ECLI:NL:RBMID:2011:BV2034
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J.M. Klarenbeek
- Rechtspraak.nl
Geschil over de totstandkoming van een regeling in der minne en de toelaatbaarheid van confraternele correspondentie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 28 september 2011, ontstond een geschil kort voor een getuigenverhoor over de vraag of er overeenstemming was bereikt over een regeling in der minne. De eis werd gewijzigd naar nakoming van deze regeling. De kantonrechter wenste kennis te nemen van de confraternele e-mailwisseling tussen de advocaten van de partijen, die zonder toestemming van de Deken van de Orde van Advocaten in het geding werd gebracht. De kantonrechter verwierp het argument dat deze e-mailwisseling buiten beschouwing moest blijven, en oordeelde dat het belang van waarheidsvinding zwaarder woog dan de vertrouwelijkheid van de correspondentie. Dit was in lijn met Regel 13 van de gedragsregels van de Nederlandse Orde van Advocaten, die niet gericht is tot partijen en niet de rechtskracht heeft om in dit geding niet te worden afgeweken.
De procedure verliep via verschillende stappen, waaronder dagvaarding, conclusies van antwoord, tussenvonnissen en een getuigenverhoor. De kantonrechter handhaafde eerdere beslissingen en oordeelde dat de e-mailcorrespondentie tussen de gemachtigden van partijen relevant was. De gemachtigde van de eiseres had op 25 maart 2011 aan de gemachtigde van de gedaagde meegedeeld dat de eiseres instemde met een voorgesteld brutobedrag, maar dat zij zich het recht voorbehield om de regeling te ontbinden als niet aan de voorwaarden werd voldaan. De kantonrechter oordeelde dat de aanvaarding van het aanbod van de gedaagde door de aanvullende voorwaarden van de eiseres moest worden opgevat als een nieuw aanbod, waardoor het oorspronkelijke aanbod van de gedaagde was verworpen.
Uiteindelijk concludeerde de kantonrechter dat de primaire vordering tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst moest worden afgewezen. De gedaagde had overtuigend bewijs geleverd dat de schoenen in een versleten staat waren, wat de dringende reden voor ontslag aantoonde. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter M.J.M. Klarenbeek.