ECLI:NL:RBMID:2011:BR1554

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
4 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
219025
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J.M. Klarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van arbeidsovereenkomst en verzoek tot verklaring voor recht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Middelburg op 4 mei 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De eiser, [A], heeft primair verzocht om een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen hem en de gedaagde, [B], op 1 maart 2011 is geëindigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat dit verzoek niet ontvankelijk is, omdat een dergelijke rechtsvordering bij dagvaarding moet worden ingesteld. Bovendien is er in een gelijktijdig behandeld kort geding geen vordering in reconventie ingesteld en is de stelling van de eiser dat de arbeidsovereenkomst reeds is geëindigd verworpen.

De gedaagde, die sinds 26 februari 2010 in dienst was bij de eiser als moteluitbaatster, heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst betwist en aanspraak gemaakt op een vergoeding van € 5.481,69. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verstandhouding tussen partijen zodanig verstoord is dat van een vruchtbare samenwerking geen sprake meer kan zijn. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen op basis van de verandering van omstandigheden, bestaande uit een verstoorde verstandhouding.

De kantonrechter heeft de eiser in de gelegenheid gesteld om het verzoek in te trekken. Indien het verzoek niet wordt ingetrokken, heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden per 19 mei 2011 en een vergoeding van € 1.153,76 bruto aan de gedaagde toegekend. Tevens is bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen. De beschikking is gegeven door mr. M.J.M. Klarenbeek en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector kanton
Locatie Terneuzen
zaak/repnr.: 219025 / 11-771
beschikking van de kantonrechter d.d. 4 mei 2011
inzake
[A],
wonende te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [eiser],
gemachtigde; mr. M.M. van de Wijnckel;
t e g e n :
[B],
wonende te [adres],
eisende partij,
verder te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. J.A.B. van Dam.
het verloop van de procedure
De procedure is als volgt verlopen:
- verzoekschrift, ingediend op 8 april 2011,
- verweerschrift, ingekomen op 22 april 2011,
- mondelinge behandeling van 27 april 2011.
de beoordeling van de zaak
1. [Eiser] heeft primair verzocht voor recht te verklaren dat de arbeidsovereen-komst tussen partijen op 1 maart 2011 is geëindigd. Dat is echter een rechtsvordering die bij dagvaarding moet worden ingesteld. Een bevel als bedoeld in art. 69 Rv. zal niet worden gegeven, aangezien [eiser] daarbij geen relevant belang meer heeft. [Eiser] is in de gelegenheid is geweest een vordering in reconventie in te dienen in het kort geding, rolnr. VV 11-11, dat gelijktijdig met het verzoekschrift is behandeld ter zitting van 27 april 2011 en waarin heden vonnis wordt gewezen. Bovendien is in dit vonnis de stelling van [eiser] verworpen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op 1 maart 2011 is geëindigd. In dit vonnis heeft de kantonrechter als zijn voorlopige oordeel gegeven dat er tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten tegen een bruto maandloon van € 1.424,40, na indexatie van het in de arbeidsovereenkomst vastgelegde loon. Voor de motivering wordt hier kortheidshalve verwezen naar dit vonnis. In deze procedure wordt van dit voorlopig oordeel uitgegaan. Het primaire verzoek zal niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat het met een verzoekschrift verkeerd is ingeleid.
2. [Gedaagde], geboren [in] 1960, is op 26 februari 2010 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij [eiser] als Moteluitbaatster. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van 38 uur per week. Het loon bedraagt thans € 1.424,40 per maand exclusief vakantie-toeslag.
3. [Eiser] vraagt thans de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen bestaande uit veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve op de kortst mogelijke termijn behoort te eindigen. Volgens [eiser] is het nooit zijn bedoeling geweest het motel te exploiteren maar enkel bedrijfsklaar te maken en vervolgens te verkopen.
Daarnaast is de verstandhouding tussen partijen door toedoen van [gedaagde] zodanig verstoord dat van een vruchtbare samenwerking geen sprake meer kan zijn. [Eiser] voert hiertoe aan dat niet alleen hij, maar ook [gedaagde] ervan uit gingen dat de arbeidsovereenkomst was aangegaan voor de duur van één jaar, maar dat [gedaagde] dit weigerde schriftelijk vast te leggen toen [eiser] hierom vroeg. Om haar rechten op een uitkering veilig te stellen heeft zij zich vervolgen op het standpunt gesteld dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is overeengekomen. Verder heeft [gedaagde] door haar opstelling en gedragingen jegens [eiser] een onwerkbare situatie gecreëerd.
4. [Gedaagde] betwist dat het niet de bedoeling van [eiser] was het motel te exploiteren en dat de verstandhouding tussen partijen dusdanig is verstoord dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden. Bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst maakt [gedaagde] aanspraak op een vergoeding van € 5.481,69. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding gaat zij uit van een brutosalaris van € 1.691,88 per maand, factor A=1,5 en factor C=2.
5. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, dat geen verband houdt met een opzegverbod, zal worden toegewezen op basis van de verandering van omstandigheden, bestaande uit een verstoorde verstandhouding. De kantonrechter acht het, gelet op de door partijen ter zitting ingenomen standpunten uitgesloten, dat partijen nog vruchtbaar met elkaar zullen kunnen samenwerken in het kader van een arbeidsrelatie.
6. Het was en is de bedoeling van partijen dat [gedaagde] het motel van [eiser] zal overnemen. De moeilijkheden in de arbeidsrelatie lijken veel te maken te hebben met het feit dat het met deze onderhandelingen maar niet wil lukken. Het is niet duidelijk geworden of de ene of de andere partij hier in overwegende mate een verwijt treft. Het komt billijk voor om dit tot uitdrukking te brengen met een correctiefactor C= 0,5. Dit levert, uitgaande van een bruto maandsalaris van € 1.424,40, een vergoeding op van € 1.538,35 x 1.5 x 0,5 = € 1.153,76 bruto.
7. Aan [eiser] moet gelegenheid worden gegeven om het verzoekschrift in te trekken. Bij intrekking zal [eiser] als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de proceskosten. Bij ontbinding is er geen aanleiding om af te wijken van het beleid om in ontbindingszaken de proceskosten tussen partijen te verdelen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
DE BESLISSING
De kantonrechter:
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn primaire verzoek tot het geven van een verklaring voor recht;
stelt partijen in kennis van zijn voornemen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 19 mei 2011 onder toekenning aan [gedaagde] van een vergoeding van € 1.153,76 bruto;
stelt [eiser] in de gelegenheid het verzoek in te trekken ter terechtzitting van 18 mei 2011 te 10,30 uur;
en voor het geval het verzoek niet wordt ingetrokken:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 19 mei 2011;
kent aan [gedaagde] in dat geval een vergoeding toe van € 1.153,76 bruto en veroordeelt [eiser] om deze vergoeding binnen veertien dagen na 19 mei 2011 aan [gedaagde] uit te keren;
bepaalt dat zowel [eiser] als [gedaagde] de eigen proceskosten moet dragen;
en voor het geval het verzoek wel wordt ingetrokken:
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van [gedaagde] en tot op heden begroot op € 500,- voor het salaris van de gemachtigde van [gedaagde].
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.M. Klarenbeek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.