ECLI:NL:RBMID:2010:BP2186

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
1 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
190737
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.J.R.P. Verhoeven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van energie en de verjaringstermijn

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 1 februari 2010, staat de levering van energie aan een consument centraal. De eisende partij, bestaande uit meerdere besloten vennootschappen onder de naam DELTA, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, [B], wegens onbetaalde energiekosten. De vordering betreft een bedrag van € 1.225,52, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente, totaal € 1.812,59. De eisende partij stelt dat de energie is geleverd in de periode van maart 2004 tot en met juli 2005, en dat de eindafrekening op 26 augustus 2005 is verzonden.

De gedaagde, [B], heeft verweer gevoerd en betwist dat zij in de genoemde periode op het opgegeven adres woonde. Tevens stelt zij dat de vordering te laat is ingediend, waardoor zij niet meer in staat is om de vordering te onderzoeken. De kantonrechter overweegt dat de vordering van de eisende partij gebaseerd is op de aanname dat de geleverde energie ook daadwerkelijk door de gedaagde is verbruikt. De kantonrechter oordeelt dat het aan de eisende partij is om bewijs te leveren van de geleverde energie.

De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 1 maart 2010, zodat de eisende partij de gelegenheid krijgt om te reageren op het verweer van de gedaagde en eventueel bewijs te leveren. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat verdere beslissingen zijn aangehouden totdat de eisende partij haar akte heeft ingediend.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector kanton
Locatie [adres]
zaak/rolnr.: 190737 / 09-4891
vonnis van de kantonrechter d.d. 1 februari 2010
in de zaak van
1. de besloten vennootschap
DELTA COMFORT B.V.,
2. de besloten vennootschap
DELTA KABELCOMFORT B.V.,
3. de besloten vennootschap
DELTA NETWERKBEDRIJF B.V.,
4. de besloten vennootschap
DELTA INFRA B.V.,
5. de besloten vennootschap
DELTA COMFORT SERVICE B.V.,
alle gevestigd te [adres], en
6. de naamloze vennootschap
EVIDES N.V.,
gevestigd te [adres],
eisende partij,
verder in enkelvoud te noemen: [A],
gemachtigde: GGN Zeeland,
tegen
[partij B],
wonende te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [B],
in persoon.
het verloop van de procedure
De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 6 augustus 2009,
- mondeling antwoord,
- conclusie van repliek,
- mondelinge toelichting.
de beoordeling van de zaak
1. [A] stelt dat zij op het [adres] energie geleverd aan [B] in de periode maart 2004 t/m juli 2005 is geleverd. Op 26 augustus 2005 heeft [A] daarvoor een eindafrekening verzonden. [A] stelt dat [B] in totaal een bedrag van € 1.225,52 onbetaald heeft gelaten. [A] heeft een overzicht van facturen en betalingen en van de eindafrekening in het geding gebracht.
2. [A] vordert dit bedrag van [B] op, vermeerderd met op de algemene voorwaarden gegronde buitengerechtelijke kosten ad € 300,-- en rente ad € 287,07, totaal € 1.812,59, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 mei 2009 en de veroordeling van [B] in de proceskosten.
3. [B] heeft verweer gevoerd. Zij stelt dat zij in de periode maart 2004 t/m juli 2005 niet op het [adres] woonde. Verder voert zij aan dat [A] haar vordering eerder had moeten indienen. Nu is zij niet meer staat terug te zoeken of de vordering al dan niet klopt.
4. De kantonrechter overweegt als volgt.
4.1. De vordering van [A] is erop gebaseerd dat zij in genoemde periode aan [B] energie heeft geleverd. Als dat het geval is, dan moet worden aangenomen dat deze energie ook door [B] is verbruikt, aangezien de aard van dit soort leveringen zo is dat deze geleverd wordt doordat de ontvanger via leidingen de betreffende energie afneemt. De afnemer moet zich dan bewust zijn geweest van het feit dat hij energie ontvangt, waaruit volgt dat de leverancier daarvoor een vergoeding toekomt ten laste van de afnemer.
De betwisting door [B] dat zij in de periode maart 2004 t/m juli 2005 op het [adres] heeft gewoond, zoals door [A] gesteld, houdt in wezen in een betwisting van de stelling dat de betreffende energie aan haar is geleverd c.q. deze door haar is afgenomen.
Tegenover deze betwisting is het aan [A] om te bewijzen dat zij de betreffende energie in de betreffende periode aan [B] heeft geleverd. De door haar als productie 4 in het geding gebrachte brief van 25 juli 2005 biedt onvoldoend bewijs. De kantonrechter zal [A] desgewenst in de gelegenheid stellen bewijs te leveren.
4.2. De stelling van [B] , dat zij [A] haar vordering te laat heeft ingediend waardoor zij niet meer in staat de vordering te onderzoeken verstaat de kantonrechter als een beroep op verjaring. Deze stelling is pas bij dupliek geponeerd waardoor [A] daarop nog niet heeft kunnen reageren.
4.3. De kantonrechter zal de zaak daarom verwijzen naar de rol opdat [A] een akte kan nemen om alsnog te reageren op genoemd verweer, waarbij [A] tevens kan opgeven of zij het hiervoor bedoelde bewijs wil leveren en op welke wijze.
Als [A] een akte neemt mag [B] daarop reageren.
de beslissing
De kantonrechter:
verwijst deze zaak naar de rolzitting van 1 maart 2010 te 10.00 uur,opdat [A] bij akte kan reageren op hetgeen in dit vonnis onder 4.1 en 4.2 is overwogen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R.P.Verhoeven, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.