ECLI:NL:RBMID:2010:BN4871
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Vermoeden ongeschiktheid op basis van alcoholgehalte bij het besturen van een bromfiets
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 19 augustus 2010 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de geschiktheid van een eiser om een motorrijtuig te besturen. De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.I. Cambier, had beroep ingesteld tegen een besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), dat hem verplichtte mee te werken aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid. Dit besluit was genomen naar aanleiding van een melding van de korpschef van de Politie Zeeland, die had geconstateerd dat de eiser op 26 maart 2009 een ademalcoholgehalte van 825 µg/l had, terwijl hij op een bromfiets reed. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid in overweging genomen. Artikel 130 van de WVW stelt dat bij een vermoeden van ongeschiktheid, de bevoegde autoriteiten dit moeten melden aan het CBR. De rechtbank oordeelde dat de melding van de korpschef terecht was gedaan, omdat de eiser zowel een rijbewijs voor de categorie B als voor de categorie AM bezat. De rechtbank concludeerde dat de uitzondering voor de categorie AM in de Regeling niet van toepassing was, omdat de eiser ook in het bezit was van een rijbewijs B. De rechtbank verwierp het betoog van de eiser dat hij ongelijk behandeld werd ten opzichte van bestuurders met alleen een rijbewijs AM. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de verplichting voor de eiser om mee te werken aan het onderzoek naar zijn geschiktheid.