Onder de omstandigheden dat verdachte geen eerdere loservaring had waarbij geballast moest worden en geen wetenschap had van de capaciteit van de pompen en de inhoud van de tanks, maar desondanks is afgeweken van het voorgeschreven losplan en daarbij onvoldoende toezicht heeft gehouden op de voortgang van het ballasten, is sprake van aanmerkelijk onvoorzichtig handelen. Verdachte is, gezien de op hem rustende zorgplicht aangaande de veiligheid van de medewerkers aan boord als de vaartuigen zelf, toerekenbaar te kort geschoten. Het niet dragen van een zwemvest door [slachtoffer] disculpeert verdachte niet.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij primair op het volgende. Om tot een bewezenverklaring van artikel 169 WvSr te komen, dient culpa te worden bewezen. Naar het oordeel van de verdediging kan de culpa niet bewezen worden, nu er geen sprake is van verwijtbare onvoorzichtigheid doordat verdachte aan alle zorgvuldigheidseisen heeft voldaan en het voor hem niet voorzienbaar was dat een dergelijk gevolg zou intreden. Hierbij heeft de verdediging gewezen op het feit dat er de avond van tevoren contact is gezocht met de werkgever en vervolgens met een ervaren schipper, die verdachte, medeverdachte en het slachtoffer van advies voorzag. Deze handelwijze moet worden getoetst aan een standaard van een schipper zonder ervaring met ballasten.
Subsidiair is de verdediging van mening dat, wanneer de rechtbank van mening is dat er wel sprake is van verwijtbare onvoorzichtigheid, geen sprake is van een aanmerkelijke mate van onvoorzichtigheid.
Vervolgens stelt de verdediging zich op het standpunt dat er geen sprake is van causaal verband tussen het handelen van verdachte en het overlijden van [slachtoffer]. Het is niet duidelijk of de alternatieve wijze van ballasten en/of het korte tijd weglopen de oorzaak is geweest van het scheef vallen van de pontons en het te water raken van de piles, nu het ook veroorzaakt zou kunnen zijn door het plotseling verwijderen van de persslangen uit de vulopeningen of het losmaken van de koppeldraden.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 7 september 2009 heeft een ongeval plaatsgevonden in de Van Cittershaven in de gemeente Borsele, waarbij een duwcombinatie (de duwboot Scorpio, met daaraan gekoppeld twee pontons) slagzij heeft gemaakt, waardoor de lading (drie zware buizen) te water zijn geraakt. De bemanning van de duwcombinatie bestond uit de schippers [medeverdachte] en [verdachte] en stuurman [slachtoffer], allen in dienst van Rederij De Jong. Bij dit ongeval is [slachtoffer] om het leven gekomen door verdrinking.
Voornoemde buizen waren vervoerd van Roermond (vertrek zaterdagochtend 5 september 2009) naar Vlissingen (aankomst zondagavond 6 september 2009). Opdrachtgever van dit transport (en eigenaar van de buizen en de pontons) was SIF Roermond, een buizenfabrikant. SIF Roermond had voor aanvang van het transport de buizen op de pontons geladen en droeg hiervoor de verantwoordelijkheid. Op 5 september 2009 is door SIF Roermond een vrachtbrief opgemaakt. Deze vrachtbrief is door [slachtoffer] ondertekend. Op deze brief staat in het vakje “instructies van de afzender” onder meer vermeld: “ ZIE LAADPLAN”. Tevens had verdachte de beschikking over een “laadplan” dat op de ochtend van het vertrek door SIF Roermond in een postbus gereed was gelegd en waarop de laadvolgorde en de losvolgorde van de buizen stond vermeld. Uit het laadplan kan worden afgeleid dat de middelste buis eerst gelost moet worden en dat bij de lossing van de twee resterende buizen Rederij de Jong eerst moest ballasten en vervolgens moest de-ballasten, in die zin dat een drietal compartimenten van de pontons eerst ieder met 110 ton water dienden te worden gevuld en vervolgens weer dienden te worden geleegd. De firma Heerema droeg de verantwoordelijkheid voor de geplande lossing. Rederij De Jong droeg de verantwoordelijkheid voor het ballasten.
Op zondag 6 september 2009 is er, omdat een werkinstructie voor het ballasten ontbrak en noch verdachte, noch een van de andere bemanningsleden enige (relevante) ervaring had met en/of kennis had van ballasten, telefonisch contact geweest met collega-schipper [schipper], eveneens in dienst van Rederij De Jong. [schipper] is een ervaren schipper. Tevens beschikt hij over veel ervaring met het transport en het (ballasten tijdens het) lossen van buizen zoals deze door verdachte van Roermond naar Vlissingen waren vervoerd. [schipper] was inmiddels bij tientallen van soortgelijke transporten en lossingen betrokken. Binnen het bedrijf van verdachte was dit een gebruikelijke en normale gang van zaken: vragen over belading en andere technische zaken werden voorgelegd aan meer ervaren collega’s. Met [schipper] is gesproken over het laadplan van SIF Roermond, waarbij [schipper] tevens aangaf dat in de praktijk en in overleg met de kraanmachinist van de firma Heerema, door hem van dit laadplan is afgeweken, in die zin dat telkens vóór aanvang van de lossing van de eerste buis de drie door SIF in het laadplan aangewezen compartimenten door hem zijn voorgeballast. Deze afwijkende (en naar het oordeel van [schipper] veilige) methode verkortte de lossingstijd met een uur. Die avond is door de opvarenden van de Scorpio in onderling overleg besloten de volgende morgen deze afwijkende methode eveneens toe te passen.
Op maandag 7 september 2009 omstreeks 06.15 uur is verdachte samen met de overige bemanningsleden het voorballasten gestart. De drie compartimenten zijn geopend, de slangen zijn geïnstalleerd en de drie pompen waarmee het water in de pontons werd gepompt, zijn gestart. Vervolgens heeft het voorballasten circa 45 minuten geduurd, gedurende welke periode de bemanning enige tijd niet op/bij de pontons aanwezig was. Omstreeks 07.00 uur zijn twee van de bemanningsleden naar de pontons teruggekeerd. Besloten is het voorbelasten te stoppen omdat geconstateerd werd dat de pontons voldoende scheef waren komen te liggen, hetgeen bleek uit het op dat moment resterende vrijboord. Tijdens het stoppen van de motoren, raakte de pontons binnen een tijdsbestek van circa 5 minuten in een slagzij tengevolge waarvan de buizen van de pontons zijn geschoven en te water zijn geraakt. Ook stuurman [slachtoffer] is hierbij te water geraakt en verdronken.