ECLI:NL:RBMID:2010:BP8613
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.J.R.P. Verhoeven
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om nasalaris wegens gebrek aan substantiële werkzaamheden
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Middelburg op 22 juli 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de Gemeente Schouwen-Duiveland, die om begroting van nakosten vroeg na een eerdere uitspraak. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 mei 2010 was ingediend. De kantonrechter had eerder op 19 april 2010 een vordering van de verzoekende partij toegewezen, waarbij de verwerende partij in de proceskosten was veroordeeld. De verzoekende partij stelde dat er nakosten waren gemaakt en vroeg deze te begroten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verwerende partij niet heeft gereageerd op het verzoekschrift en ook geen verweerschrift heeft ingediend. De kantonrechter heeft vervolgens beoordeeld of het verzoek om nakosten rechtmatig en gegrond was. Volgens artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kunnen nakosten door de rechter worden begroot, maar alleen als er substantiële werkzaamheden zijn verricht na de uitspraak.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de verzoekende partij onvoldoende heeft aangetoond dat er substantiële werkzaamheden zijn verricht die de gevraagde vergoeding rechtvaardigen. De kantonrechter heeft daarbij verwezen naar eerdere jurisprudentie en de aanbevelingen van het Landelijk overleg van kantonsectorvoorzitters. De conclusie was dat het verzoek om nasalaris niet voldoende was onderbouwd en daarom werd afgewezen.
De beslissing van de kantonrechter was om het verzoek af te wijzen, en deze uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier tijdens de openbare terechtzitting.