ECLI:NL:RBMID:2010:BP7062

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
20 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
204357
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J.M. Klarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid autobedrijf voor schade aan Electronic Control Unit (ECU) na onderzoek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Middelburg op 20 oktober 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een autobedrijf en een gedaagde die een auto had gekocht. De gedaagde had problemen met de auto, die direct na de aflevering optraden. Na overleg met de garage werd de auto naar het autobedrijf van de eiser gebracht voor onderzoek. Het autobedrijf kon de oorzaak van het probleem niet snel vinden en concludeerde uiteindelijk dat de Electronic Control Unit (ECU) defect was. De gedaagde heeft echter betwist dat de ECU door het autobedrijf was beschadigd en heeft geweigerd de factuur van het autobedrijf te betalen.

De eiser vorderde betaling van een factuur van € 517,64, maar de gedaagde stelde dat de schade aan de ECU was veroorzaakt door onoordeelkundig onderzoek door de eiser. De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet had bewezen dat de ECU niet door zijn onderzoek was beschadigd. Het technisch rapport dat door de eiser was overgelegd, werd om verschillende redenen niet als bewijs aanvaard. De rechter concludeerde dat de gedaagde niet verplicht was om de factuur te betalen en wees de vordering van de eiser af, met veroordeling van de eiser in de proceskosten.

De kern van de zaak draaide om de vraag of de eiser de ECU had beschadigd door onzorgvuldig onderzoek. De rechter oordeelde dat de argumenten van de eiser niet voldoende waren om aan te tonen dat de schade niet door zijn handelen was veroorzaakt. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken, vooral wanneer het gaat om technische kwesties.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector kanton
Locatie Terneuzen
zaak/rolnr.: 204357 / 10-1085
vonnis van de kantonrechter d.d. 20 oktober 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap
[partij A],
gevestigd te [adres],
eisende partij,
verder te noemen: [eiser],
gemachtigde: PVU Gerechtsdeurwaarders,
t e g e n :
[partij B],
wonende te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde],
in persoon.
het verloop van de procedure
De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 25 mei 2010,
- schriftelijk antwoord,
- conclusie van repliek,
- schriftelijke toelichting.
de beoordeling van de zaak
1.1. [Gedaagde] heeft bij [de garage] in [adres] een [auto] gekocht, [type X], kenteken [X]. Deze heeft een dieselmotor met een Electronic Control Unit (ECU). De eerste ochtend na de aflevering deed zich al direct een probleem voor: de motor startte slecht. Na overleg met [de garage] heeft [gedaagde] de auto gebracht naar het autobedrijf van [eiser] in [adres], omdat werd gedacht aan een gering probleem en [gedaagde] anders drie uur zou moeten rijden naar [de garage] in [adres].
1.2. [Eiser] kon de oorzaak echter niet zo snel vinden. Meer dan een week later heeft [eiser] aan [gedaagde] bericht dat de ECU defect was en dat een nieuwe € 2.000,- zou gaan kosten. [Gedaagde] heeft onmiddellijk contact opgenomen met [de garage] en op advies van [de garage] is [gedaagde] zijn [auto] gaan ophalen bij [eiser]. Daar werd hem echter een rekening gepresenteerd ad € 852,- excl. BTW voor anderhalve dag zoeken à € 73,- excl. BTW per uur. Na een stevige discussie kreeg [gedaagde] zijn [auto] zonder betaling toch mee.
1.3. [Gedaagde] is direct naar [de garage] gereden. Deze heeft de CR injectoren laten vervangen voor de prijs van € 1.359,58. [De garage] heeft [gedaagde] meegedeeld dat de ECU defect was gemaakt door [eiser]. [De garage] heeft de ECU vervangen voor de prijs van € 1.011,50 incl. BTW.
1.4. [Eiser] heeft een korting van 50 % verleend en heeft [gedaagde] een factuur d.d. 25 mei 2009 ad € 517,64 incl. BTW gestuurd. Op advies van [de garage] heeft [gedaagde] geweigerd deze te betalen. [Gedaagde] heeft dat met een ongedateerde brief in augustus 2009 aan [eiser] bericht en uitgelegd.
1.5. Op voorstel van [eiser] is de oude, vervangen ECU door [eiser] in oktober 2009 gezonden naar [bedrijf Z] te Almelo. Dat bedrijf heeft bij elektronische testen vastgesteld dat de uitgang van de ECU naar het gloeirelais niet bediend wordt. Naar de mening van [bedrijf Z] is dat defect niet veroorzaakt door een meetfout.
2. [Eiser] heeft betaling gevorderd van zijn factuur ad € 517,64 verhoogd met rente en incassokosten, totaal € 682,56. [Gedaagde] houdt vol dat [eiser] de ECU heeft kapot gemaakt door de diverse onjuiste metingen en het doorknippen van diverse kabels. [Gedaagde] gaat ervan uit dat de oorzaak van het slechte starten was gelegen in de injectoren, zoals [de garage] hem verteld heeft.
3. Kern van de zaak is of [eiser] de ECU heeft beschadigd door onoordeelkundig onderzoek. [Eiser] heeft gesteld dat hij als officiële dealer nooit een originele kabelboom van een ECU doorknipt. Maar dat was ook niet door [gedaagde] gesteld. Vast staat dat [eiser] tenminste één draad heeft doorgeknipt, te weten de draad komende van pen 113 van de ECU. Dat is vermeld in de brief van [eiser] d.d. 12 oktober 2009. Voorts is op de factuur vermeld: ”… alle signalen gecontroleerd of deze juist binnenkomen in ECU,…”. [Eiser] heeft niet uitgelegd hoe hij dit heeft gecontroleerd. Wat er ook zij van het doorknippen van draden, het rapport van [bedrijf Z] kan niet worden aanvaard als bewijs, en wel om de volgende redenen:
a. Het is niet ondertekend door de inhoudelijk verantwoordelijke [medewerker].
b. Het is kennelijk betaald door [eiser].
c. De bijlage van het rapport is niet in het geding gebracht. In het rapport wordt verwezen naar de uitleg in de bijlage. Mogelijk wordt hiermee gedoeld op de brief van [eiser] d.d. 12 oktober 2009.
d. De ECU behoorde niet tot het standaardassortiment van [bedrijf Z] en daardoor heeft [bedrijf Z] de ECU niet compleet kunnen testen.
e. Voor de mening dat het defect niet is veroorzaakt door een meetfout worden twee argumenten gegeven:
- Het component verantwoordelijk voor de aansturing van het gloeirelais behoort tot een familie van onderdelen die bij andere ECU’s ook defect gaan.
- Volgens de uitleg in de bijlage was de klacht al aanwezig voordat er een meting aan de auto is verricht.
Het eerste argument is ongeldig. Indien de betreffende familie van onderdelen ook bij andere ECU’s kapot gaan, volgt daaruit niet dat die familie van onderdelen niet door een meetfout resp. onoordeelkundig onderzoek kapot gaan.
Het tweede argument is geldig, maar is gebaseerd op een uitleg die kennelijk afkomstig is van [eiser] zelf. [bedrijf Z] heeft zelf niet vastgesteld dat de klacht al aanwezig was voordat er een meting aan de auto is verricht. Dat heeft [eiser] kennelijk aan [bedrijf Z] meegedeeld. Maar indien de oorzaak van het moeilijk starten was gelegen in de CR injectoren lijkt het heel wel mogelijk dat het betreffende onderdeel van de ECU niet defect was voordat [eiser] met zijn onderzoek begon. Kortom: de mening van [bedrijf Z] is op drijfzand gebaseerd.
4. [Eiser] heeft op zich genomen te bewijzen dat de ECU niet kapot is gegaan door een “foutieve meting”, waarmee gedoeld wordt op het gefactureerde onderzoek. Dat bewijs is niet geleverd met het gevolg dat [gedaagde] de factuur niet behoeft te betalen. De vordering zal worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Aangezien [gedaagde] in persoon en schriftelijk heeft geprocedeerd worden zijn proceskosten gesteld op nihil.
de beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, welke aan de zijde van [gedaagde] tot op heden worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Klarenbeek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.