ECLI:NL:RBMID:2011:BT8648
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Hopmans
- A. van der Ploeg-Hogervorst
- J. van Unnik
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van bedreiging met een mes in een broodjeszaak
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1974 en gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Amsterdam, werd op 17 oktober 2011 door de Rechtbank Middelburg uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van bedreiging met een mes jegens twee personen in een broodjeszaak in Middelburg op 20 januari 2011. Tijdens de zitting op 3 oktober 2011 werd de tenlastelegging gewijzigd en de officier van justitie stelde dat de gedragingen van de verdachte, zoals deze blijken uit de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte zelf, wettig en overtuigend bewezen konden worden. De verdachte had op luide toon een broodje besteld en daarbij een mes op de toonbank gelegd, wat leidde tot angst bij de aanwezigen.
De rechtbank beoordeelde de zaak aan de hand van de vereisten voor bedreiging zoals geformuleerd in de jurisprudentie. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de gedragingen van de verdachte schrik teweegbrachten, er geen bewijs was dat de slachtoffers in redelijkheid vrees konden hebben dat de verdachte hen zou doden of zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. De rechtbank nam daarbij in overweging dat de verdachte het mes niet in de richting van de slachtoffers had gehouden en geen bedreigende taal had geuit. Op basis van deze overwegingen sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit en hevelde de voorlopige hechtenis op.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken op 17 oktober 2011.