vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht,
voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 74867 / KG ZA 10-155
Vonnis van 3 september 2010
NORTHERN RIVER SHIPPING LINES,
gevestigd te Arkhangelsk, Russische Federatie,
eiseres,
advocaat mr. T. Bezmalinovic te Rotterdam,
KOMPAS OVERSEAS INC.,
gevestigd te Panama City, Panama,
gedaagde,
advocaat mr. W.A. Timmermans te Leiden.
Partijen zullen hierna NRSL en Kompas genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de conclusie van eis in kort geding
- de akte houdende vermeerdering van eis
- de mondelinge behandeling op 3 september 2010 ter gelegenheid waarvan de advocaten van beide partijen zijn verschenen en de respectievelijke standpunten (nader) hebben toegelicht.
2. De feiten
2.1. Kompas heeft, na een daartoe op 8 juni 2010 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank verkregen verlof, op 2 september 2010 conservatoir beslag doen leggen op het in eigendom aan NRSL toebehorende schip “Amur 2526”.
2.2. Kompas heeft haar verzoek om beslag te mogen leggen op het schip gebaseerd op het op arbitrale vonnis d.d. 26 maart 2002 gewezen door de Internationale Commerciële Arbitragerechtbank te Moskou, waarbij NRSL is veroordeeld tot betaling aan Kompas van de navolgende bedragen: USD 883.396,97 betreffende hoofdsom, USD 10.065,-- betreffende arbitragekosten en USD 16.000,-- betreffende proceskosten.
2.3. Het Russische exequatur op de arbitrale beslissing van 26 maart 2002 is door het hoogste rechtscollege in Rusland herroepen en geschorst en terugverwezen naar de “Arbitration Court of Moskow”, die het exequatur vervolgens definitief heeft afgewezen bij beslissing d.d. 15 december 2004.
2.4. Kompas is niet in hoger beroep gegaan tegen de definitieve afwijzing van het verkrijgen van een exequatur op de arbitrale beslissing in Rusland.
3. Het geschil
3.1. NRSL vordert na vermeerdering van eis, samengevat, opheffing van het beslag op de “Amur 2526” en te verbieden opnieuw beslag te leggen op de “Amur 2526”, alsook alle andere NRSL-schepen zoals opgesomd in het verzoekschrift conservatoir beslag d.d. 28 april 2010 en 8 juni 2010 voor de vorderingen zoals omschreven in deze verzoekschriften, op straffe van een dwangsom. Zij stelt daartoe dat nu vast staat dat de tenuitvoerlegging van het Russische arbitragevonnis d.d. 26 maart 2002 in Rusland onmogelijk is, gelet op het bepaalde in artikel V lid 1 sub e van het Verdrag tot erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechtelijke uitspraken (Verdrag van New York van 10 juni 1958) door de Nederlandse rechter desverzocht de erkenning en tenuitvoerlegging van dat vonnis zal worden geweigerd.
3.2. Kompas voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen van NRSL. Zij stelt, samengevat, dat het feit dat de tenuitvoerlegging van het arbitragevonnis d.d. 26 maart 2002 in Rusland onmogelijk is, welke beslissing op dubieuze gronden tot stand is gekomen, op zich niets zegt over de geldigheid van het vonnis zelf. De Nederlandse rechter hoeft de vernietiging van het exequatur in Rusland niet te erkennen.
4. De beoordeling
4.1. Nu Kompas geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vermeerdering van eis zal op de vermeerderde eis worden beslist.
4.2. Bij de beoordeling van een vordering tot opheffing van een conservatoir beslag geldt als uitgangspunt dat het beslag dient te worden opgeheven indien summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de vordering waarvoor beslag is gelegd.
Tussen partijen is niet in geschil dat het arbitraal vonnis d.d. 26 maart 2002 op grond waarvan Kompas een vordering stelt te hebben op NRSL niet ten uitvoer kan worden gelegd in Rusland. De voorzieningenrechter is, mede gelet op het bepaalde in artikel V lid 1 sub e van het Verdrag van New York voorshands van oordeel dat voornoemd arbitraal vonnis in Nederland eveneens niet voor erkenning en tenuitvoerlegging in aanmerking zal komen. Door Kompas zijn geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de rechter die desverzocht omtrent de erkenning en tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis zou moeten beslissen tot een ander oordeel zou dienen te komen. Gelet hierop is voldoende summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van het door Kompas ingeroepen recht, zodat de vordering tot opheffing van het beslag zal worden toegewezen.
4.3. Nu tegen het gevorderde verbod opnieuw beslag te mogen leggen op de “Amur 2526” en andere NRSL-schepen geen inhoudelijk verweer is gevoerd en die vordering de voorzieningenrechter voorshands niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze op onderstaande wijze worden toegewezen.
4.4. Kompas zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NRSL worden begroot op:
- vast recht € 263,--
- salaris advocaat € 1.054,--
Totaal € 1.317,--
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. heft op het door Kompas ten laste van NRSL gelegde beslag op het schip de “Amur 2526”,
5.2. verbiedt Kompas om opnieuw beslag te doen leggen op de “Amur-2526” en overige schepen genoemd in het verzoekschrift d.d. 28 april 2010 en in het verzoekschrift d.d. 8 juni 2010 voor de vorderingen zoals in die verzoekschriften omschreven, op straffe van een dwangsom van € 100.000,-- per dag of gedeelte van een dag voor iedere dag dat Kompas in strijd met dit verbod handelt, een en ander behoudens nieuw verlof van de voorzieningenrechter,
5.3. veroordeelt Kompas in de proceskosten, aan de zijde van NRSL tot op heden begroot op € 1.317,--,
5.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2010.?