ECLI:NL:RBMID:2012:BV2771

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
3 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/700154-11 [P]
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Nomes
  • A. Vos
  • B. Batenburg-van Rijswijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld op goudbeurs door onvoldoende bewijs

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg, stond de verdachte terecht voor diefstal met geweld op een goudbeurs, gepleegd op 15 april 2011 in Vlissingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de directe betrokkenheid van de verdachte bij de overval. De overval vond plaats op de goudbeurs van Gold @ Cash in hotel Piccard, waar getuigen de daders hebben gezien. De politie reconstrueerde de vluchtroute van de daders, die op een scooter gevlucht waren. De scooter, die later werd aangetroffen, was beplakt met vuilniszakken en toebehoorde aan een medeverdachte. De rechtbank concludeerde dat de vingerafdruk van de verdachte op tape van de vuilniszak niet voldoende bewijs bood voor zijn betrokkenheid, aangezien hij regelmatig met de medeverdachte aan de scooter had geklust.

Daarnaast was de verdachte ook aangeklaagd voor een woninginbraak op 21 december 2010, waarbij diverse goederen, waaronder twee Audi's, waren gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte de woninginbraak en diefstal van de auto’s hadden gepleegd, op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar zijn verklaringen werden als ongeloofwaardig beschouwd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de overval, maar vond hem schuldig aan de woninginbraak en diefstal van de auto’s, wat leidde tot een gevangenisstraf van vijf maanden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
parketnummer: 12/700154-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 februari 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1992],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Krimpen aan de IJssel, 2921 LD Krimpen aan de IJssel, Van der Hoopstraat 100,
ter terechtzitting verschenen,
raadsvrouw mr. Davidse, advocaat te Middelburg,
ter terechtzitting aanwezig.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 januari 2012, waarbij de officier van justitie mr. Van der Hofstede en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 15 april 2011 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen één of meer hoeveelhe(i)d(en) geld en/of één of
meer hoeveelhe(i)d(en) goud en/of een portemonnee met inhoud (waaronder een
hoeveelheid geld), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan Gold & Cash (gevestigd aan [adres]) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] een mes, althans een scherp/puntig voorwerp,
hebben/heeft getoond, en/of
- een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 3]
hebben/heeft gestoken/gericht, en/of
- met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, op die [slachtoffer 5] zijn/is
afgelopen en/of dit mes, althans dit scherp/puntige voorwerp, voor het
gezicht van die [slachtoffer 5] hebben/heeft gehouden, en/of
- met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, achter die [slachtoffer 2] zijn/is
aangerend/aangelopen, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
hebben/heeft getoond, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op de borst,
althans op het lichaam, van die [slachtoffer 5] gericht, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het
lichaam van die [slachtoffer 6] gericht en/of (hierbij) het vuurwapen, althans dat
op een vuurwapen gelijkende voorwerp, hebben/heeft doorgeladen, althans zo
hebben/heeft doen overkomen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen, althans met een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 6]
hebben/heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- een portemonnee (met inhoud) uit een hand/de handen van die [slachtoffer 1]
hebben/heeft gerukt/getrokken, en/of
- bij en/of gedurende voormelde handeling(en) meermalen, althans eenmaal
hebben/heeft geroepen: "Laat alles vallen en naar daar", en/of "Meekomen,
meekomen", en/of "Geld, geld, dit is een overval", en/of "Geld, geld, geef
me geld", en/of "Opschieten, je hebt nog 2 seconden';
en/of
hij op of omstreeks 15 april 2011 te Vlissingen tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 1] heeft gedwongen
tot de afgifte van één of meer hoeveelhe(i)d(en) geld en/of één of meer
hoeveelhe(i)d(en) goud en/of een portemonnee met inhoud (waaronder een
hoeveelheid geld), in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan Gold & Cash (gevestigd aan [adres]) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] een mes, althans een scherp/puntig voorwerp,
hebben/heeft getoond, en/of
- een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 3]
hebben/heeft gestoken/gericht, en/of
- met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, op die [slachtoffer 5] zijn/is
afgelopen en/of dit mes, althans dit scherp/puntige voorwerp, voor het
gezicht van die [slachtoffer 5] hebben/heeft gehouden, en/of
- met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, achter die [slachtoffer 2] zijn/is
aangerend/aangelopen, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
hebben/heeft getoond, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op de borst,
althans op het lichaam, van die [slachtoffer 5] gericht, en/of
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het
lichaam van die [slachtoffer 6] gericht en/of (hierbij) het vuurwapen, althans dat
op een vuurwapen gelijkende voorwerp, hebben/heeft doorgeladen, althans zo
hebben/heeft doen overkomen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen, althans met een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 6]
hebben/heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- een portemonnee (met inhoud) uit een hand/de handen van die [slachtoffer 1]
hebben/heeft gerukt/getrokken, en/of
- bij en/of gedurende voormelde handeling(en) meermalen, althans eenmaal
hebben/heeft geroepen: "Laat alles vallen en naar daar", en/of "Meekomen,
meekomen", en/of "Geld, geld, dit is een overval", en/of "Geld, geld, geef
me geld", en/of "Opschieten, je hebt nog 2 seconden';
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
en voor zover ter zake het onder 1 telastgelegde een veroordeling niet mocht kunnen
volgen, ter zake dat
[medeverdachte 1] en/of één of meer (nog onbekend gebleven) perso(o)n(en) op of omstreeks
15 april 2011 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
één of meer hoeveelhe(i)d(en) geld en/of één of meer hoeveelhe(i)d(en) goud en/of
een portemonnee met inhoud (waaronder een hoeveelheid geld), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Gold & Cash (gevestigd aan de [adres]) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of één of meer (nog onbekend gebleven) perso(o)n(en), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of één of meer (nog onbekend gebleven) perso(o)n(en):
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] een mes, althans een scherp/puntig voorwerp,
hebben/heeft getoond, en/of
- een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 3]
hebben/heeft gestoken/gericht, en/of
- met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, op die [slachtoffer 5] zijn/is
afgelopen en/of dit mes, althans dit scherp/puntige voorwerp, voor het
gezicht van die [slachtoffer 5] hebben/heeft gehouden, en/of
- met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, achter die [slachtoffer 2] zijn/is
aangerend/aangelopen, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
hebben/heeft getoond, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op de borst,
althans op het lichaam, van die [slachtoffer 5] gericht, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het
lichaam van die [slachtoffer 6] gericht en/of (hierbij) het vuurwapen, althans dat
op een vuurwapen gelijkende voorwerp, hebben/heeft doorgeladen, althans zo
hebben/heeft doen overkomen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen, althans met een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 6]
hebben/heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- een portemonnee (met inhoud) uit een hand/de handen van die [slachtoffer 1]
hebben/heeft gerukt/getrokken, en/of
- bij en/of gedurende voormelde handeling(en) meermalen, althans eenmaal
hebben/heeft geroepen: "Laat alles vallen en naar daar", en/of "Meekomen,
meekomen", en/of "Geld, geld, dit is een overval", en/of "Geld, geld, geef
me geld", en/of "Opschieten, je hebt nog 2 seconden',
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 april 2011 te Vlissingen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door het plan/voornemen om bovengenoemd feit te plegen mede (planmatig) uit te denken
en/of een scooter/bromfiets ter beschikking te stellen en/of deze scooter/bromfiets (enigszins) onherkenbaar te maken (door het beplakken/afplakken met vuilniszakken, althans een dergelijk goed) en/of door het wegzetten van deze scooter/bromfiets op
een afgesproken plek;
en/of
[medeverdachte 1] en/of één of meer (nog onbekend gebleven) perso(o)n(en) op of omstreeks
15 april 2011 te Vlissingen tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 1] heeft gedwongen
tot de afgifte van één of meer hoeveelhe(i)d(en) geld en/of één of meer
hoeveelhe(i)d(en) goud en/of een portemonnee met inhoud (waaronder een
hoeveelheid geld), in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan Gold & Cash (gevestigd aan [adres]) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
die [medeverdachte 1] en/of één of meer (nog onbekend gebleven) perso(o)n(en), welk geweld
en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of één of
meer (nog onbekend gebleven) perso(o)n(en):
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] een mes, althans een scherp/puntig voorwerp,
hebben/heeft getoond, en/of
- een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 3]
hebben/heeft gestoken/gericht, en/of
- met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, op die [slachtoffer 5] zijn/is
afgelopen en/of dit mes, althans dit scherp/puntige voorwerp, voor het
gezicht van die [slachtoffer 5] hebben/heeft gehouden, en/of met een mes, althans een
scherp/puntig voorwerp, achter die [slachtoffer 2] zijn/is
aangerend/aangelopen, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
hebben/heeft getoond, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op de borst,
althans op het lichaam, van die [slachtoffer 5] gericht, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het
lichaam van die [slachtoffer 6] gericht en/of (hierbij) het vuurwapen, althans dat
op een vuurwapen gelijkende voorwerp, hebben/heeft doorgeladen, althans zo
hebben/heeft doen overkomen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen, althans met een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 6]
hebben/heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- een portemonnee (met inhoud) uit een hand/de handen van die [slachtoffer 1]
hebben/heeft gerukt/getrokken, en/of
- bij en/of gedurende voormelde handeling(en) meermalen, althans eenmaal
hebben/heeft geroepen: "Laat alles vallen en naar daar", en/of "Meekomen,
meekomen", en/of "Geld, geld, dit is een overval", en/of "Geld, geld, geef me geld",
en/of "Opschieten, je hebt nog 2 seconden',
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 april 2011 te Vlissingen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door het plan/voornemen om bovengenoemd feit te plegen mede (planmatig) uit te denken
en/of een scooter/bromfiets ter beschikking te stellen en/of deze scooter/bromfiets (enigszins) onherkenbaar te maken (door het beplakken/afplakken met vuilniszakken, althans een dergelijk goed) en/of door het wegzetten van deze scooter/bromfiets op
een afgesproken plek;
en/of
hij op of omstreeks 15 april 2011 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer perso(o)n(en), [medeverdachte 1]
en/of één of meer (nog onbekend gebleven) perso(o)n(en), die schuldig was/waren
aan of verdachte(n) was/waren van het misdrijf genoemd onder artikel 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht en/of artikel 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
althans enig strafbaar feit, heeft verborgen en/of behulpzaam is geweest in het
ontkomen aan de nasporing van of aanhouding door een of meer ambtenaren van de
justitie of politie, immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) één of meer goed(eren) tijdens de vlucht van één of meer van bovengenoemde perso(o)n(en) overgenomen/aangenomen wat het vluchten van één of meer van die perso(o)n(en) (aanzienlijk) makkelijker maakte;
en/of
hij op of omstreeks 15 april 2011 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, nadat er op of omstreeks 15 april 2011
te Vlissingen, het misdrijf was gepleegd van artikel 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht en/of artikel 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, althans nadat er enig
misdrijf was gepleegd, met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de nasporing
of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, een of meer voorwerpen
waarop of waarmede dat misdrijf was gepleegd of andere sporen van dat misdrijf
heeft vernietigd en/of weggemaakt en/of verborgen en/of aan het onderzoek van
de ambtenaren van de justitie of politie onttrokken, immers hebben/heeft verdachte
en/of zijn mededader(s) een scooter/bromfiets en/of enig(e) goed(eren) welke hierop was/waren bevestigd verborgen en/of weggemaakt;
2.
12-700412-10
hij op of omstreeks 21 december 2010 te Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de
[adres] heeft weggenomen een Rolex horloge en/of een mobiele
telefoon (merk Samsung U900 Soul) en/of een horloge (Watchwinder) en/of een
dvd-speler en/of een rabobankpas (t.n.v. [slachtoffer 7]) en/of een laptop en/of
een televisie en/of een fotocamera en/of twee/een telefoon(s) en/of één of
meer autosleutels (behorende bij een Audi TT, kenteken [kenteken 1] en/of bij een
Audi A1, kenteken [kenteken 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
12-700412-10
hij op of omstreeks 21 december 2010 te Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee/een auto('s)
(te weten een Audi TT, kenteken [kenteken 1] en/of een Audi A1, kenteken
[kenteken 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen auto onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te
weten door gebruik te maken van -de hiervoor onder feit 1 omschreven, eerder
door verdachte en/of zijn mededader(s), in elk geval door (een) ander(en)
weggenomen- autosleutel(s), die niet voor gebruik door verdachte en/of zijn
mededader(s) bestemd was/waren;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 3 telastgelegde een veroordeling niet mocht
kunnen volgen, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 december 2010 te
Vlissingen en/of te Breda, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twee/een
auto('s), (te weten een Audi TT, kenteken [kenteken 1] en/of een Audi A1, kenteken
[kenteken 2]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die auto('s) wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal en afpersing met geweld. Hij baseert zich daarbij op de verklaringen van de getuigen, die in grote lijnen met elkaar overeenstemmen. Daaruit kan een signalement van de daders worden gedestilleerd: twee licht getinte Marokkaanse mannen van ongeveer 1.70 à 1.80 meter lang met een Marokkaans/buitenlands accent en donkere kleding, waarbij dader 1 een bivakmuts op had en een vuurwapen had en dader 2 een pet op had met daarover een capuchon en een mes. Dader 1 lijkt iets gezetter en groter te zijn dan dader 2. Ook al zijn de verdachten niet herkend, zij blijven binnen dit signalement passen en worden door het signalement ook niet uitgesloten als daders. Er zijn echter ook afwijkende verklaringen. Zo verklaart getuige [getuige 1] dat één van de daders een Antilliaan was met dreadlocks. In haar verklaring zitten verschillende discrepanties. Zij haalt bijvoorbeeld de daders door elkaar voor wat betreft het wapen dat zij bij zich hebben.
De officier van justitie merkt op dat het aan de hand van de vele getuigenverklaringen, die allemaal een deel van de gebeurtenissen hebben gezien, mogelijk is om een goed beeld te vormen van de overval en de vluchtroute van de daders. Het spoor is te volgen vanaf het moment vlak voor de entree in hotel Piccard tot het aantreffen van de scooter in de brandgang en het brandje in het speeltuintje. De daders zijn enkele minuten in hotel Piccard geweest. Daarna begint de route met de vlucht te voet achterlangs hotel Piccard richting de Schuitvaartgracht. Vandaar wordt een scooter gebruikt die is afgeplakt met vuilniszakken en waarop twee donkergeklede mannen met gezichtsbedekking wegrijden. Eén getuige ziet dat een persoon, nadat de scooter gestald is, iets op het dak van een schuurtje gooit. Later blijkt dat dit de kentekenplaat van de scooter is en een vuilniszak met tape. Volgens de officier van justitie staat buiten twijfel dat de scooter die is aangetroffen, de scooter betreft waarop de daders van de overval zijn gevlucht. De officier van justitie acht de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat zijn scooter die ochtend gestolen is onaannemelijk. Deze verklaring wordt door niets bevestigd. De scooter is bovendien zonder braaksporen aangetroffen, terwijl hij was afgesloten middels het stuurslot. Dit betekent dat de dader de sleutel zou moeten hebben. In een tijdsbestek van ongeveer een uur zou de dader de scooter moeten hebben weggenomen, met vuilniszakken hebben beplakt, weggezet en naar hotel Piccard zijn gegaan om de goudbeurs daar te overvallen. Op onderdelen van de scooter worden sporen van verdachten aangetroffen. Op de op het schuurtje met het kentekenplaatje aangetroffen vuilniszak wordt het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen en op de tape op een vuilniszak is een DNA-profiel van verdachte aangetroffen. De officier van justitie acht tevens van belang dat verdachte vlak voor en vlak na de overval contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte 1]. De telefoons van beide verdachten zijn op 15 april diverse keren op locaties in Zeeuws-Vlaanderen aangestraald. De telecomgegevens duiden er dus op dat verdachten die dag samen zijn geweest en beide verdachten verklaren daar leugenachtig over. Verdachte is bovendien op de bewuste dag in Terneuzen gesignaleerd. Verdachte heeft voorts geen alibi. Hij kan zich niet herinneren waar hij op 15 april 2011 is geweest. Opvallend is ook dat uit tapgesprekken is gebleken dat verdachte betrokken is met handel in goud. Hoewel deze gesprekken niet direct aan de overval kunnen worden gelinkt, geven zij wel weer waar verdachte zich mee bezighoudt.
Feit 2 en 3
De officier van justitie acht voorts wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich op
21 december 2010 heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak en de diefstal van twee auto’s, zoals aan hem onder feit 2 en 3 primair ten laste is gelegd. Hij baseert zich daarbij op de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2]l en de camerabeelden bij het benzinestation ‘De Voetpomp’ te Krabbendijke, waarop verdachte en [medeverdachte 2] als bestuurders van de gestolen auto’s te zien zijn. De officier van justitie is van mening dat de verklaringen van verdachte ongeloofwaardig zijn. Na zijn aanhouding heeft hij in eerste instantie een ontkennende verklaring afgelegd. Op het moment dat hij met de camerabeelden wordt geconfronteerd, verandert hij zijn verhaal en verklaart hij dat zij de auto’s op verzoek van twee onbekend gebleven personen naar Breda hebben gereden voor € 250,00. De officier van justitie acht het onwaarschijnlijk dat twee ‘vreemden’ deze dure auto’s aan verdachte en zijn medeverdachte zouden hebben overgedragen voor € 250,00 en dat zij vervolgens zelf ook naar de woning van verdachte in Breda zijn gereden. In het dossier bevinden zich geen aanwijzingen waaruit kan worden afgeleid dat er naast verdachte en zijn medeverdachte nog meer personen bij de woninginbraak en de diefstal van de auto’s betrokken zijn geweest. De door verdachte genoemde persoon met de naam ‘[alias]’ is niet identificeerbaar gebleken. Daar komt nog bij dat verdachte een dag na de diefstal nog altijd beschikt over de auto’s als ook over een bij de woninginbraak buitgemaakt Rolex-horloge.
4.2 Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, nu er onvoldoende overtuigend bewijs is, en verzoekt verdachte vrij te spreken. Zij wijst daarbij op het feit dat zich in het dossier geen bewijsmiddel bevindt waaruit direct volgt dat verdachte een van de daders zou kunnen zijn. Het dossier bevat slechts indirect bewijs waarvoor een ontlastende verklaring is te geven. Het dossier bevat daarnaast bewijs welke op zichzelf ontlastend is. Zij voert aan dat verdachte ten stelligste ontkent betrokken te zijn geweest bij de overval op hotel Piccard. De verdediging heeft alle signalementen in het dossier bestudeerd en komt tot de conclusie dat het signalement van verdachte niet voldoet aan de door de getuigen opgegeven signalementen. Nagenoeg alle getuigen hebben de daders met bedekte gezichten waargenomen. Alleen getuige [getuige 1] heeft de daders zonder gezichtsbedekking gezien en zij beschrijft één van de daders specifiek: een Antilliaanse man met dreadlocks. Tijdens een foslo-confrontatie heeft geen herkenning plaatsgevonden. Met betrekking tot het aantreffen van een dactyloscopisch spoor van verdachte op de kleefzijde van de tape op de vuilniszak merkt de verdediging op dat op de vuilniszak in totaal 26 dactyloscopische sporen zichtbaar waren. Slechts één spoor heeft een grote kans van verdachte afkomstig te zijn, de overige sporen zijn niet van hem. Verdachte heeft voor het aantreffen van zijn vingerafdruk een aannemelijke verklaring. Hij heeft medeverdachte [medeverdachte 1] regelmatig geholpen met klussen aan zijn scooter. Daarbij gebruikten zij vuilniszakken en tape. Verder is noch op de onderzochte goederen noch op het plaats delict een spoor van verdachte aangetroffen. Uit de telefoongegevens van verdachte is niet gebleken dat verdachte op 15 april 2011 in de buurt van hotel Piccard is geweest. Hij heeft die dag meerdere malen telefonisch contact gehad met medeverdachte [medeverdachte 1], hetgeen gelet op hun vriendschappelijke relatie niet vreemd is. De telecomgegevens zijn bovendien niet betrouwbaar, omdat een aantal waargenomen plaatsbepalingen niet juist is. Deze gegevens zouden om deze reden van het bewijs moeten worden uitgesloten. De vele tapgesprekken hebben niets opgeleverd. Voor de inhoud van het tapgesprek van 20 mei 2011 heeft verdachte een goede uitleg, welke bevestigd wordt door twee getuigen. In het dossier bevindt zich verder een Meld Misdaad Anoniem melding. Deze is echter op geen enkele wijze op juistheid of betrouwbaarheid te controleren. De verdediging verzoekt dan ook deze melding uit te sluiten van het bewijs nu er geen nader onderzoek naar is gedaan. Overigens komt deze melding niet overeen met de waarneming van getuige [getuige 2]. Tot slot is bij de doorzoeking van de woning van verdachte niets aangetroffen dat hem zou kunnen linken aan de overval en ook is niet gebleken dat hij na de overval zou beschikken over meer gelden dan normaal.
Feit 2 en 3
De verdediging bepleit vrijspraak van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Zij voert daartoe aan dat verdachte weliswaar heeft bekend dat hij in één van de gestolen auto’s heeft gereden, maar dat hij op dat moment niet wist of kon vermoeden dat deze auto van diefstal afkomstig was. Verdachte ontkent dat hij bij de woninginbraak dan wel de diefstal van de twee auto’s betrokken is geweest. In het dossier bevindt zich ook geen bewijs dat verdachte in de woning is geweest of de auto’s heeft weggenomen. Er zijn in de sneeuw rond de woning schoensporen aangetroffen die overeenkomsten vertonen met een schoen van verdachte, maar de verdediging merkt hierover op dat de schoensporen pas later zijn veiliggesteld waardoor niet valt uit te sluiten dat ze na de inbraak zijn ontstaan, er karakteristieke overeenkomsten ontbreken en de betreffende schoen door veel mensen wordt gedragen. De verdediging is verder van mening dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] weinig betrouwbaar en aantoonbaar leugenachtig zijn. Hij verklaart niet consistent en zijn verklaring wordt voor verdachte steeds belastender naar mate hij zelf meer beschuldigd wordt. De verklaring zou om deze reden van het bewijs moeten worden uitgesloten. Voor wat betreft het aantreffen van de gestolen auto’s bij verdachte merkt de verdediging op dat verdachte deze op verzoek van [alias] en twee andere mannen samen met [medeverdachte 2] voor een bedrag van € 250,00 naar Breda heeft gereden. Deze personen beschikten over de autosleutels en de autopapieren van de auto’s. Het openbaar ministerie heeft geen onderzoek gedaan naar deze [alias]. [alias] en de andere personen zijn volgens verdachte later die nacht nog naar de woning van verdachte in Breda gekomen en toen heeft [alias] een aantal bij de woninginbraak buitgemaakte goederen in zijn woning achtergelaten waaronder het Rolex-horloge. Er is nagelaten om de verklaring van verdachte na te trekken, waardoor in het dossier mogelijk ontlastend bewijs niet is opgenomen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en overweegt daartoe als volgt.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting gaat de rechtbank van het volgende uit. Op 15 april 2011 omstreeks 11.10 uur heeft er op een goudbeurs van de firma Gold @ Cash in hotel Piccard te Vlissingen een gewapende overval plaatsgevonden. Uit het dossier komt naar voren dat deze overval is gepleegd door twee daders. De daders zijn door veel getuigen gezien, niet alleen tijdens de overval, maar ook voorafgaand daaraan en er na. De politie heeft aan de hand van de getuigenverklaringen de vluchtroute van de daders kunnen reconstrueren. De daders zijn gevlucht op een met vuilniszakken beplakte scooter, die in de nabijheid van het hotel stond geparkeerd. Deze scooter is later zonder vuilniszakken teruggevonden in een brandgang achter de [adres] te Vlissingen. Getuige [getuige 3] heeft gehoord dat de scooter de brandgang in kwam rijden, op de standaard werd gezet en dat er iemand wegrende. Vervolgens heeft zij vanuit haar dakraam gezien dat er meerdere malen iets in de lucht werd gegooid en dat dit voorwerp op het dak van een schuurtje terechtkwam. Op aanwijzingen van [getuige 3] werd op een schuurdak de kentekenplaat van de scooter aangetroffen alsmede een vuilniszak met daarop stukken doorzichtig tape, welke zak de vorm van de kentekenplaat had. Het vermoeden bestaat dat de kentekenplaat met deze vuilniszak afgeplakt is geweest. Vast staat dat de scooter eigendom is van medeverdachte [medeverdachte 1]. Vast staat tevens dat deze scooter bij de overval is gebruikt.
Met betrekking tot verdachte bevinden zich in het dossier twee aanwijzingen voor zijn betrokkenheid bij de overval.
Er is een vingerafdruk van verdachte aangetroffen op de binnenzijde van een stuk tape op de vuilniszak, waarvan het vermoeden bestaat dat de kentekenplaat van de scooter daarmee is afgedekt geweest.
Voorts is er op 24 april 2011 bij de regiopolitie Zeeland een Meld Misdaad Anoniem melding (hierna: MMA-melding) binnengekomen, waarin werd vermeld dat kort voor de overval op hotel Piccard te Vlissingen op 15 april 2011 in een steegje in het verlengde van de Schuitvaartgracht een scooter werd neergezet door een jongeman van Marokkaanse afkomst genaamd [verdachte]. Hij droeg donkere kleding en rende vervolgens in de richting van het hotel.
De verdediging betoogt dat de vingerafdruk op de tape terecht kan zijn gekomen doordat verdachte deze eerder heeft vastgepakt. Verdachte kluste namelijk regelmatig samen met medeverdachte [medeverdachte 1] aan diens scooter. Om te voorkomen dat de stoeptegels daarbij vuil zouden worden, plakten zij wel eens vuilniszakken met tape aan elkaar en legden deze onder de scooter. De rechtbank stelt op basis van de aangetroffen vingerafdruk vast dat verdachte de tape op enig moment heeft vastgehad. Zij kan echter niet vaststellen wanneer en waartoe dit is geweest. Dit leidt ertoe dat niet met voldoende mate van zekerheid is vast te stellen dat het verdachte is geweest, die de bij de overval gebruikte scooter heeft afgeplakt.
Met betrekking tot de MMA-melding overweegt de rechtbank het volgende. Op grond van artikel 344a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering kan een schriftelijk bescheid houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt voor het bewijs worden gebruikt, mits de bewezenverklaring in belangrijke mate steun vindt in andersoortig bewijsmateriaal. Op basis van het dossier kan worden geconcludeerd dat de politie uitvoerig onderzoek heeft verricht, maar dat dit onderzoek onvoldoende heeft opgeleverd dat in de richting wijst van verdachte als dader van de overval anders dan dat zijn vingerafdruk op een stuk tape op de vuilniszak die onder de kentekenplaat van de scooter waarmee de daders zijn gevlucht, is aangetroffen.
Verder bevinden zich in het dossier geen aanknopingspunten waaruit kan worden afgeleid dat verdachte op enige wijze direct betrokken is geweest bij de overval op de goudbeurs in hotel Piccard. Gelet op vorenstaande acht de rechtbank dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en zij zal hem daarvan vrijspreken.
Feit 2 en 3
De rechtbank benoemt uit de bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden.
Op de avond van 21 december 2010 heeft er een woninginbraak plaatsgevonden in de woning van de familie [slachtoffer 7 en 8] aan de [adres] te Vlissingen. De daders hebben geprobeerd de voordeur te forceren, maar toen dit niet lukte hebben zij een ruit naast de voordeur ingeslagen en zich de toegang tot de woning verschaft door door het ontstane gat naar binnen te gaan. Bij de woning zijn door de politie in de sneeuw twee verschillende schoensporen aangetroffen. Uit de woning zijn diverse goederen weggenomen waaronder twee autosleutels, een gsm van het merk Samsung, een gsm van het merk Nokia, een horloge van het merk Rolex, een horloge van het merk Watchwinder, een dvd-speler, een televisie, een fotocamera, een bankpas en een laptop. Met de autosleutels zijn vervolgens twee personenauto’s, te weten een personenauto van het merk Audi, type A1, met kenteken [kenteken 2] en een personenauto van het merk Audi, type TT, met kenteken [kenteken 1] weggenomen. Laatstgenoemde personenauto is voorzien van een beveiligingssysteem, waardoor de locatie van de auto kan worden achterhaald. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat de personenauto’s kort na de diefstal hebben stilgestaan bij het benzinestation ‘De Voetpomp’ te Krabbendijke. Bij het bekijken van de camerabeelden van het betreffende benzinestation wordt gezien dat de auto’s omstreeks 23.59 uur het terrein van het benzinestation komen oprijden. Een verbalisant herkent de bestuurders van de auto’s als verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2]. De auto’s zijn door de politie op 22 december 2010 omstreeks 11.00 uur aangetroffen voor de woning van verdachte in Breda, terwijl verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] op dat moment net in de auto’s stapten. Vervolgens zijn zij aangehouden. Bij zijn aanhouding droeg verdachte een horloge van het merk Rolex. Dit horloge is door aangever [slachtoffer 8] herkend als zijnde het horloge dat op 21 december 2010 uit zijn woning is weggenomen. Op 22 december 2010 heeft in de woning van verdachte te Breda een doorzoeking plaatsgevonden. Daarbij is onder andere een mobiele telefoon van het merk Samsung aangetroffen. Uit onderzoek bleek dat het Imei nummer van deze telefoon overeenkomt met het Imei nummer van de mobiele telefoon die is weggenomen bij de woninginbraak.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij en verdachte door twee mannen waren gevraagd om bij een woning in te breken. Zij hebben met zijn vieren bij de woning rondgekeken. [medeverdachte 2] is weggegaan voordat er in de woning werd ingebroken, maar verdachte is volgens hem gebleven. Later die nacht is verdachte door de twee mannen gebeld en hebben zij afgesproken bij het stadhuis. Vervolgens zijn [medeverdachte 2] en verdachte ieder met een auto naar Breda gereden.
Verdachte ontkent ten stelligste dat hij betrokken is bij de woninginbraak en/of de diefstal van de auto’s. In eerste instantie heeft hij ontkend iets met de gestolen personenauto’s te maken te hebben, maar als hij wordt geconfronteerd met de camerabeelden die bij het benzinestation aan de A58 te Krabbendijke zijn gemaakt, bekent hij dat hij in één van de auto’s van Vlissingen naar Breda heeft gereden. Hij heeft ter terechtzitting d.d. 26 januari 2012 verklaard dat hij op 21 december 2010 in Vlissingen was, dat hij de laatste trein naar Breda had gemist, dat hij vervolgens [medeverdachte 2] tegen kwam en dat deze vroeg of hij bij verdachte in Breda mocht slapen. [medeverdachte 2] kon voor vervoer zorgen. Hij had met twee mannen afgesproken dat zij twee personenauto’s voor € 250,00 per persoon naar Breda zouden rijden. Op het Stadhuisplein stonden twee Audi’s. Verdachte en [medeverdachte 2] kregen de autosleutels en -papieren van deze auto’s van een man die verdachte kent als [alias] en een onbekende man. Deze mannen zijn later die nacht ook nog in de woning van verdachte te Breda geweest. Met betrekking tot de in zijn woning aangetroffen mobiele telefoon heeft verdachte verklaard dat [alias] die in zijn woning heeft laten liggen. Ook het bij zijn aanhouding aangetroffen horloge van het merk Rolex heeft [alias] bij hem achtergelaten.
Ondanks het feit dat verdachte ontkent de woninginbraak te hebben gepleegd en er geen direct bewijs is dat hij in de woning is geweest, is de rechtbank van oordeel dat het onder
2 en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij overweegt daartoe dat zij de verklaring van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] ongeloofwaardig acht. Er zijn in het dossier geen aanknopingspunten waaruit blijkt dat naast verdachte en [medeverdachte 2] nog twee andere personen bij de woning zijn geweest. Immers, er zijn slechts twee verschillende schoensporen in de sneeuw bij de woning aangetroffen. Op basis van vergelijkend schoensporenonderzoek is geconcludeerd dat een van de schoensporen is veroorzaakt door een schoen waarvan de schoenzool soortgelijk is aan die van de rechter Nike Air schoen die bij verdachte in beslag is genomen. Verdachte heeft verklaard dat hij een van de twee mannen kent als [alias], maar verder heeft hij geen informatie gegeven op basis waarvan deze twee mannen opgespoord kunnen worden en zijn verhaal gecontroleerd zou kunnen worden. Ook [medeverdachte 2] heeft hierover geen informatie verstrekt.
Uit de bij het benzinestation te Krabbendijke opgenomen camerabeelden is gebleken dat verdachte en [medeverdachte 2] binnen zeer korte tijd na de woninginbraak de beschikking hebben over de twee aldaar ontvreemde personenauto’s. Ook beschikt verdachte kort na de inbraak over een horloge van het merk Rolex en een mobiele telefoon, die uit de woning zijn weggenomen. Dat verdachte en [medeverdachte 2] zo kort na de diefstal van deze goederen al feitelijk daarover beschikken is voor de rechtbank een sterke aanwijzing dat zij deze zelf gestolen hebben. Dit zou weerlegd kunnen worden door een aannemelijke verklaring van verdachte en [medeverdachte 2] voor het voorhanden hebben van deze goederen. Zij hebben echter inconsistente verklaringen hierover afgelegd - die ook nergens worden onderbouwd - en de rechtbank acht hun verklaringen op deze punten ongeloofwaardig. Immers, bij een dergelijke waardevolle buit is het onwaarschijnlijk te achten dat de daders deze buit direct weer uit handen zouden geven. Daar komt bij dat verdachte en [medeverdachte 2] de dag na de woninginbraak nog steeds de beschikking hadden over de weggenomen personenauto’s terwijl volgens verdachte de personen die de diefstal hebben gepleegd in de nacht na de woninginbraak nog in zijn woning in Breda zijn geweest.
Op grond van het vorenstaande kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat verdachte op 21 december 2010 tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] de woninginbraak en de diefstal van de twee personenauto’s in Vlissingen heeft gepleegd.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
2.
op 21 december 2010 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning, gelegen aan de
[adres] heeft weggenomen een Rolex horloge en een mobiele
telefoon (merk Samsung U900 Soul) en een horloge (Watchwinder) en een
dvd-speler en een rabobankpas (t.n.v. [slachtoffer 7]) en een laptop en een televisie en een fotocamera en twee/een telefoon(s) en autosleutels (behorende bij een Audi TT, kenteken [kenteken 1] en bij een Audi A1, kenteken [kenteken 2]), geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 8], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
3. primair
op 21 december 2010 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee auto's te weten een Audi TT, kenteken [kenteken 1] en een Audi A1, kenteken [kenteken 2], toebehorende aan [slachtoffer 8], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen auto’s onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door gebruik te maken van -de hiervoor onder feit 2 omschreven, eerder door verdachte en zijn mededader weggenomen- autosleutels, die niet voor gebruik door verdachte en zijn mededader bestemd waren. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op grond van hetgeen hij bewezen acht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van viereneenhalf jaar met aftrek van voorarrest. Hij overweegt daartoe dat vooral het onder 1 ten laste gelegde een behoorlijke impact heeft gehad op de slachtoffers, zoals ook blijkt uit hun schriftelijke slachtofferverklaringen. Het heeft echter niet alleen impact op de slachtoffers, maar ook op de samenleving, nu dergelijke feiten zorgen voor gevoelens van onrust en onveiligheid. Daarnaast zorgen zij voor economische schade. De officier van justitie ziet geen reden om van de richtlijnen af te wijken. Enerzijds houdt hij rekening met het feit dat er sprake is van een gewapende overval, waarbij de verdachten gemaskerd waren en geweld hebben gebruikt tegen personen en anderzijds dat het twee jonge jongens betreft. Verdachte is wel bekend met justitie, maar heeft nog niet eerder een gewapende overval gepleegd. Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan een woninginbraak en de diefstal van twee auto’s.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit integrale vrijspraak. Zij merkt op dat verdachte een hbo-opleiding wil gaan volgen in Rotterdam. Hij is een goede en gemotiveerde student.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de beantwoording van de vraag welke straf of maatregel aan verdachte moet worden opgelegd houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Zij hebben daarbij diverse goederen weggenomen waaronder twee autosleutels. Vervolgens hebben zij met gebruikmaking van deze sleutels ook de twee daarbij behorende auto’s weggenomen. De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan. Woninginbraken veroorzaken niet alleen veel materiële en financiële schade voor de bewoners, maar maken ook een forse inbreuk op hun privacy. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht.
Naast bovenstaande houdt de rechtbank bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf rekening met het feit dat verdachte blijkens zijn strafblad eerder is veroordeeld voor een diefstal in vereniging, zij het dat dit ‘slechts’ de diefstal van een blikje cola uit een kantine betrof. Over verdachte is door Reclassering Nederland op 14 maart 2011 een rapport opgemaakt naar aanleiding van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Daaruit komt naar voren dat er signalen zijn van een negatief sociaal netwerk rond verdachte. De moeder van verdachte toont zich betrokken en motiveert hem tot het volgen van een opleiding. De reclassering schat de kans op recidive laag gemiddeld in. Zij adviseert - indien verdachte schuldig wordt bevonden - aan hem op te leggen een werkstraf en een voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht.
De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. Nu de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte betrokken is geweest bij de overval op Hotel Piccard te Vlissingen, zoals aan hem onder 1 is ten laste gelegd, zal zij een substantieel lagere straf opleggen. Alles afwegende is de rechtbank, daarbij rekening houdend met het feit dat verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten net achttien jaar was, van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. Zij zal daarnaast geen voorwaardelijke straf met verplicht reclasseringstoezicht opleggen, nu verdachte uitdrukkelijk heeft verklaard geen hulp te willen.
7 De benadeelde partijen
De benadeelde partijen [slachtoffer 3] (wonende aan de [adres]), [slachtoffer 2] (wonende aan de [adres]),
[slachtoffer 4] (wonende aan de [adres]) en Hotel restaurant Piccard vof (gevestigd aan de [adres]) vorderen een schadevergoeding van respectievelijk € 4.795,09, € 1,00, € 1.824,40 en € 12.277,17 voor feit 1, allen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen met uitzondering van de beveiligingskosten die door de benadeelde partij Hotel restaurant Piccard vof worden gevorderd. Zij dient voor dat deel van de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officier van justitie vordert voorts oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte voor die bedragen.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging betoogt primair de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen dan wel de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, gelet op de door haar bepleite vrijspraak.
Subsidiair bepleit zij dit omdat de beoordeling van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. Het betreft omvangrijke vorderingen waarvan een groot deel immateriële schade is.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Nu verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan, komt de rechtbank niet toe aan een oordeel over de vorderingen van de benadeelde partijen. De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen [slachtoffer 3], [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en Hotel restaurant Piccard vof niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2: Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 3 primair: Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 (vijf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- stelt in dit verband vast dat verdachte aldus de opgelegde vrijheidsstraf reeds heeft ondergaan, voorzover het voorarrest niet op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- verklaart de benadeelde partij Hotel restaurant Piccard vof niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op, zulks met onmiddellijke ingang.
Dit vonnis is gewezen door mr. Nomes, voorzitter, mr. Vos en mr. Batenburg-van Rijswijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Philipsen, griffier, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 februari 2012.