zaaknummer / rolnummer: 70555 / HA ZA 09-629
Vonnis van 22 september 2010
advocaat: mr. H.C. Struijk te Middelburg,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
advocaat: mr. J.G. Cabboort te Middelburg (voorheen: mr. J.J. Jacobse).
Partijen zullen hierna [eiseres] en de gemeente genoemd worden.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 maart 2010;
- de akte wijziging van eis;
- het proces-verbaal van comparitie van 10 augustus 2010.
Op vrijdag 15 mei 2009 vond een weekmarkt plaats in de Coosje Buskenstraat en op het Scheldeplein te Vlissingen. De weekmarkt wordt georganiseerd door de gemeente. Op grond van de gemeentelijke marktverordening houdt een marktmeester toezicht op de naleving van de voorschriften uit deze verordening.
Op zaterdag 16 mei 2009 is [eiseres] met haar fiets ten val gekomen in de Coosje Buskenstraat te Vlissingen.
[eiseres] vordert, samengevat en na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- verklaart voor recht dat de gemeente jegens [eiseres] aansprakelijk is voor de schade ten gevolge van het haar overkomen ongeval op 16 mei 2009, met veroordeling van de gemeente tot vergoeding van de door [eiseres] ten gevolge van het ongeval geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- de gemeente veroordeelt in de proceskosten.
[eiseres] stelt daartoe het volgende.
Aan een paal direct naast het fietspad in de Coosje Buskenstraat was een stuk touw, een nylon koord van ongeveer twee meter, bevestigd. Aan het uiteinde van dit loswapperende stuk touw zat een lus. Deze lus is achter de rechterhandrem van de fiets van [eiseres] blijven hangen, waardoor zij ten val is gekomen. Zij heeft hierbij haar bekken en pols gebroken. Er resteert een blijvende rotatiebeperking aan de pols.
De gemeente is aansprakelijk voor de (materiële en immateriële) schade die voortvloeit uit dit ongeval. Het touw bleek aan de paal bevestigd te zijn in verband met de weekmarkt, ter zekering van een marktkraam. De weekmarkt vindt plaats onder toezicht en beheer van de gemeente. Aldus mag van de gemeente worden verlangd dat zij maatregelen neemt teneinde te voorkomen dat er tijdens of na afloop van de weekmarkt situaties in het leven worden geroepen of blijven voortbestaan die voor weggebruikers een direct gevaar op kunnen leveren, zoals een loswapperend stuk touw. De gemeente had het stuk touw eenvoudig kunnen (doen) wegnemen of zekeren.
De gemeente voert als verweer het volgende aan.
Primair concludeert de gemeente tot niet-ontvankelijkverklaring, omdat [eiseres] onvoldoende belang heeft bij de gevorderde verklaring voor recht.
Subsidiair concludeert de gemeente tot afwijzing van de vorderingen. Zij betwist allereerst de door [eiseres] geschetste toedracht van het ongeval. De verklaring van [eiseres] wordt niet ondersteund door de schriftelijke getuigenverklaringen die zij in het geding heeft gebracht. Het is onaannemelijk dat een dun touwtje dit ongeval veroorzaakt. Er zijn andere oorzaken denkbaar. Voorts betwist de gemeente dat zij onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld. Ten eerste heeft [eiseres] hiertoe onvoldoende gesteld. Ten tweede is geen sprake van een (onrechtmatige) gevaarzetting, maar van een ongelukkige samenloop van omstandigheden waarvoor de gemeente niet aansprakelijk is. De gemeente kon en hoefde geen maatregelen te treffen om een eventueel gevaarlijke situatie, die door een ander in het leven is geroepen, te beëindigen. Zij had geen kennis van deze situatie en behoefde hiervan ook geen kennis te hebben. Daarnaast is de kans dat het touwtje om het stuur van een passerende fietser raakt, bijzonder klein, zodat de gemeente ook niet naar maatstaven van zorgvuldigheid maatregelen had moeten treffen. De gemeente heeft bovendien voldoende voorzorgsmaatregelen getroffen door het aanbrengen van grondankers, waardoor het niet meer nodig is dat er een touw aan een paal wordt bevestigd om de kraam te zekeren.
Als meest verstrekkende verweer heeft de gemeente bij conclusie van antwoord aangevoerd dat [eiseres] geen belang heeft bij de gevorderde verklaring voor recht. [eiseres] heeft echter nadien – zonder dat de gemeente daartegen bezwaar heeft gemaakt – haar eis gewijzigd, waardoor zij in deze procedure behalve een verklaring voor recht ook vergoeding van de schade vordert. Het beroep op niet-ontvankelijkheid wordt daarom verworpen.
Ten aanzien van de toedracht van het ongeval overweegt de rechtbank als volgt. Vast staat dat op de plaats waar [eiseres] ten val is gekomen een stuk touw aan een paal was bevestigd. In geschil is of het ongeval is veroorzaakt door dit loshangende stuk touw.
De gemeente heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat de door [eiseres] gestelde toedracht alleen berust op een lezing van haarzelf en niet wordt ondersteund door de schriftelijke verklaringen van getuigen [S.] en [M.]. De constatering van de gemeente dat beide getuigen niet verklaren dat ze hebben gezien dat het touw om het fietsstuur van [eiseres] is gekomen, is juist. De getuigen verklaren echter wel dat ze [eiseres] hebben zien vallen en haar te hulp zijn gekomen. Voorts wijzen ze in hun verklaring nadrukkelijk op de aanwezigheid van een stuk touw, terwijl getuige [M.] bovendien aanleiding heeft gezien om direct na het ongeval foto’s hiervan te nemen. Onder deze omstandigheden kunnen de getuigenverklaringen, anders dan de gemeente heeft betoogd, wel degelijk dienen als onderbouwing van de stelling van [eiseres] ten aanzien van de toedracht van het ongeval. Daarnaast heeft de gemeente aangevoerd dat het onaannemelijk is dat het touw het ongeval heeft veroorzaakt en dat er andere oorzaken denkbaar zijn. De door de gemeente genoemde oorzaak dat [eiseres] met een trapper de stoep zou hebben geraakt, is echter niet aannemelijk geworden, nu ter comparitie niet is gebleken dat de stoep zich op een hoger niveau dan het fietspad bevindt. Derhalve heeft de gemeente de door [eiseres] gestelde en met stukken onderbouwde toedracht van het ongeval slechts in algemene zin en aldus onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank beschouwt daarom als vaststaand dat de val van [eiseres] is veroorzaakt door een loswapperend stuk touw, welke aan een paal langs het fietspad was bevestigd.
De rechtbank verwerpt het verweer van de gemeente dat [eiseres] heeft nagelaten feiten en omstandigheden te stellen waaruit de onrechtmatigheid van de gemeente jegens [eiseres] zou bestaan. Uit 3.2 (zie hierboven) volgt dat dit verweer berust op een onvolledige weergave van de stellingen van [eiseres], dan wel op een onjuiste gevolgtrekking daaruit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] aan haar stelplicht voldaan.
Voorts is in geschil of de gemeente jegens [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld. Vast staat dat [eiseres] op de ochtend na de weekmarkt door een loswapperend stuk touw, bevestigd aan een paal op het marktterrein, ten val is gekomen. [eiseres] houdt de gemeente aansprakelijk als organisator en toezichthouder van de weekmarkt. Ter comparitie is gebleken dat de marktmeester namens de gemeente toezicht houdt op onder meer het opruimen van de markt. Gelet hierop rust op de gemeente in beginsel een plicht ervoor te zorgen dat het marktterrein na afloop van de weekmarkt geen gevaarlijke situaties oplevert. Het geschil spitst zich toe op de vraag of deze zorgplicht van de gemeente zich ook uitstrekte tot het verwijderen of zekeren van het stuk touw waardoor [eiseres] ten val is gekomen. De rechtbank stelt voorop dat de aanwezigheid van grondankers waardoor touwen ter zekering van de marktkraam niet meer nodig zouden zijn, geen omstandigheid is die zonder meer tot de conclusie leidt dat de gemeente aan haar zorgplicht heeft voldaan.
Het enkele feit dat een loshangend stuk touw een ongeval kan veroorzaken, brengt niet met zich dat het niet verwijderen of niet zekeren van dit touw onrechtmatig moet worden geacht. Van onrechtmatig handelen kan eerst sprake zijn indien de gemeente ten onrechte heeft nagelaten de benodigde maatregelen te treffen om gevaar te voorkomen. De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan als volgt. Niet gesteld of gebleken is dat de gemeente kennis had van de aanwezigheid van een loshangend stuk touw. Evenmin is gebleken dat de gemeente van de aanwezigheid van het touw op de hoogte had moeten zijn. Weliswaar houdt de marktmeester toezicht op het opruimen van de markt, maar aannemelijk is dat dit toezicht is gericht op het toegankelijk maken van het marktterrein als openbare weg. Marktmeester [M.M.] heeft immers ter comparitie verklaard dat hij erop let dat de straat schoon wordt achtergelaten en of de verkeersmaatregelen worden opgeheven. Gelet hierop heeft de gemeente zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat van een marktmeester niet kan worden verlangd dat hij na afloop van de markt iedere vierkante meter inspecteert op de aanwezigheid van (bijvoorbeeld) een loswapperend stuk touw. Dat geldt temeer nu de kans dat een lus aan het uiteinde van een loswapperend stuk touw achter de handrem van een passerende fietser blijft hangen waardoor deze ten val komt, als gering moet worden beschouwd. De gemeente heeft derhalve niet in strijd met haar zorgplicht gehandeld door het loshangende stuk touw niet te verwijderen of niet te zekeren, hoe eenvoudig dit op zichzelf ook mag zijn geweest. Het ongeval van [eiseres] is niet te wijten aan een nalaten van de gemeente dat als onrechtmatig dient te worden aangemerkt.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank de vorderingen afwijzen en [eiseres] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
(2,0 punten * tarief II à € 452,00)
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.166,00;
- verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. M.L. Ruiter en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2010.