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 2 oktober 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand (gelegen
aan de [adres 3]) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid
kleding en/of schoeisel (met een totale waarde van ongeveer 13202,17 Euro), in
elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 10],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 7 december 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand (gelegen
aan de [adres 4]) heeft weggenomen een computer en/of een
kluis(je) en/of een portemonnee en/of één of meer geldbedrag(en) (met een
totale waarde van ongeveer 485 Euro), in elk geval enig(e) goed(eren) en/of
geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 7 november 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand (gelegen
aan de [adres 5]) heeft weggenomen een geldkistje met een
geldbedrag van ongeveer 280 Euro en/of een bakje met een geldbedrag van in
totaal ongeveer 150 Euro, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of
geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan Master Bakery (gevestigd
aan de [adres 6] te Middelburg), in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 25 januari 2010 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand (gelegen aan de
[adres 7]) weg te nemen één of meer
goed(eren) naar hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen, zich naar dat pand hebben/heeft begeven en/of
(vervolgens) een deur hebben/heeft geforceerd en/of (vervolgens) het pand
hebben/heeft betreden en/of (vervolgens) heeft gezocht naar één of meer
goed(eren) van hun/zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 18 januari 2010 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pinautomaat (gelegen/gevestigd aan/op
het [adres 8] bij het aldaar gelegen pand van de Rabobank) weg te nemen enig
geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan Coöperatieve Rabobank
Walcheren Noord Beveland (gevestigd aan de [adres 9] te Vlissingen), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en
zich daarbij de toegang tot vernoemde pinautomaat te verschaffen en/of die/dat
weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van
braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen, zich naar bovengenoemde pinautomaat hebben/heeft begeven
en/of meermalen, althans eenmaal, hebben/heeft getracht de pinautomaat open
te breken door middel van het laten ontploffen op en/of in de nabijheid van de
pinautomaat van enig vuurwerk en/of een handgranaat, althans enig explosief
(al dan niet in combinatie met een brandversnellend middel op voornoemde
pinautomaat en/of voornoemde vuurwerk en/of voornoemde handgranaat), terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 7 telastgelegde een veroordeling niet mocht
kunnen volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 18 januari 2010 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een pinautomaat (gelegen/gevestigd aan/op het
[adres 8] bij het aldaar gelegen pand van de Rabobank), in elk geval enig goed,
Geheel of ten dele toebehorende aan Coöperatieve Rabobank Walcheren Noord Beveland
(gevestigd aan de [adres 9] te Vlissingen), in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door in de nabijheid van dan wel op die pinautomaat enig vuurwerk althans enig explosief (al dan niet in combinatie met een brandversnellend middel) te laten ontploffen;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 17 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de
[adres 10]) heeft weggenomen twee, althans één computer(s) (met
toebehoren) en/of een (flatscreen) televisietoestel en/of een sleutelbos en/of twee, althans één bankpas(sen) en/of
een rijbewijs en//of een zorgpas en/of een geldbedrag van ongeveer 200 Euro,
in elk geval enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op of omstreeks 5 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de
[adres 11]) heeft weggenomen een computer en/of een
paspoort en/of een dvd-speler en/of een digitale ontvanger en/of een
schuurmachine en/of een boormachine en/of een fotocamera en/of enig(e)
siera(a)d(en) en/of enige sleutel(s) (waaronder sleutels van een
personenauto), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde partij 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
hij op of omstreeks 5 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij een woning (gelegen aan de
[adres 11]) heeft weggenomen een personenauto (Toyata Yaris),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 8], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht middels het gebruik van een valse
sleutel (een niet voor gebruik van verdachte en/of zijn mededader(s) bestemde
sleutel welke verdachte en/of zijn mededader(s) voorhanden hadden/had
door/vanwege de bovenomschreven woninginbraak);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
10.
hij op of omstreeks 21 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de
[adres 12]) heeft weggenomen een tas en/of een bijbel
en/of enige sleutel(s) en/of een geldbedrag van ongeveer 120 Euro en/of [aantal],
althans één of meer, (collecte) munten en/of een portemonnee, in elk geval
enig(e) goed(eren) en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde partij 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en heeft zich daarbij gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte en die van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie opgemerkt dat de gebruikte wapens niet zijn aangetroffen en dat hij er daarom op voorhand niet vanuit gaat dat het hier om nepwapens ging. Ten aanzien van feit 7 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd van de ten laste gelegde handgranaat. De handgranaat bevatte geen springlading en was daarmee een ondeugdelijk middel om de pinautomaat op te blazen.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten door verdachte zijn bekend en wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Voor wat betreft de kwalificatie van het ten laste gelegde feit onder 7 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht het feit onder 1 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde parti[benadeelde partij 1] ;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde part[benadeelde partij 2] .
Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de overval op de Primera is gepleegd met echte vuurwapens. Gelet op de afgelegde verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten gaat de rechtbank ervan uit dat er sprake is geweest van gebruik van nepwapens. Zij ziet geen aanleiding om aan deze verklaringen te twijfelen nu verdachte en zijn medeverdachten volledige openheid van zaken hebben gegeven.
Feit 2
De rechtbank acht het feit onder 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 3] .
Feit 3
De rechtbank acht het feit onder 3 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 10] .
Feit 4
De rechtbank acht het feit onder 4 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 4] .
Feit 5
De rechtbank acht het feit onder 5 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- het proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 1] .
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde geldbedrag ter hoogte van € 150,- nu uit het dossier gebleken is dat het hier niet om een bakje met € 150,- ging maar om een bakje met 150 spaarmuntjes van de bakkerij.
Feit 6
De rechtbank acht het feit onder 6 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- het proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 2] .
Feit 7
De rechtbank acht het feit onder 7 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- het proces-verbaal verhoor van [betrokkene 3] ;
- het proces-verbaal sporenonderzoek .
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de poging tot zich de toegang verschaffen met de handgranaat nu gebleken is dat de handgranaat geen springlading bevatte en daarmee sprake is van een ondeugdelijke poging.
Feit 8
De rechtbank acht het feit onder 8 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 6] .
Feit 9
De rechtbank acht het feit onder 9 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 9] .
Feit 10
De rechtbank acht het feit onder 10 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 9] .
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 24 december 2009 te [woonplaats], gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer
geldbedragen (van in totaal ongeveer 1679,65 euro) en een tas met inhoud (waaronder bankpassen) en postzegels, toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], welke diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededaders:
- de winkel zijn binnengekomen met bivakmutsen op, en vervolgens twee voorwerpen gelijkende op vuurwapens, hebben laten zien aan die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], en vervolgensdie [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] hebben bedreigd met voornoemde voorwerpen gelijkende op vuurwapens, door deze op hen te richten en vervolgens die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] dreigend de woorden toe te voegen 'Waar is de kluis' en/of 'Maak open' en/of 'Waar is het geld';
2. Op 27 november 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een [adres 2] heeft weggenomen twee kassalades met inhoud (te weten geldbedragen van in totaal ongeveer 1390,61 Euro en Nationale Slijterij bonnen met een totale waarde van ongeveer 330 Euro) en sleutels en een (gedeelte/restant van een) rol postzegels, toebehorende aan [benadeelde partij 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3.
op 2 oktober 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een grote hoeveelheid kleding en schoeisel met een totale waarde van ongeveer 13202,17 Euro toebehorende aan [benadeelde partij 10], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4.
op of omstreeks 7 december 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen een computer en een kluis en een portemonnee en geldbedragen (met een totale waarde van ongeveer 485 Euro toebehorende aan [benadeelde partij 4], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
5.
op 7 november 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een geldkistje met een geldbedrag van ongeveer 280 Euro toebehorende aan Master Bakery (gevestigd aan de [adres 6] te Middelburg), waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
6.
op of omstreeks 25 januari 2010 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand gelegen aan de [adres 7] weg te nemen één of meer goed(eren) naar hun gading, toebehorende aan [benadeelde partij], en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen door middel van braak, met een of meer van zijn mededaders zich naar dat pand heeft begeven en vervolgens een deur heeft geforceerd en vervolgens het pand
heeft betreden en vervolgens heeft gezocht naar één of meer goed(eren) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
op 18 januari 2010 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pinautomaat (gelegen/gevestigd aan/op het [adres 8] bij het aldaar gelegen pand van de Rabobank) weg te nemen enig
geldbedrag, toebehorende aan Coöperatieve Rabobank Walcheren Noord Beveland (gevestigd aan de [adres 9] te Vlissingen), en zich daarbij de toegang tot vernoemde pinautomaat te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, met zijn mededaders, zich naar bovengenoemde pinautomaat heeft begeven en meermalen, heeft getracht de pinautomaat open te breken door middel van het laten ontploffen op en/of in de nabijheid van de pinautomaat van enig vuurwerk al dan niet in combinatie met een brandversnellend middel op voornoemde
pinautomaat en voornoemde vuurwerk, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
op of omstreeks 17 augustus 2009 te [woonplaats], gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 10] heeft weggenomen één computers met toebehoren en een (flatscreen) televisietoestel en een sleutelbos en twee, bankpassen en een rijbewijs en een zorgpas en een geldbedrag van ongeveer [bedrag 8] Euro, toebehorende aan [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7], waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, en inklimming;
9.
op of omstreeks 5 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 11] heeft weggenomen een computer en een paspoort en een dvd-speler en een digitale ontvanger en een schuurmachine en een boormachine en een fotocamera en enige sieraden en enige sleutels (waaronder sleutels van een personenauto), toebehorende aan [benadeelde partij 8], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, inklimming;
en op of omstreeks 5 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij een woning gelegen aan de [adres 11] heeft weggenomen een personenauto Toyata Yaris, toebehorende aan [benadeelde partij 8], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht middels het gebruik van een valse sleutel (een niet voor gebruik van verdachte en zijn mededader bestemde sleutel welke verdachte en zijn mededader voorhanden hadden door de bovenomschreven woninginbraak);
10.
op 21 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 12] heeft weggenomen een tas en een bijbel en enige sleutels en een geldbedrag van ongeveer 120 Euro en [aantal], (collecte) munten en een portemonnee toebehorende aan [benadeelde partij 9], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, en inklimming.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal-en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Omtrent de geestvermogens van verdachte ten tijde van het begaan van de tenlastegelegde feiten heeft [psycholoog], psycholoog, een onderzoek verricht. De deskundige heeft op 25 maart 2010 over haar bevindingen gerapporteerd.
In dit rapport komt naar voren dat verdachte valt te omschrijven als een man met antisociale kemerken van persoonlijkheid en in mindere mate narcistische kenmerken. Ook is er sprake van agressieproblematiek. Deze persoonskenmerken waren ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig en verdachte is hier in enige mate door beïnvloed. Hij is namelijk gaan inbreken en overvallen gaan plegen om zijn financiële situatie te verbeteren waarbij hij werd gedreven door zijn schuld van [bedrag 10] euro. Tevens is hij beïnvloed door zijn egocentrisme en onverantwoordelijkheid in reactie op zijn gebrekkige frutratietolerantie. Volgens de psycholoog is verdachte echter wel volledig toerekeningsvatbaar te achten. Hij wist dat wat hij deed strafbaar was en dit gedrag conflicteerde met de waarden en normen die hij van huis uit heeft meegekregen en desondanks koos hij vanuit een gebrekkige frustratietolerantie en impulsief met volle verstand en zonder beperkingen voor het gedrag dat leidde tot zijn aanhouding.
De rechtbank neemt deze conclusie van de psycholoog over. Verdachte is dan ook strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar met aftrek van voorarrest waarbij hij tevens de ad informandum gevoegde feiten mee heeft laten wegen.
Bij zijn eis heeft de officier van justitie zich gebaseerd op de richtlijnen. Verder heeft hij daartoe aangevoerd dat Oost-Souburg vanaf de zomer van 2009 is geteisterd door een reeks van delicten van bedrijfs- en woninginbraken waarbij de sfeer steeds grimmiger werd. Een dieptepunt werd bereikt met de brute gemaskerde en gewapende overval op de Primera en vervolgens nog geen maand later de plofkraak van de pinautomaat van de Rabobank. Omwille van geld heeft verdachte met zijn medeverdachten een spoor door Oost-Souburg getrokken. Dit heeft een grote impact op de maatschappij gehad waarbij een groot gevoel van onveiligheid is ontstaan. Tevens heeft verdachte met zijn poging om de pinautomaat te laten ontploffen bewust risico’s genomen voor gevaar voor omwonenden en goederen. Om die reden is volgens de officier van justitie een forse gevangenisstraf op zijn plaats.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft een lagere straf bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen documentatie heeft aangaande vermogensdelicten. Ook heeft hij gewezen op de meewerkende houding van verdachte en de daaruit voortvloeiende gave bekentenissen. Verder heeft hij medegedeeld dat verdachte geen nonchalante jongen is, maar een jongen die zich de ernst van de feiten realiseert en zijn verantwoordelijkheid neemt. De psycholoog neigt er zelfs toe verdachte sympathiek te vinden. Tot slot heeft hij gewezen op het reclasseringsrapport waarin staat vermeld dat verdachte financiële problemen had en onder invloed van alcohol de delicten is gaan plegen. Hij schaamt zich hier nu enorm voor. Hierin wordt tevens gewaarschuwd voor een op de loer liggende depressie die tijdens de detentie en na de detentie kan gaan ontstaan. Op grond hiervan wordt dan ook een reclasseringstoezicht geadviseerd. Justitie dient er volgens de raadsman voor te waken dat verdachte niet weg gaat zakken en nog een toekomst blijft houden.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich op de dag voor kerst samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een overval op de Primera in Oost-Souburg. Verdachte is samen met zijn mededaders met bivakmutsen op en met voorwerpen gelijkend op vuurwapens de Primera binnengegaan. Deze wapens hebben zij aan de slachtoffers [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] laten zien en vervolgens bedreigd. Een van de daders heeft [benadeelde partij 2] met het wapen in zijn nek op tafel gedrukt gehouden. Onder dreiging van het wapen heeft [benadeelde partij 1] de kluis open moeten maken. Nadat zij de buit hadden gepakt zijn verdachte en zijn mededaders de winkel uit gevlucht waarbij nog steeds de wapens op de slachtoffers gericht werd gehouden. Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde overval voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld te komen. Dat verdachte en zijn mededaders hier geen echte maar voorwerpen gelijkend op vuurwapens hebben gebruikt doet aan de ernst van het feit niet af nu onder deze omstandigheden en gevoelens van paniek een dergelijk wapen door de slachtoffers niet van echte te onderscheiden zijn.
Daarnaast heeft verdachte zich samen met zijn mededaders in een periode van vier maanden schuldig gemaakt aan vier bedrijfsinbraken en één poging daartoe. Deze inbraken vonden plaats tijdens de nachtelijke uren in diverse bedrijven in Oost-Souburg. Door deuren of ramen open te breken zijn verdachte en zijn mededaders de panden binnengedrongen en hebben vervolgens onder andere geldbedragen, kleding en een computer weggenomen. Door deze werkwijze werden de bedrijven met aanzienlijke schade voor de eigenaars achter gelaten. Verdachte en zijn mededaders hebben deze misdrijven onder invloed van alcohol en verdovende middelen gepleegd.
Uit het kennelijke gemak waarmee verdachte en zijn mededaders tot deze daden zijn overgegaan, blijkt dat zij uitsluitend oog hebben gehad voor hun eigen financieel gewin en zich in het geheel niet hebben bekommerd om de eigendommen van een ander. Dit zijn feiten die naast onrustgevoelens ook financiële schade voor de eigenaren van de bedrijven met zich meebrengen. Daarnaast brengen dergelijke vermogensdelicten bij de burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot diefstal van een geldbedrag uit een pinautomaat van de Rabobank door middel van een zogenoemde plofkraak. Met vuurwerk en een brandversnellend middel hebben de verdachten getracht de geldautomaat te laten ontploffen teneinde het aanwezige geld te bemachtigen. Verdachten hadden tevens de beschikking over een handgranaat die zij ook hierbij wilden gebruiken. De handgranaat bevatte echter geen springlading waardoor dit een ongeschikt middel was om hun doel te bereiken.
De rechtbank rekent dit bewezen verklaarde feit zwaar aan nu hiermee niet alleen materiele schade maar ook gevaar voor personen en andere goederen is ontstaan.
Weliswaar bevatte de handgranaat geen springlading maar verdachten waren wel van plan deze in te zetten voor hun kraak van de pinautomaat hetgeen getuigt van zeer onverantwoordelijk handelen en levensgevaarlijke risico’s voor de omgeving. Verdachte heeft zich daar niet om bekommerd en zich enkel laten leiden door geldelijk gewin.
Tot slot heeft verdachte zich samen met een ander in een periode van ruim twee maanden schuldig gemaakt aan zes woninginbraken. Bij een van deze woninginbraken is tevens een autosleutel weggenomen waarop verdachte samen met zijn medeverdachte tevens de bijbehorende auto heeft weggenomen. Aan het plegen van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Daar komt bij dat deze woninginbraken in de nachtelijke uren zijn gepleegd waarbij in enkele gevallen de bewoners in hun woning lagen te slapen. Eén van de bewoners is zelfs wakker geworden van geluiden en heeft onbekende mannen in haar woning gezien die er snel vandoor zijn gegaan. Dit heeft bij de bewoners angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeggebracht.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, zoals hierboven beschreven. Daarnaast heeft zij acht geslagen op het feit dat verdachte de afgelopen vijf jaren eerder in contact is gekomen met politie en justitie voor met name geweldsdelicten.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het psychologisch rapport van [psycholoog], d.d. 25 maart 2010 waarin staat vermeld dat verdachte door een combinatie van factoren een emotionele gevoelige jongen is geworden met weinig frustratietolerantie. Ook heeft hij veel innerlijke onrust die hij met behulp van drugs, drank en vluchtige seksuele contacten en een hedonistisch inslag tracht te onderdrukken. Verdachte is gaan inbreken en overvallen plegen om zijn financiële situatie te verbeteren. Hij werd daarbij gedreven door zijn schulden maar heeft geen rekening gehouden met het lot van de slachtoffers. Dat laatste kan worden aangeduid als egocentrisme en onverantwoordelijkheid in reactie op de gebrekkige frustratietolerantie. Andere factoren die van belang zijn op de kans op recidive zijn de agressieregulatieproblemen en de exclusieve oriëntatie op de Molukse gemeenschap.
Geadviseerd wordt na detentie begeleiding door de reclassering teneinde zijn leven weer op te pakken zoals werk, huisvesting en doelstellingen voor het leven na de detentie.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland opgesteld door [reclasseerder] d.d. 19 april 2010. Hierin wordt onder andere medegedeeld dat de reeks van vermogensdelicten die verdachte heeft gepleegd niet los kunnen worden gezien van de eenzijdige gerichtheid op Molukse identiteit en daaruit een gemakkelijk gebruik maken van geweld als oplossingsstrategie. Daarnaast is er sprake van emotionele onvolwassenheid, gebrekkige frustratietolerantie, egocentrisme, gevoelens van onlust welke weggedrukt worden door directe behoeftebevrediging (middelengebruik en gerichtheid op materiele zaken). Er is sprake van een hoog recidiverisico indien aan voornoemde zaken niet gewerkt gaat worden. Volgens de reclassering kan dit middels een toezicht. Tevens dient er een gedragsinterventie bij De Waag plaats te gaan vinden om de criminogene leefgebieden gedrag/emoties en houding aan te pakken.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf noodzakelijk is. Zij ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Voor wat betreft de duur van de gevangenisstraf overweegt zij dat gebleken is dat de officier van justitie bij zijn eis is uitgegaan van andere richtlijnen dan die de rechtbank hanteert. De rechtbank is van oordeel dat er, uitgaande van de LOVS- en ressortsrichtlijnen, een lagere straf opgelegd dient te worden dan door de officier van justitie gevorderd.
De rechtbank laat bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf tevens meewegen dat zij de indruk heeft dat verdachte oprecht berouw heeft van zijn daden gelet op zijn proceshouding waarin hij ruimhartig openheid van zaken heeft gegeven en waarbij hij zichzelf niet heeft gespaard. Op grond hiervan zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van zesenzestig maanden opleggen.
6.4. Het ad informandum gevoegde
De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de volgende door verdachte bekende en ad informandum op de dagvaarding vermelde strafbare feiten:
1.
12/700031-10 18 juli 2009, [adres 13], Oost-Souburg, gemeente Vlissingen
Diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking
Kentekenplaten, [benadeelde partij 10]
2.
12/700031-10 7 augustus 2009, [adres 14], Oost-Souburg, gemeente Vlissingen
Diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking
Woninginbraak, [benadeelde partij 11]
3.
12/700031-10 9 september 2009, [adres 15], Oost-Souburg, gemeente Vlissingen
Diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking
Woninginbraak, [benadeelde partij 12]
4.
12/700031-10 9 september 2009 - 11 september 2009, [adres 16], [woonplaats], gemeente Vlissingen
Diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking
Woninginbraak, [benadeelde partij 13]
5.
12/700031-10 30 september 2009, [17], [woonplaats], gemeente Vlissingen
Diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking
Woninginbraak [benadeelde partij 14], [benadeelde partij 15]
6.
12/700031-10 11 december 2009, [17], [woonplaats], gemeente Vlissingen
Diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking
Woninginbraak, [benadeelde partij 16]
7.
12/700031-10 1 december 2009, [adres 18], [woonplaats], gemeente Vlissingen
Diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking
Bedrijfsinbraak, [benadeelde partij 17]
8.
12/700031-10 9 september 2009, [adres 19], [woonplaats], gemeente Vlissingen
Poging tot diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking
Woninginbraak, [benadeelde partij 17]
9.
12/700031-10 27 januari 2010, [adres 14], [woonplaats], gemeente Vlissingen
Poging tot diefstal in vereniging door middel van braak, verbreking, inklimming.
7. De benadeelde partij
Feit 1
De benadeelde partij M.J. [benadeelde partij 2]-[benadeelde partij 1], wonende te [postcode 1] [woonplaats], [adres 20], vordert een schadevergoeding van € 4.694,59, te weten een bedrag van € 1.545,- wegens immateriële schade en een bedrag van € 3.149,59 wegens materiële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd hoofdelijk een voorschot onder algemene titel aan de benadeelde partij toe te kennen ten bedrage van € 4.500,- met oplegging van de schademaatregel. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de vordering betreffende de inkomstenderving te ingewikkeld is om in het strafproces te berekenen maar dat het evident is dat er forse schade is geleden.
De raadsman van verdachte heeft bepleit de benadeelde partij voor wat betreft de gevorderde omzetderving niet ontvankelijk te verklaren omdat dit volgens hem niet op deze wijze berekend kan worden. Voor het overige refereert de raadsman zich met de opmerking dat een voorschot onder algemene titel volgens hem onjuist is.
Ten aanzien van de gevorderde materiele schade is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van € 3.258,41een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, waarvan
€ 1.713,41 ter zake van materiële schade en € 1.545,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Voor de immateriële schade merkt rechtbank op dat zij er van uit gaat dat dit de geleden schade tot op heden betreft. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Zij overweegt daartoe dat de gevorderde omzetderving niet gelijk hoeft te zijn aan de daadwerkelijk geleden schade. Het maken van een correcte berekening op dit punt gaat te ver voor het strafproces daar enkel eenvoudig te beoordelen vorderingen mee kunnen worden genomen in het strafproces. Om die reden kan de benadeelde partij haar vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
De benadeelde partij [benadeelde partij 2], wonende te [postcode 1] [woonplaats], [adres 20], vordert een schadevergoeding van € 2.089,94, te weten een bedrag van € [bedrag 12] ter zake van immateriële schade en een bedrag van € 544,94 ter zake van materiële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd hoofdelijk een voorschot onder algemene titel aan de benadeelde partij toe te kennen van € 2.000,- met oplegging van de schademaatregel.
De raadsman van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
Feit 2
De benadeelde partij [benadeelde partij 3], wonende te [postcode 2] Kamperland, [adres 21], vordert een schadevergoeding van € 380,- ter zake van materiele schade.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit de stukken is gebleken dat er sprake is geweest van uitkering door een verzekeringsmaatschappij. Er valt echter niet uit op te maken wat het eigen risico is geweest. Ook is de vordering niet onderbouwd met bewijsmateriaal. Op grond daarvan heeft hij gevorderd een bedrag van € 250,- toe te kennen en de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk te verklaren.
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden nu het eigen risico niet is aangetroffen in de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
Feit 4
Namens de benadeelde partij Megabed B.V. gevestigd te [postcode 3] [woonplaats], [adres 22] is een schadevergoeding gevorderd van € 1.764,19 ter zake van materiële schade.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit de stukken is gebleken dat er sprake is geweest van uitkering door een verzekeringsmaatschappij. Er valt echter niet uit op te maken wat het eigen risico is geweest. Op grond daarvan heeft hij gevorderd een bedrag van € 250,- toe te kennen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
De raadsman van verdachte heeft laten weten zich te kunnen vinden in het standpunt van de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 553,77 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor wat betreft de geleden schade omtrent de Tom Tom acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat onduidelijk is wat er met de Tom Tom heeft plaatsgevonden. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de geleden schade betreffende de installatie van de inbraakbeveiliging wijst de rechtbank af nu dit geen rechtstreeks gevolg is geweest van het bewezen verklaarde feit.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
Feit 5:
Namens de benadeelde partij The Master Bakery B.V., gevestigd te [postcode 4] Middelburg, [adres 6] 35, is een schadevergoeding gevorderd van € 405,- ter zake van materiële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering toe te wijzen.
De raadsman van verdachte heeft bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren nu de vordering niet is onderbouwd.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
Feit 6
Namens de benadeelde partij [6], gevestigd te [postcode 3] [woonplaats], [adres 23] is een schadevergoeding gevorderd van € 1.083,90 ter zake van materiële schade.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit de stukken is gebleken dat er sprake is geweest van uitkering door een verzekeringsmaatschappij. Volgens hem is het aannemelijk dat de geleden schade daarmee gedekt is. Hetgeen overblijft aan schade is het bedrag aan eigen risico. Uit de stukken is echter gebleken dat dit € 225,- bedraagt in plaats van € 250,-. De officier van justitie heeft dan ook gevorderd de vordering tot een bedrag van € 225,- toe te wijzen en voor het overige de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
De raadsman van verdachte heeft laten weten zich te kunnen vinden in het standpunt dat de officier van justitie heeft ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 225,- uit hoofde van verlies van eigen risico een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de vordering niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Uit de stukken is gebleken dat er een uitkering van de verzekeringsmaatschappij heeft plaatsgevonden voor de door de benadeelde partij opgegeven schade. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
Feit 7
Namens de benadeelde partij Rabobank Walcheren/Noord Beveland, gevestigd te [postcode 5] Vlissingen, [adres 9], is een schadevergoeding gevorderd ten bedrage van € 7.827,78 wegens materiële schade.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat enkel de schade aan de pinautomaat voor vergoeding in aanmerking komt. Voor het overige dient de benadeelde partij volgens hem niet-ontvankelijk verklaard te worden.
De raadsman van verdachte heeft bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren omdat de vordering onvoldoende onderbouwd is.
De rechtbank acht de vordering gelet op de ingenomen standpunten niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Feit 8
De benadeelde partij [benadeelde partij 6], wonende te [postcode 6] [plaats], [adres 10], vordert een schadevergoeding van € 349,30.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering redelijk is en voldoende is onderbouwd. Hij heeft dan ook gevorderd de vordering toe te wijzen met oplegging van de schademaatregel.
De raadsman van verdachte heeft laten weten zich te kunnen vinden in het standpunt dat de officier van justitie heeft ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 209,30 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Het bedrag ad € 140,- ter zake van ‘verschil nieuwprijs tv’ komt niet voor vergoeding in aanmerking nu de slechts de dagwaarde van de weggenomen tv aangemerkt kan worden als geleden schade.
Voor het overige boven € 209,30 acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
8. De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 3 juni 2009 die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Middelburg ten uitvoer zal worden gelegd. Hij heeft daarbij tevens verzocht de straf direct om te zetten in vervangende hechtenis.
De raadsman van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de vordering tot tenuitvoerlegging maar wijst er op dat het wettelijk stelsel zich verzet tegen omzetting naar vervangende hechtenis.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe niet besluiten omdat dit in het kader van de reeds opgelegde straf in de hoofdzaak geen meerwaarde meer heeft. De rechtbank acht wel verlenging van de proeftijd met een jaar op zijn plaats, en zal zulks dan ook bepalen.
9. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14g, 36f, 45, 57, 310, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht.
10. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Diefstal, voorafgegaan of vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 4: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 5: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 6: Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 7: Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, verbreking;
feit 8: Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, tezamen en in vereniging gepleegd;
feit 9: Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, tezamen en in vereniging gepleegd;
feit 10: Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, tezamen en in vereniging gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van zesenzestig maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 12/715006-09 af, maar verlengt de proeftijd met één jaar;
Benadeelde partijen
Feit 1:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij M.J. [benadeelde partij 2]-[benadeelde partij 1], wonende te [postcode 1] [plaats], [adres 20] van € 3.258,41, waarvan € 1.713,41 ter zake van materiële schade en € 1.545,- ter zake van immateriële schade;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1], € 3.258,41 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 42 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2], wonende te [postcode 1] [plaats], [adres 20] van € 2.089,94, te weten een bedrag van € € 1.545,- ter zake van immateriële schade en een bedrag van € 544,94 ter zake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], € 2.089,94 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 30 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Feit 2:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 3], wonende te [postcode 2] Kamperland, [adres 21], van € 380,- ter zake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3], € 380,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 7 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Feit 4:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Megabed B.V. gevestigd te [postcode 3] [woonplaats], [adres 22] van € 553,77 ter zake van materiële schade;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- verklaart de benadeelde partij voor het bedrag van € 150,42 (Tom Tom) van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- wijst af het bedrag van € 1.060,- (installatie inbraakbeveiliging) van de vordering van de benadeelde partij;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Megabed B.V., € 553,77 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 11 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Feit 5:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij The Master Bakery van
€ 405,- ter zake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer The Master Bakery, € 405,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 8 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Feit 6:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [6] van
€ 225,-, ter zake van materiële schade;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [6], € 225,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 4 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Feit 7:
- verklaart de benadeelde partij Rabobank Walcheren/Noord Beveland, gevestigd te [[adres 9], niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Feit 8:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 6], wonende te [postcode 6] [woonplaats], [adres 10] , van € 209,30;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 6], € 209,30 te betalen, bij niet betaling te vervangen door vier dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Woltring, voorzitter, mr. Van der Ploeg-Hogervorst en mr. Van Spronssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 juni 2010.
Mr. Van der Ploeg-Hogervorst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.