ECLI:NL:RBMID:2012:1523

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
26 april 2012
Publicatiedatum
30 april 2013
Zaaknummer
AWB-11_284
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.M. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering kinderopvangtoeslag na fraudeonderzoek gastouderbureau

In deze zaak hebben eisers, beiden wonende te [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarbij hen werd meegedeeld dat zij kinderopvangtoeslag over 2008 en 2009 moesten terugbetalen. De Belastingdienst had een ernstig vermoeden van fraude jegens het gastouderbureau dat door eisers was ingeschakeld. Eisers hadden in 2008 en 2009 kinderopvangtoeslag aangevraagd en ontvangen, maar de Belastingdienst stelde dat zij niet voldeden aan de voorwaarden voor toekenning, omdat er geen rechtsgeldige overeenkomst was en geen eigen bijdrage was betaald. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat de Belastingdienst onvoldoende rekening had gehouden met de omstandigheden van de eisers en de gebreken in de overeenkomst niet aan hen konden worden verweten. De rechtbank heeft de herziening van de toeslag en de terugvordering van het volledige bedrag onterecht geacht en heeft bepaald dat alleen het bedrag van de eigen bijdragen moest worden teruggevorderd. De rechtbank heeft de besluiten van de Belastingdienst herroepen en de terugvordering beperkt tot € 1.213,-. Tevens zijn de proceskosten van eisers vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG

Sector bestuursrecht
[AWB nummer]
AWB nummer: 11/284
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
. [eiser1] ,
. [eiser2] ,
eisers,
beiden wonende te [plaatsnaam] ,
gemachtigde mr. M. van Hoorne,
tegen
Belastingdienst/Toeslagen,
gevestigd te Utrecht,
verweerder.

I.Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van verweerder van
17 maart 2011.
Bij brief van 21 december 2011 hebben eisers schriftelijk toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder dat een zitting plaatsvindt. Verweerder heeft geen toestemming gegeven.
Bij besluit van 22 december 2011 is een herziene beslissing op bezwaar genomen (hierna: het bestreden besluit).
Van eisers is een schriftelijke reactie van 19 januari 2012 ontvangen.
Op 31 januari 2012 is het beroep behandeld ter zitting. Eisers zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.L.M. Schütz.
Ter zitting is het onderzoek gesloten.

II.Overwegingen

1.
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
2.
Eisers hebben op 25 augustus 2008 kinderopvangtoeslag per 1 maart 2008 aangevraagd ten behoeve van hun kinderen [naam kind1] en [naam kind2] . Zij hebben daarbij gebruik gemaakt van de diensten van gastouderbureau [naam gastouderbureau] te [plaatsnaam2] .
3.
Bij beslissing 31 oktober 2008 is eisers uiteindelijk een voorschot kinderopvangtoeslag over 2008 toegekend van € 5.816,-.
4.
Bij beslissing van 11 december 2008 is eisers meegedeeld dat de Belastingdienst de aanvraag van 2008 automatisch heeft gecontinueerd op basis van de gegevens over 2008. Over 2009 is bij beslissing van 24 november 2009 uiteindelijk een voorschot toegekend van
€ 6.276,-.
5.
Bij brief van 6 november 2009 heeft verweerder eisers meegedeeld dat er een ernstig vermoeden van fraude bestaat jegens [naam gastouderbureau] en dat een strafrechtelijk onderzoek is gestart. Gebleken is dat de fraude in de meeste gevallen heeft geleid tot onjuiste aanvragen kinderopvangtoeslag. Omdat niet valt uit te sluiten dat de aanvraag van eisers onjuiste gegevens bevat, wordt de uitkering daarvan gestopt.
6.
Het van fraude verdachte gastouderbureau is in juni 2010 failliet verklaard.
7.
Aan eisers is bij brief van 2 september 2010 meegedeeld dat zij het voorschot kinderopvangtoeslag over 2008 en 2009 moeten terugbetalen omdat zij niet aan de voorwaarden voor toekenning van kinderopvangtoeslag voldoen.
8.
Bij beschikkingen van 16 september 2010 wordt het voorschot kinderopvangtoeslag over 2008 en 2009 vervolgens herzien naar nihil en teruggevorderd wordt € 5.816,- over 2008 en
€ 6.276,- over 2009.
9.
Het hiertegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 17 maart 2011 ongegrond verklaard. Nadat beroep is ingesteld, heeft verweerder een herziene beslissing van 22 december 2011 (het bestreden besluit) verzonden.
10.
Bij schrijven van 19 januari 2012 hebben eisers meegedeeld de beroepsgronden te handhaven. Deze beroepsgronden luiden - zakelijk weergegeven - als volgt:
  • Eisers hebben gebruik gemaakt van bemiddeling door het bij de gemeente geregistreerde gastouderbureau [naam gastouderbureau] . Eisers waren niet op de hoogte van de wettelijke regels omtrent kinderopvangtoeslag, maar stelden alle vertrouwen in het gastouderbureau. Er was geen aanleiding dat bureau te wantrouwen, tot het moment waarop duidelijk werd dat door de FIOD een onderzoek was ingesteld jegens [naam gastouderbureau] .
  • Eisers hebben de ontvangen voorschotbetalingen kinderopvangtoeslag doorbetaald aan de gastouder. [naam gastouderbureau] heeft nooit verteld over de verplichting tot betaling van een eigen bijdrage. Terugbetaling van het gehele bedrag is dan ook niet redelijk. Het terug te betalen bedrag zou moeten bestaan uit de maandelijkse eigen bijdragen.
  • Het door verweerder genoemde bedrag aan voorschotbetalingen ad € 12.092,- is onjuist. Eisers hebben gedurende 20 maanden (van maart 2008 tot en met oktober 2009) totaal € 9.787,36 aan voorschotbetalingen ontvangen. Waarschijnlijk zijn door [naam gastouderbureau] niet alle ontvangen bedragen aan eisers doorbetaald.
11.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers geen recht hebben op kinderopvangtoeslag over 2008 en 2009.
  • In de eerste plaats ontbreekt een rechtsgeldige overeenkomst. De overgelegde overeenkomst - met als ingangsdatum 1 maart 2008 - is niet ondertekend, bevat geen dagtekening en geen einddatum. Die overeenkomst voldoet daarmee niet aan de eisen van artikel 52 van de Wet kinderopvang. Een overeenkomst over 2009 ontbreekt.
  • Daarnaast volgt uit artikel 5 van de Wet kinderpovang dat een eigen bijdrage noodzakelijk is voor het bestaan van recht op kinderopvangtoeslag. In dit geval is door eisers geen eigen bijdrage betaald. Dit volgt onder meer uit de in de overeenkomst opgenomen schenkingsconstructie, waarbij de maandelijks verschuldigde ouderbijdrage van € 40,- door de oppas aan de ouder geschonken wordt.
  • Wat betreft de hoogte van de terugvordering stelt verweerder zich op het standpunt dat vanaf maart tot en met december 2008 € 5.816,- en vanaf januari tot en met november 2009 € 6.276,- aan het gastouderbureau is uitbetaald. In totaal is € 12.092,- betaald en teruggevorderd.
12.
De rechtbank overweegt als volgt. Het ingestelde beroep wordt, gelet op de artikelen 6:18 en 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht, geacht mede te zijn gericht tegen de herziene beslissing op bezwaar van 22 december 2011. Nu niet is gebleken dat eisers nog belang hebben bij een beoordeling van het beroep tegen de beslissing van 17 maart 2011, zal het beroep voor zover dat ziet op dat besluit wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk worden verklaard.
13.
Ten aanzien van het beroep voor zover dat is gericht tegen het besluit van
22 december 2011, overweegt de rechtbank voorts als volgt.
14.
Ingevolge artikel 1a, eerste lid, van de Wet kinderopvang (http://maxius.nl/wet-kinderopvang-en-kwaliteitseisen-peuterspeelzalen) (hierna: de Wko), zoals deze wet luidde ten tijde hier van belang, is op deze wet de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: de Awir), met uitzondering van artikel 49, van toepassing.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Wko, heeft een ouder aanspraak op een kinderopvangtoeslag in de door hem of zijn partner te betalen kosten jegens het Rijk, indien het gastouderopvang betreft die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Wko is de hoogte van de kinderopvangtoeslag afhankelijk van:
a. de draagkracht, en
b. de kosten van kinderopvang per kind die worden bepaald door:
1˚ het aantal uren kinderopvang per kind in het berekeningsjaar,
2˚ de voor die kinderopvang te betalen prijs, met inachtneming van het bedrag, bedoeld in het tweede lid, en
3˚ de soort kinderopvang.
Ingevolge artikel 52 van de Wko geschiedt kinderopvang op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.
Ingevolge artikel 11, derde lid, aanhef en onder c van de Regeling Wet Kinderopvang (hierna: de Regeling), voor zover hier van belang, bevat de administratie van een gastouderbureau tevens de volgende gegevens: afschriften van alle met vraagouders
overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst:
de voor de gastouderopvang te betalen prijs per uur en, indien van toepassing, de bemiddelingskosten, naam, geboortedatum, adres, postcode en woonplaats van het kind, het aantal uren gastouderopvang per kind per jaar, evenals de duur van de overeenkomst.
Ingevolge artikel 14, eerste lid, van de Awir wordt een tegemoetkoming op aanvraag toegekend door de Belastingdienst.
Ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Awir verleent, indien de tegemoetkoming naar verwachting niet binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag zal worden toegekend, de Belastingdienst de belanghebbende een voorschot tot het bedrag waarop de tegemoetkoming vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Ingevolge het vierde lid kan de Belastingdienst het voorschot herzien.
Ingevolge het vijfde lid kan een herziening van het voorschot leiden tot een terug te vorderen bedrag.
Ingevolge artikel 18, eerste lid, van de Awir verstrekken een belanghebbende, een partner en een medebewoner de Belastingdienst desgevraagd alle gegevens en inlichtingen die voor de beoordeling van de aanspraak op of de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming van belang kunnen zijn.
Artikel 26 van de Awir bepaalt dat indien een herziening van een tegemoetkoming of een herziening van een voorschot leidt tot een terug te vorderen bedrag dan wel een verrekening van een voorschot met een tegemoetkoming daartoe leidt, de belanghebbende het bedrag van de terugvordering in zijn geheel is verschuldigd.
15. In de overgelegde overeenkomst is vermeld dat opvang is overeengekomen vanaf
maart 2008 voor 104 uren per maand, tegen een uurtarief van € 6,10. De kosten voor gastouderopvang over 2008 bedroegen € 6.344,- en over 2009 € 6.978,40. Door verweerder is aan eisers uitbetaald in 2008 € 5.816,- en in 2009 € 6.276,-. Gelet op deze bedragen had door eisers een eigen bijdrage van € 52,- over 2008 en € 63,- over 2009 aan de gastouder moeten worden betaald.
16.
Niet in geschil is dat eisers geen maandelijkse eigen bijdragen aan de gastouder hebben betaald. Omdat niet maandelijks een eigen bijdrage is betaald en omdat de overeenkomst gebreken vertoont, gaat verweerder thans over tot herziening van het voorschot en terugvordering van hetgeen aan eisers is uitbetaald over 2008 en 2009, totaal € 12.092,-.
17.
De beroepsgrond dat het in dit geval niet redelijk is het volledig ontvangen voorschot aan kinderopvangtoeslag terug te vorderen, slaagt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
18.
Op grond van artikel 5 van de Wko kan kinderopvangtoeslag uitsluitend worden verkregen door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau. Eisers hebben daartoe begin 2008 [naam gastouderbureau] ingeschakeld. Dit gastouderbureau heeft voor eisers een onvolledige overeenkomst opgesteld. Daarnaast heeft dit bureau de voorschotten, na aftrek van een vergoeding van € 87,- per maand, hetgeen neerkomt op totaal € 1.827,-, doorbetaald aan eisers. Verder heeft dit bureau, zoals onweersproken is aangevoerd, (onder andere) eisers niet (juist) voorgelicht over de verschuldigdheid van de eigen bijdrage. In de overeenkomst is een schenkingsconstructie opgenomen, op grond waarvan de ouderbijdrage door de oppas aan de ouder geschonken wordt.
19.
Pas in november 2009 werd eisers duidelijk middels de brief die zij daarover van verweerder ontvingen, dat er een ernstig vermoeden van fraude bestond jegens [naam gastouderbureau] en dat de handelwijze van [naam gastouderbureau] in veel gevallen tot onjuiste aanvragen kinderopvangtoeslag heeft geleid. De belastingdienst heeft jegens vele ouders die gebruik hebben gemaakt van onder meer dit gastouderbureau - onder wie eisers - de verstrekte voorschotten kinderopvangtoeslag vervolgens op nihil gesteld, omdat zij niet aan de voorwaarden voldeden om voor kinderopvangtoeslag in aanmerking te komen.
20.
Uit het verslag van de hoorzitting van 20 december 2011 blijkt dat de voorzitter heeft meegedeeld dat eisers zich over de verschuldigdheid van een eigen bijdrage vooraf hadden kunnen laten voorlichten, onder meer door raadpleging van de website van de Belastingdienst/Toeslagen. Uit de op de website geplaatste informatie blijkt echter niet dat betaling van een eigen bijdrage één van de voorwaarden is om in aanmerking te komen voor een kinderopvangtoeslag. Namens verweerder is ter zitting van 31 januari 2012 meegedeeld dat verweerder er tot op heden bewust voor heeft gekozen niet actief (onder meer via de website) over te gaan tot het geven van voorlichting over de verschuldigdheid van de eigen bijdrage. Voorts blijkt uit het verslag van de hoorzitting dat eisers is geadviseerd zich voor wat betreft de onjuiste werkwijze van het gastouderbureau, met een vordering tot schadevergoeding tot de civiele rechter te wenden. Of dat ergens toe leidt is echter hoogst onzeker, nu het gastouderbureau in juni 2010 failliet is verklaard.
21.
De rechtbank is van oordeel dat het feit dat de overeenkomst alleen door eiseres sub 1 is ondertekend en geen dagtekening en einddatum bevat, onder deze omstandigheden niet kan leiden tot het oordeel dat geen sprake is van een rechtsgeldige overeenkomst, waardoor geen recht op kinderopvangtoeslag bestond. De omstandigheid dat de administratie van het gastouderbureau niet aan de wettelijke eisen voldeed kan eisers niet verweten worden. Daarnaast zijn de gebreken gedurende de procedure genoegzaam geheeld. Mede gelet op het feit dat verweerder bevoegd en niet verplicht is tot herziening en terugvordering, heeft verweerder in dit geval in redelijkheid geen zwaardere eisen aan de overeenkomst mogen stellen.
22.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een redelijke belangenafweging als bedoeld in artikel 3:4 van de Awb met zich meebrengt dat verweerder bij het vaststellen van de herziening en de uit artikel 26 van de Awir voortvloeiende terugvordering, rekening had moeten houden met de verhouding tussen toeslag en eigen bijdrage. Immers staat vast dat de opvang heeft plaatsgevonden, dat daarvoor is betaald en dat aan [naam gastouderbureau] € 1.827,- aan bemiddelingskosten is betaald. Gelet op voormelde omstandigheden kan het enkele feit dat geen maandelijkse bijdrage aan de gastouder is betaald, niet leiden tot herziening van het voorschot kinderopvangtoeslag tot nihil en terugvordering van het gehele bedrag dat wegens voorschotten is uitbetaald.
23.
De beroepsgrond dat eisers minder kinderopvangtoeslag hebben ontvangen dan thans wordt teruggevorderd, is niet nader (met stukken) onderbouwd en wordt om die reden verworpen.
24.
Het beroep wordt gegrond verklaard wegens strijd met artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet tevens aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op na te melden wijze zelf in de zaak te voorzien. Het bezwaar van eisers tegen de primaire besluiten van 16 september 2010 wordt gegrond verklaard en deze besluiten worden herroepen. De hoogte van de herziening en terugvordering wordt beperkt tot hetgeen eisers aan eigen bijdragen hadden moeten voldoen, te weten 10 maal € 52,- en 11 maal € 63,-, totaal € 1.213,-.
25.
In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 437,-, uitgaande van een zaak van gemiddelde zwaarte en van één proceshandeling.

III.Uitspraak

De rechtbank Middelburg
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar van eisers gegrond;
- herroept de primaire besluiten van 16 september 2010 waarbij het voorschot kinderopvangtoeslag over 2008 en 2009 is herzien tot nihil en waarbij totaal een bedrag van € 12.092,- is teruggevorderd;
- bepaalt dat het voorschot over 2008 en 2009 wordt herzien tot de hoogte van de maandelijks verschuldigde bijdragen in de periode van maart 2008 tot en met november 2009 en dat wordt teruggevorderd een bedrag van € 1.213,-,
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- bepaalt dat verweerder aan eisers het betaalde griffierecht ten bedrage van € 41,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 437,- wegens rechtsbijstand.
Aldus gedaan door mr. P.M. van Dijk, in tegenwoordigheid van W.J. Steenbergen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2012.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: