ECLI:NL:RBMID:2011:BQ5167

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
19 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB09/797
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A.W. Ente
  • R.C.M. Reinarz
  • M.C.J. Batenburg-van Rijswijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning monumentenvergunning voor Peter Gerritsz-orgel en de rol van belanghebbenden

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 19 mei 2011 uitspraak gedaan over de toekenning van monumentenvergunningen aan de Stichting Rijksmuseum Amsterdam voor het demonteren en verwijderen van de orgelkas van het Peter Gerritsz-orgel in de Koorkerk te Middelburg. De Vereniging van Vrijzinnige Hervormden Middelburg, eiseres in deze procedure, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg, dat op 21 juli 2009 de vergunningen had verleend. De rechtbank heeft in haar overwegingen eerst beoordeeld of de eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de belangen van de eiseres, die zich richt op het bevorderen van vrijzinnig godsdienstig leven, niet in lijn zijn met de doelstellingen van de monumentenvergunningen die zijn aangevraagd door het Rijksmuseum. De rechtbank oordeelt dat het behoud van de orgelkas niet onder de doelstellingen van de eiseres valt, waardoor zij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep van de eiseres niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van de cumulatieve eisen waaraan organisaties moeten voldoen om als belanghebbende te worden aangemerkt in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
AWB nummer: 09/797
Uitspraak van de meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
Vereniging van Vrijzinnige Hervormden Middelburg,
Statutair gevestigd te Middelburg,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.M. Slump, advocaat te Middelburg
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg,
gevestigd te Middelburg,
verweerder.
Tevens heeft als derde-belanghebbende aan het geding deelgenomen: de Stichting Rijksmuseum Amsterdam.
I. Procesverloop
Op 25 februari 2009 heeft de Stichting Rijksmuseum Amsterdam (hierna: het Rijksmuseum) twee aanvragen ter verkrijging van een monumentenvergunning als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Monumentenwet 1988 bij verweerder ingediend. De eerste aanvraag betreft het demonteren en verwijderen van de orgelkas van het Peter Gerritsz-orgel uit de kerk op het perceel, plaatselijk bekend als Onder den Toren 5 te Middelburg (hierna: Koorkerk) en de andere aanvraag heeft betrekking op het plaatsen van een 16e eeuwse orgelkas uit Harenkarspel met bijbehorend orgelbalkon op de plaats waar voorheen de orgelkas van het Peter Gerritsz-orgel was bevestigd.
De besluiten zijn met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure voorbereid.
Bij besluit van 21 juli 2009 heeft verweerder de gevraagde monumentenvergunningen aan het Rijksmuseum verleend.
Tegen deze besluiten heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Het beroep is eerst op 13 januari 2011 behandeld ter zitting van de enkelvoudige kamer. Eiseres heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door haar bestuursleden B.J.C. Viveen en B.G. van Buitenen. Eiseres heeft zich tevens laten bijstaan door prof. dr. A.A. Clement. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde R.J.H. Kwekkeboom, die zich heeft laten bijstaan door drs. P.W. Sijnke (lid van de gemeentelijke monumenten¬commissie) en D.A. van de Vrie (bouwtechnicus en ambtelijk medewerker). Tevens was namens de derde-belanghebbende aanwezig mr. K. Schoemaker.
Het beroep is verwezen naar de meervoudige kamer, welke de behandeling van de zaak op 8 april 2011 heeft hervat. Eiseres heeft zich ook hier laten vertegenwoordigen door haar bestuursleden B.J.C. Viveen en B.G. van Buitenen. Eiseres heeft zich daarnaast laten bijstaan door haar gemachtigde mr. N.M. Slump.Tevens was voor eiseres aanwezig ir. R.J.A.M. Driessen (architect). Verweerder heeft zich laten vertegen¬woordigen door zijn gemachtigde R.J.H. Kwekkeboom. Tevens was namens verweerder aanwezig D.A. van de Vrie. Verweer¬der heeft daarnaast twee getuigen naar de zitting meegenomen, te weten J. Berrens (control¬ler afdeling Bedrijfsvoering van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) en J. van ’t Hof (hoofd afdeling Instandhouding van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Namens het Rijksmuseum was mr. K. Schoemaker aanwezig. Ter zitting is de behandeling van de zaak gesloten.
II. Overwegingen
1. In geschil is de vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de aangevraag¬de monumentenvergunningen aan het Rijksmuseum te verlenen.
2. Alvorens dit geschil inhoudelijk te beoordelen, dient de rechtbank ambtshalve te beoor¬delen of eiseres kan worden aangemerkt als belang¬hebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
3. Artikel 1:2 van de Awb, voor zover hier van belang, luidt:
1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2. (…).
3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
4. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: AbRS) volgt dat organisaties die algemene en collectieve belangen behartigen aan drie eisen dienen te voldoen om belanghebbende te zijn. Zij moeten die belangen:
- krachtens hun doelstellingen én
- blijkens hun feitelijke werkzaamheden én
- in het bijzonder behartigen.
Het gaat hierbij om cumulatieve eisen.
5. Bij de eerste eis gaat het er om dat de behartiging van het belang in kwestie, dat wordt geraakt door het bestreden besluit, tot de doelstelling van de organisatie behoort.
6. Volgens artikel 2 van haar statuten stelt de vereniging zich ten doel:
a. het vrijzinnig godsdienstig beginsel, zoals dat met name wordt verdedigd en nagestreeft door de Vereniging van Vrijzinnige Hervormden in Nederland in het algemeen en in de Hervormde Gemeente van Middelburg in het bijzonder, te handhaven en te versterken;
b. het binnen die gemeente bevorderen van kerkelijk leven in vrijzinnige geest.
7. De rechtbank acht het belang in kwestie, namelijk het behoud van de orgelkas voor de Koorkerk te Middelburg, niet onder de doelstellingen vallen. Het verlenen van een vergunning voor het verwijderen en terugplaatsen van een orgelkas is naar het oordeel van de rechtbank geen beslissing die raakt aan het godsdienstige beginsel en het kerkelijk leven, welke eiseres tracht te verwezenlijken en te bevorderen.
8. Gelet op het feit dat er sprake is van cumulatieve eisen, wordt aan de overige twee gestelde eisen niet meer toegekomen.
9. Eiseres kan met het oog op het voorgaande niet als belanghebbende bij het besluit van verweerder worden aangemerkt. Het beroep is om deze reden niet-ontvankelijk.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. Uitspraak
De rechtbank Middelburg
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2011 door mr. A.W. Ente, voorzitter, mr. R.C.M. Reinarz en mr. M.C.J. Batenburg-van Rijswijk in tegenwoordigheid van W.J. Steenbergen, griffier.
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.