ECLI:NL:RBMID:2011:BP6610
Rechtbank Middelburg
- Raadkamer
- M. van Boven-Hartogh
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vergoeding van rechtsbijstand in strafzaak zonder aanhouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 1 maart 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand, ingediend door verzoeker, geboren in 1968. Het verzoek betrof een vergoeding van € 1.558,67 voor rechtsbijstand, die was gemaakt in verband met een verdenking van doorrijden na een aanrijding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de sepotbeslissing door de politie is genomen en dat er geen kennisname door het Openbaar Ministerie heeft plaatsgevonden. Hierdoor kon niet worden gesproken van een 'zaak' in de zin van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, wat een voorwaarde is voor toekenning van de vergoeding.
De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die stelde dat de Salduz-jurisprudentie van toepassing zou zijn, verworpen. De rechtbank oordeelde dat deze jurisprudentie enkel relevant is voor verdachten die zijn aangehouden, wat in dit geval niet het geval was. Verzoeker had zich vrijwillig gemeld bij de politie en was nooit in voorlopige hechtenis genomen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand niet kon worden toegewezen, omdat er geen sprake was van een zaak zoals bedoeld in de wet.
Wel heeft de rechtbank een forfaitaire vergoeding van € 540,00 toegekend voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift, aangezien de raadsvrouw bij de behandeling in raadkamer aanwezig was en er een inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden. Deze beslissing is genomen door rechter M. van Boven-Hartogh, in tegenwoordigheid van griffier mr. Philipsen, en is uitgesproken ter openbare zitting.