zaaknummer / rolnummer: 68178 / HA ZA 09-308
de naamloze vennootschap DEUTSCHE BANK NEDERLAND N.V.,
als rechtopvolgster van de naamloze vennootschap ABN AMRO BANK N.V.,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.W. van Rijswijk te Amsterdam,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
advocaat mr. F.G.D. Pykstra te Zwolle.
Partijen zullen hierna de Bank en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 september 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 8 april 2010.
Ten slotte is vonnis bepaald.
Tussen de Bank en BCE-SUD B.V., Elceram B.V. en Sywarda B.V., gevestigd in Middelburg (hierna gezamenlijk: de B.V.’s) bestaat sinds 2006 een kredietrelatie. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is bestuurder/aandeelhouder van de B.V.’s.
2.2. Begin 2008 is tussen de Bank en de B.V.’s overleg gevoerd over aanpassing van de kredietovereenkomsten. De Bank heeft offertes, gedateerd 10 april 2008, waarin aanpassingen waren opgenomen, naar de B.V.’s gestuurd. Op 8 mei 2008 is per e-mail door de Bank aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bericht:
“In de afgelopen weken, en laatstelijk op 22 april, heb ik telefonisch contact gehad met [A.]. Redenen van dit contact waren:
• de nog immer niet ontvangen van de door u getekend kredietovereenkomsten d.d. 03.04.2008
• de overschrijding van de overeengekomen kredietlimiet
• het niet hebben ontvangen van de jaarstukken 2006 en 2007 per uiterlijk 01 mei
(…)
Wij hebben u vandaag telefonisch (om 15.15u zowel vast als mobiel) proberen te bereiken hetgeen niet is gelukt.
Per heden moeten wij helaas constateren dat:
• ik/mijn collega’s van u geen reactie hebben mogen ontvangen
• de kredietovereenkomst niet getekend is geretourneerd
• de overstanden niet zijn aangezuiverd
• de jaarcijfers niet zijn ontvangen
• wederom de pandlijst niet is ingestuurd (deadline 4 mei)
Gezien voortnoemde deel ik u mede het uitgaande betalingsverkeer (BCE Sud en Elceram) tot nader order te hebben opgeschort en is een incassoblokkade ingevoerd; er is derhalve geen uitgaand betalingverkeer meer mogelijk. (…)
2.3. Vervolgens is op 17/20 juni 2008 een tweetal (hernieuwde) kredietovereenkomsten tussen de Bank en de B.V.’s tot stand gekomen. De omvang van de kredieten beliep toen respectievelijk € 210.000,-- en € 190.000,--.
De kredietovereenkomst met BCE-SUD B.V. bevat de bepaling:
“Het rekening-courant krediet zal op 1-12-2008 met EUR 210.000,- worden verlaagd tot nihil, behoudens wijzigingen.”
De kredietovereenkomst met Elceram B.V./Sywarda B.V. bevat de bepaling:
“Het rekening-courant krediet zal op 1-12-2008 met EUR 190.000,- worden verlaagd tot nihil, behoudens wijzigingen.”
Beide kredietovereenkomsten bevatten voorts onder het kopje “Tarieven”:
“- Totale debetrente thans 8,15% per jaar (…)
- Kredietprovisie 0,25% per kwartaal (…)
De kredietprovisie wordt berekend over het hoogste rentedragende debetsaldo.”
en een door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ondertekende clausule, luidend:
“Ondergetekende, de heer C.J.M. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], verklaart zich hierbij tegenover ABN AMRO hoofdelijk verbonden voor al hetgeen ABN AMRO nu of te eniger tijd uit hoofde van de onderhavige kredietverhouding van de Kredietnemer te vorderen heeft of zal hebben.”
2.4. De op de kredietovereenkomsten van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden ABN AMRO Bank N.V. bepalen onder meer:
“Artikel 2: Zorgplicht van de bank
De bank dient bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen. Zij zal daarbij naar beste vermogen met de belangen van de cliënt rekening houden, met dien verstande dat zij niet gehouden is gebruik te maken van haar bekende niet openbare informatie, waaronder koersgevoelige informatie.”
2.5. Bij brief van 22 oktober 2008 aan BCE-SUD B.V. en aan Elceram B.V. deelt de Bank mede:
“Zoals u bekend zal de kredietfaciliteit van zowel BCE Sud B.V. als Elceram B.V. per uiterlijk 01-12-2008 worden gereduceerd naar eur. 0,-. (…) Wij delen u (…) reeds nu mede dat de kredietfaciliteit per voornoemde datum niet zal worden verlengd als blijkt dat nog immer sprake is van een verliessituatie. Uiterlijk per 01-12-2008 zal onze vordering dan geheel – inclusief lopende rente – moeten zijn ingelost. Wij verzoeken u hiervan goed nota te nemen.”
2.6. Bij brieven van 15 december 2008 aan respectievelijk BCE-SUD B.V. en Elceram B.V. stelt de Bank vast dat de rekening-courant faciliteiten niet zijn gereduceerd naar € 0,--, maar dat de schulden respectievelijk € 198.902,88 en € 191.834,01 (excl. rente en kosten) bedragen. De Bank stelt dat genoemde B.V.’s in verzuim zijn, dat de Bank niet bereid is voorzetting van de kredietrelaties te overwegen (nu de verliessituatie in de ondernemingen voortduurt) en dat zij wil overgaan tot het uitwinnen van haar zekerheden.
2.7. Bij brieven van 27 maart 2009 heeft de Bank [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de nog uitstaande schulden van BCE-SUD B.V. en Elceram B.V. aangesproken en hem verzocht uiterlijk op 10 april 2009 die schulden te voldoen.
2.8. Op 9 mei 2009 was van de schulden van BCE-SUD B.V. en Elceram B.V. nog respectievelijk € 86.637,33 en € 126.217,17 onbetaald gebleven.
2.9. Na daartoe verkregen verlof heeft de Bank op 13 mei 2009 ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] conservatoir beslag op onroerende zaken doen leggen.
De Bank vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt tot betaling aan haar van € 212.855,04, te vermeerderen met rente en provisie sedert 31 maart 2009 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, de kosten van het beslag en de in verband daarmee uitgebrachte exploten daaronder begrepen.
3.2. De Bank baseert zich op de onder 2.3 genoemde kredietovereenkomsten Op 1 december 2008 waren de kredieten niet afgelost, waarna de bank de uitstaande kredieten, zoals ze eerder al had aangekondigd, bij de B.V.’s heeft opgeëist. Vervolgens heeft zij deze uit hoofde van diens hoofdelijke aansprakelijkheid van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opgeëist; [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet binnen de gestelde termijn betaald en is derhalve in verzuim zodat de bank recht en belang heeft bij een veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als gevorderd. Naast de hoofdsom vordert de Bank de overeengekomen debetrente en kredietprovisie. De Bank stelt dat zij haar zorgplicht niet heeft geschonden. Zij kon op grond van de in het e-mailbericht van 8 mei 2008 (weergegeven onder 2.2) besluiten tot opschorting van uitgaande betalingsverkeer van de B.V.’s. De Bank betwist dat zij na 1 december 2008 herfinanciering heeft toegezegd. Zij betwist ook een taxatierapport aan een derde ter beschikking te hebben gesteld.
3.3. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verweert zich. Hij stelt dat de Bank de kredietfaciliteiten voorafgaand aan de opeising heeft beheerd op een wijze die in strijd is haar (overeengekomen) zorgplicht. De belangen van de B.V.’s zijn daardoor ernstig geschaad. De Bank heeft op 8 mei 2008 het uitgaande betalingsverkeer van de B.V.’s geblokkeerd, terwijl zij wist en moest weten, dat dat zou leiden tot omzetverlies van de B.V.’s (die in China actief zijn; daar geldt dat wanneer de betaling stopt ook direct de productie stopt). Het was de Bank te verwijten dat niet eerder over door haar op onjuiste wijze in een offerte opgenomen afspraken over een aangepaste financiering, kon worden gesproken; de blokkade was dan ook onterecht. In december 2008 zijn opnieuw blokkades opgeworpen, met wederom omzetverlies. Dat was in strijd met de afspraak, dat de kredieten konden worden behouden, wanneer de onderneming aantoonbaar winstgevend was. Die winstgevendheid was er eind 2008. Er is eind 2008/begin 2009 met een derde over overname van de financiering gesproken; de Bank heeft in februari 2009 nog toegezegd in verband daarmee de kredieten niet te zullen opeisen. In januari 2009 was er een gesprek met genoemde derde. Die derde was van een in opdracht van de Bank gemaakte taxatie van de B.V.’s op de hoogte; de bank moet dat hebben “gelekt”. Voorts heeft de Bank [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als slecht bestuurder neergezet. De derde heeft vervolgens van overname van de financiering afgezien, waarna de B.V.’s in staat van faillissement zijn geraakt. Die faillissementen zijn aldus aan de opzet, althans grove schuld van de Bank te wijten. Gelet op al deze omstandigheden kan de Bank [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet houden aan zijn hoofdelijke aansprakelijkheid.
3.4. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de Bank veroordeelt tot een schadevergoeding aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], nader op te maken bij staat, met veroordeling van de Bank in de kosten van het geding.
3.5. Verwijzend naar hetgeen in conventie is gesteld, stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat de Bank jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld. Door het aanvaarden van hoofdelijke aansprakelijkheid is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toegetreden tot die overeenkomsten en is hij niet een willekeurige derde, maar is het handelen van de bank ook rechtstreeks jegens hem gepleegd. De Bank heeft in ieder geval door het niet-vertrouwelijk gebruik van de taxatie rechtstreeks jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig gehandeld. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft door het onrechtmatig handelen van de Bank schade geleden, is immers zijn aandeel in de B.V.’s en zijn broodwinning kwijt. De omvang van de schade zal nader bij staat dienen te worden opgemaakt, nu deze slechts door een deskundige is vast te stellen.
3.6. De Bank voert verweer. Zij stelt voorop dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft voldaan aan zijn stelplicht: zijn stellingen zijn niet behoorlijk gemotiveerd of feitelijk onderbouwd. Voorts stelt de Bank dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn vordering niet kan worden ontvangen. Als de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] juist zijn (en de Bank jegens de B.V.’s onrechtmatig zou hebben gehandeld), kan dat hooguit leiden tot een vordering van de B.V.’s; een vordering tot vergoeding van (afgeleide) schade, die hij stelt als bestuurder/aandeelhouder van de B.V.’s te leiden, komt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet toe. De omstandigheid dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk medeschuldenaar is maakt dat niet anders. Dat de Bank jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] persoonlijk onrechtmatig heeft gehandeld is door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet gesteld.
Vanaf 2006 zijn er in de kredietrelatie met de B.V.’s meermalen overstanden ontstaan en zijn de kredietlimieten meermalen verhoogd. Na overleg begin 2008 zijn offertes met (de besproken) wijzigingen naar de B.V.’s gestuurd. Toen daarop geen reactie kwam is op de wijze als onder 2.2 weergegeven het uitgaande betalingsverkeer opgeschort. Dat was niet onrechtmatig. Eerst op 15 mei 2008 stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] namens de B.V.’s dat de offertes niet strookten met eerder gemaakte afspraken. De Bank heeft niet doen voorkomen dat na 1 december 2008 herfinanciering mogelijk was. Niet de stopzetting van de financiering, maar de stagnerende omzet leidde tot financiële problemen bij de B.V.’s en uiteindelijk tot de faillissementen. Dat kan de Bank niet worden verweten. De Bank heeft geen taxatierapport aan derden ter beschikking gesteld. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] maakt niet duidelijk welke schade hij door het gestelde gebruik van een taxatierapport persoonlijk heeft geleden.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist niet dat de Bank uit hoofde van de onder 2.3 weergegeven kredietovereenkomsten nog € 212.855,04, te vermeerderen met rente en kosten, te vorderen heeft. Hij betwist wel dat de Bank hem – op grond van zijn in genoemde overeenkomsten overeengekomen hoofdelijke verbondenheid – voor dat bedrag kan aanspreken.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt twee momenten, waarop de Bank zijns inziens haar zorgplicht heeft geschonden.
4.2.1. Het eerste moment is 8 mei 2008: op die dag heeft de Bank het uitgaande betalingsverkeer van de B.V.’s tijdelijk geblokkeerd. Uit het hiervoor onder 2.2 weergegeven e-mailbericht blijkt dat de Bank voor die blokkade een aantal redenen had. Eén daarvan was dat de B.V.’s niet hadden gereageerd op de offertes voor de aan te passen financiering en die offertes evenmin getekend hadden geretourneerd. Daarvan stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat de B.V.’s de offertes niet konden tekenen, maar in gesprek met de Bank wilden omdat de afspraken in de offertes niet juist waren verwoord; met de Bank kon echter niet worden gecommuniceerd, omdat de betreffende medewerker niet aanwezig was. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], gelet op het belang, ook voor de B.V.’s, van snelheid bij de vastlegging van een hernieuwde financiering, zich niet achter de afwezigheid van een medewerker van de Bank kan verschuilen. Die afwezigheid stond er immers niet aan in de weg dat de B.V.’s de Bank hun opmerkingen over de offertes kenbaar maakten; zij hadden contact met een andere medewerker van de Bank kunnen opnemen. Dat dat is gebeurd is niet gesteld of gebleken; blijkens het e-mailbericht van 8 mei 2008 van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bedoelde medewerker, was tot dan toe niet alleen met hem,maar ook met zijn collega’s geen contact opgenomen. Daarnaast heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet betwist dat de overige gronden die de Bank aanvoert voor de blokkade (de voortgaande overschrijding van de kredietlimiet, het niet overleggen van jaarstukken van 2006 en 2007 en van pandlijsten, terwijl daar al veel eerder om was verzocht) zich daadwerkelijk voordeden. Het is naar het oordeel van de rechtbank niet in strijd met de zorgplicht van de Bank (jegens de B.V.’s en jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als hoofdelijke medeschuldenaar) dat zij onder die omstandigheden tot een blokkering van het uitgaande betalingsverkeer heeft besloten, ook niet als daarbij wordt betrokken dat de blokkade voorzienbaar de omzetgevolgen zoals door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesteld voor de B.V.’s zou hebben. Daarbij weegt mee dat er al eerder van overstanden sprake was geweest en waarna de kredietlimieten zijn aangepast.
4.2.2. Het tweede moment dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] noemt is het “lekken” door de Bank, begin 2009, van een taxatierapport naar een derde, die bereidheid had getoond de financiering van de B.V.’s over te nemen. De rechtbank stelt vast dat tegenover de betwisting van de Bank dat zij een taxatierapport aan een derde ter beschikking heeft gesteld, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn stelling niet nader feitelijk heeft onderbouwd. Ter comparitie heeft hij slechts gesteld dat hij aannam dat de derde door de Bank over de taxatie was geïnformeerd. Ook zijn stelling dat vervolgens juist (de inhoud van) het taxatierapport tot faillissement van de B.V. heeft geleid, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op geen enkele wijze nader onderbouwd. Datzelfde geldt voor zijn ter comparitie nog aangevoerde omstandigheid dat de Bank hem tegenover de derde als slecht bestuurder zou hebben afgetekend; ook van die omstandigheid kan – bij gebrek aan nadere toelichting en onderbouwing – op geen enkele wijze worden vastgesteld dat zij feitelijk juist en dat zij (mede) de oorzaak is geweest van het faillissement van de B.V.’s. Bij gebrek aan voldoende onderbouwing en toelichting moet de rechtbank concluderen dat ook van dit tweede door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemde moment niet kan worden vastgesteld dat de Bank in strijd met haar zorgplicht (jegens de B.V.’s en jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als hoofdelijk medeschuldenaar) heeft gehandeld.
4.3. Nu aldus niet is komen vast te staan dat de Bank haar zorgplicht – zowel die jegens de B.V.’s als die jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als hoofdelijk medeschuldenaar – heeft geschonden, moet al om die reden het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], dat van een andere opvatting uitgaat, worden verworpen. Het is de Bank dan toegestaan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan te spreken zijn tussen partijen overeengekomen hoofdelijke verbondenheid voor hetgeen de Bank uit hoofde van de kredietovereenkomsten heeft te vorderen. De vorderingen van de Bank zullen worden toegewezen
4.4. Nu niet is komen vast te staan dat de Bank haar zorgplicht heeft geschonden, kan evenmin worden gezegd dat de Bank onrechtmatig heeft gehandeld. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had aan die stelling immers dezelfde feiten ten grondslag gelegd als aan de stelling dat de Bank haar zorgplicht had geschonden. De rechtbank zal al om die reden – daarbij in het midden latend of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], zou wel van onrechtmatig handelen jegens de vennootschappen sprake zijn geweest, vergoeding van de door hem gestelde schade kan vorderen – de vordering afwijzen.
in conventie en in reconventie
4.5. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden veroordeeld in de kosten van beide gedingen, de kosten van het beslag. De kosten aan de zijde van de Bank worden tot op heden begroot op:
- kosten dagvaarding € 85,98
- vast recht (incl. beslag) € 4.685,--
- kosten beslagexploit € 237,75
- salaris advocaat (incl. beslag) € 6.000,-- (3 x tarief VI, € 2.000,--)
- salaris advocaat € 452,-- (1 x tarief II, € 452,--)
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan de bank van € 212.855,04, te vermeerderen met rente en provisie sedert 31 maart 2009 tot de dag der algehele voldoening;
in conventie en in reconventie
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van deze procedures, tot op heden aan de zijde van de bank begroot op € 11.460,73;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2010.