ECLI:NL:RBMID:2012:BV7312

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
29 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/715526-11 [P]
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Nomes
  • A. Haesen
  • B. Batenburg-van Rijswijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor eerwraak en bedreiging van ex-echtgenote en kinderen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg, stond de verdachte terecht voor het voorbereiden van misdrijven tegen zijn ex-echtgenote en kinderen. De verdachte, die in het verleden al veroordeeld was voor huiselijk geweld, had zijn ex-echtgenote en kinderen jarenlang bedreigd en was op zoek naar hun verblijfplaats. Na hun onderduiken in een Blijf van mijn lijf huis, probeerde hij hun locatie te achterhalen door in Vlissingen rond te rijden en foto's van hen te tonen aan omstanders. De rechtbank onderzocht of de verdachte daadwerkelijk voorbereidingshandelingen had verricht voor een misdrijf, zoals moord of zware mishandeling. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte in het bezit was van middelen zoals een computer en een iPhone, er onvoldoende bewijs was dat hij deze middelen had gebruikt met de intentie om een misdrijf te plegen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor de primair ten laste gelegde feiten, maar achtte de subsidiaire tenlastelegging van bedreiging wel bewezen. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en ter beschikking gesteld met verpleging, gezien zijn psychische problemen en het risico op herhaling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
parketnummer: 12/715526-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 februari 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1969],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in p.i. Middelburg, locatie Torentijd te 4337 PE Middelburg, Torentijdweg 1,
ter terechtzitting verschenen,
raadsvrouw mr. S. van Steenberge, advocaat te Terneuzen,
ter terechtzitting aanwezig.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 februari 2012, waarbij de officier van justitie mr. Van der Hofstede en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 14 juli
2009 tot en met 30 september 2011,
in de gemeente(n) Leerdam en/of Vlissingen en/of elders in Nederland,
(telkens) ter voorbereiding van de/het misdrijven/misdrijf van "doodslag" (als
bedoeld in artikel 287 wetboek van strafrecht) en/of "moord" (als bedoeld
artikel 289 van het wetboek van strafrecht) en/of "zware mishandeling, terwijl
het feit de dood ten gevolge heeft" en/of "zware mishandeling" (als bedoeld in
artikel 302 lid 1 en/of lid 2 wetboek van strafrecht) en/of "wederrechtelijke
vrijheidsberoving" en/of "wederrechtelijke vrijheidsberoving, terwijl het feit
zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge heeft" (als bedoeld in artikel
282 lid 1 en/of lid 2 en/of lid 3 wetboek van strafrecht), althans één of meer
misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht
jaren of meer is gesteld, gericht tegen (zijn ex-echtgenote) [slachtoffer 1]
en/of (zijn dochter) [slachtoffer 2] en/of (zijn zoon) [slachtoffer 3] en/of (zijn
dochter) [slachtoffer 4],
(telkens) opzettelijk één of meer voorwerpen of informatiedragers, te weten
- een computer en/of
- een iPhone en/of
- één of meer foto's, althans afbeeldingen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4],
welk(e) voorwerp(en) en/of informatiedrager(s), al dan niet in combinatie met
elkaar, bestemd waren tot het begaan van dat/die misdrijven, heeft verworven
en/of voorhanden heeft gehad, immers heeft hij, verdachte (telkens)
- op en/of met die computer en/of die iPhone, door middel van het voeren van
chatgesprekken en/of versturen van berichten en/of geven van zoekopdrachten,
getracht de (voor hem geheime) verblijfplaats van die [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te achterhalen en/of
- op en/of met die computer één of meer (wapen)advertenties en/of één of meer
websites (zoals www.gebruiktewapens.nl en/of www.wapenadvertenties.nl)
bezocht (kennelijk) om informatie te krijgen/hebben over (in het bezit komen
van) één of meer (vuur)wapens en/of
- een zoektocht (in Vlissingen en/of elders in Nederland) naar de (voor hem
geheime) verblijfplaats van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ondernomen, waarbij hij, verdachte,
(telkens) één of meer foto's/afbeeldingen van één of meer van hen aan één
of meer personen (o.a. uit de plaatselijke Turkse gemeenschap) heeft getoond
en bij hen geïnformeerd naar de verblijfplaats van die [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4];
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 1 telastegelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat
2.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de maand september
2011, in de gemeente Vlissingen, althans in Nederland,
(zijn ex-echtgenote) [slachtoffer 1] en/of (zijn dochter) [slachtoffer 2] en/of
(zijn zoon) [slachtoffer 3] en/of (zijn dochter) [slachtoffer 4] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met gijzeling en/of met zware
mishandeling, immers heeft verdachte (die eerder ter zake van het voorhanden
hebben van een vuurwapen en/of ter zake van mishandeling en/of bedreiging van
voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is veroordeeld en/of in Turkije
zijn schoonvader met een pistool heeft bedreigd en/of ernstig heeft
mishandeld), opzettelijk voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (die uit vrees voor ernstig geweld van hem,
verdachte, in Vlissingen waren/was ondergedoken) die (be)dreigende
omstandigheden/situatie, in elk geval bedreiging, gecreëerd/teweeggebracht,
door één of meermalen -vanuit Leerdam- naar Vlissingen te gaan en/of aldaar
(telkens) op zoek te gaan naar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of (hierbij) één of meer
foto's/afbeeldingen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] aan één of meer personen (o.a. uit de plaatselijke Turkse
gemeenschap) te tonen en bij hen te informeren naar de (voor hem geheime)
verblijfplaats van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4];
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Feiten
Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken alsmede gelet op het verhandelde ter zitting, stelt de rechtbank de volgende feiten vast.
In 1989 zijn [slachtoffer 1] (ex-echtgenote) en verdachte getrouwd en in Leerdam gaan wonen. Uit het huwelijk zijn drie kinderen geboren: [slachtoffer 2] (geboren: [1990]), [slachtoffer 4] (geboren: [1991]) en [slachtoffer 3] (geboren: [1997]). In 1997 is, na het overlijden van een oom, het gedrag van verdachte veranderd en zijn er problemen ontstaan. In 2002 zijn aangeefster en verdachte gescheiden. Verdachte kwam nog wel vrijwel dagelijks bij zijn ex-vrouw en kinderen thuis. In 2010 is verdachte tot gevangenisstraf veroordeeld voor huiselijk geweld gepleegd in 2008 en 2009, waaronder bedreigingen en mishandeling. In de tijd dat verdachte gedetineerd zat, zijn zijn ex-echtgenote en kinderen via een Blijf van mijn lijf huis naar een voor verdachte geheime locatie verhuisd.
Vanaf het moment dat verdachte vrij kwam, heeft hij getracht de verblijfplaats van zijn ex-echtgenote en kinderen te achterhalen. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij overal in Nederland is geweest om hen te zoeken, foto’s van hen te laten zien en te vragen of mensen hen kenden en of ze wisten waar zij woonden.
In de zomer van 2010 is verdachte naar Turkije gegaan. Hij heeft toen zijn schoonvader mishandeld.
Verdachte heeft op zeker moment het vermoeden gekregen dat zijn ex-echtgenote en kinderen in Vlissingen zouden kunnen wonen. Op 23 september 2011 is verdachte in Vlissingen geweest, samen met een vriend, [betrokkene]. [Betrokkene] heeft verklaard dat hij verdachte had aangeboden te helpen zoeken naar zijn ex-echtgenote en kinderen.
Verdachte en [betrokkene] hebben in verschillende wijken rondgereden en gepraat met Turkse jongens en hen de foto’s van zijn kinderen laten zien. Zij zijn aan het eind van de dag ook in Middelburg in een moskee geweest. Verdachte heeft daar gesproken met leden van het bestuur en verteld dat hij op zoek was naar zijn kinderen.
Op 23 september 2011 is verdachte in Vlissingen door de politie staande gehouden. De burgemeester van Vlissingen heeft verdachte op 28 september 2011 een gebiedsverbod opgelegd voor de duur van zes maanden.
De ex-echtgenote en kinderen zijn door de politie op 23 september 2011 op de hoogte gesteld van de aanwezigheid van verdachte in Vlissingen. Zij zijn hiervan zeer geschrokken en angstig geworden en zijn nog dezelfde dag naar een onderduikadres gebracht.
Op vrijdag 30 september 2011 is verdachte opnieuw, ditmaal alleen, in Vlissingen gesignaleerd in de Bloemenlaan en hij is vervolgens aangehouden. Verdachte maakte gebruik van een personenauto, waarin onder andere een mobiele telefoon en een iPhone zijn aangetroffen en deze zijn in beslag genomen. Vervolgens zijn bij een doorzoeking in de woning van verdachte onder andere een computer, een usb-stick en verschillende papieren met aantekeningen van verdachte in beslag genomen en onderzocht.
Op de iPhone van verdachte stonden foto’s van de kinderen van verdachte en van zijn ex-echtgenote. Ook was in de I-phone een bewerkte foto opgeslagen die een afbeelding laat zien van verdachte, samen met zijn ex-echtgenote, terwijl deze foto in brand is gestoken. Uit het onderzoek naar bestanden op de in beslag genomen computer blijkt dat verdachte op webpagina’s van Hyves en facebook heeft gezocht naar informatie over zijn kinderen. Ook zijn er websites bezocht die informatie geven over de aanschaf van wapens. Daarnaast blijkt dat er op de computer chatgesprekken zijn opgeslagen die verdachte heeft gevoerd met verschillende vrouwen. Uit deze gesprekken blijkt dat verdachte op zoek is naar zijn kinderen.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit
4.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte voorbereidings- handelingen heeft getroffen om zijn ex-echtgenote en zijn kinderen met voorbedachten rade om het leven te brengen. Dit en de overige in de tenlastelegging genoemde delicten zijn delicten waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Ter onderbouwing van zijn standpunt voert de officier van justitie het volgende aan.
Verdachte heeft met een auto in Vlissingen rondgereden om zijn ex-echtgenote en kinderen te zoeken. Hij was in het bezit van één of meerdere foto’s van zijn ex-echtgenote dan wel zijn kinderen. Tevens was hij in het bezit van een telefoon en een computer waarop chatgesprekken zijn aangetroffen die gaan over de zoektocht naar zijn kinderen, die bezoeken aan wapensites onthullen en die één of meerdere afbeeldingen van de door hem gezochte personen bevatten. Uit de gehele context van deze zaak blijkt dat het voorhanden hebben/vervoeren van de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen te beschouwen zijn als symptoom van de achterliggende criminele wilsgerichtheid waaruit de vastheid van het voornemen om tot een strafbaar feit te komen, naar voren komt. De volgende feiten zijn daarbij van belang.
- De uitgebreide justitiële documentatie van verdachte bevat een reeks aan gewelddadige incidenten, waarbij onder meer zijn gezin slachtoffer was. Voor dit huiselijk geweld en de bedreigingen heeft verdachte diverse straffen opgelegd gekregen. Opgelegde voorwaarden zijn door verdachte telkens niet nagekomen.
- De aard van het gewelddadige optreden van verdachte richting zijn ex-echtgenote en zijn kinderen blijkt onder meer uit de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] afgelegde verklaringen. Er is sprake van een escalatie van jarenlang huiselijk geweld en ernstige levensbedreigingen, die uiteindelijk tot het onderduiken van de gezinsleden heeft geleid.
- Verdachte heeft aangegeven niet eerder te zullen rusten totdat hij zijn kinderen heeft gevonden. Een ieder die dat probeert te verhinderen, wordt door hem bedreigd. Ook heeft verdachte zijn schoonvader in Turkije op ernstige wijze mishandeld.
- In de computer van verdachte zijn chatgesprekken aangetroffen die verband houden met zijn obsessieve zoektocht. Tevens zijn er op de computer van verdachte sporen aangetroffen die wijzen op het feit dat verdachte diverse verkoopsites van vuurwapens heeft bezocht. Op de computer/telefoon van verdachte is tevens een foto aangetroffen van een brandende foto met daarop verdachte en zijn ex-echtgenote.
- Het LEC-EEG heeft in haar rapport aangegeven dat dit een eerwraakgerelateerde zaak betreft waarbij de kans op eergerelateerd geweld groot is. De deskundigen (psychiater/psycholoog) bevestigen in hun rapporten dat de kans op (familiale) geweldsdelicten en agressief gedrag zeer hoog is.
- Verdachte heeft verklaard dat hij het niet zal accepteren als zijn kinderen hem niet willen zien.
De aanwezigheid van verdachte op 30 september 2011 in de nabijheid van de verblijfplaats van zijn ex-echtgenote en kinderen en het bezit en tonen van foto’s alsmede het voorhanden hebben van de gegevensdragers met daarop aan het delict gerelateerd materiaal moet worden beoordeeld in het licht van de inhoud van de gedragingen en verklaringen van de verdachte ten tijde van het plegen van het delict en in de periode daaraan voorafgaand, zoals hiervoor aan de orde is gekomen.
Op grond hiervan is de officier van justitie van mening dat tot geen ander oordeel kan worden gekomen dan dat verdachte voornemens is geweest om zijn ex-echtgenote en zijn kinderen met voorbedachten rade van het leven te beroven.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het primair ten laste gelegde feit en voert daartoe het volgende aan.
De voorbereidingshandelingen voor het plegen van een misdrijf zoals ten laste gelegd, zouden moeten blijken uit het gebruik van een computer, een iPhone, diverse foto’s en de aanwezigheid van verdachte in Vlissingen. Enkel uit de verschijningsvormen en de wijze waarop deze middelen zijn gebruikt, kan niet worden afgeleid dat verdachte een misdrijf aan het voorbereiden was. Voor een bewezenverklaring is vereist dat er sprake is van opzet op het voor handen hebben van bepaalde middelen, alsmede opzet op een specifiek misdadig doel. Daarvoor zijn concrete aanwijzingen nodig waaruit blijkt dat verdachte de intentie had tot het plegen van een misdrijf. Deze intentie kan niet blijken uit het strafrechtelijk verleden van verdachte en blijkt ook overigens niet uit het dossier.
Verdachte is boos en teleurgesteld in justitie, maar deze boosheid richt zich niet op zijn ex-echtgenote en kinderen. Verdachte ontkent nadrukkelijk dat hij hen op enige wijze zou willen krenken. Nader onderzoek door middel van telefoontaps heeft ook geen enkel bewijs opgeleverd waaruit zou blijken dat verdachte bedreigingen zou hebben geuit of voorbereidingen zou hebben getroffen om zijn ex-echtgenote of kinderen te vermoorden.
Alle omstandigheden bezien kan een rechtsgenoot uit het dossier niet afleiden dat verdachte voorbereidingshandelingen aan het treffen was voor moord, doodslag of mishandeling. Wel blijkt zijn grote wens om zijn kinderen terug te zien en zijn gedragingen zijn daarop gericht.
Tenslotte is voor een bewezenverklaring vereist dat duidelijk is tot welk specifiek misdadig doel de middelen worden gebruikt. Dat kan bijvoorbeeld blijken uit een voldoende geconcretiseerd plan. Hiervan is in deze zaak geen sprake.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
Aan verdachte is, kort gezegd, ten laste gelegd dat hij middelen, te weten een computer, een iPhone en foto’s, voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van een misdrijf waarbij hij zijn ex-echtgenote en kinderen zou doden, mishandelen of van hun vrijheid zou beroven met zwaar lichamelijk letsel of de dood als gevolg. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij met behulp van zijn I-phone, computer en foto’s op zoek is gegaan naar zijn ex-echtgenote en kinderen. Hij heeft verklaard dat hij dat deed omdat hij graag contact met hen wil en hij heeft ten stelligste ontkend dat hij van plan was om een misdrijf jegens hen te plegen.
Blijkens de wetsgeschiedenis en de rechtspraak moeten de voorbereidingsmiddelen dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat verdachte met het gebruik van de voorwerpen voor ogen had. Deze misdadige bestemming moet voor de gemiddelde rechtsgenoot, gezien de omstandigheden waaronder de middelen werden gebruikt en aangetroffen, in het oog springen. Daarnaast mag bij de vaststelling van de misdadige bestemming de intentie van verdachte op een bepaald misdrijf worden betrokken. Het bestaan van de intentie zal op enige wijze uit objectieve omstandigheden moeten blijken. Er zal aldus sprake moeten zijn van een enigszins geconcretiseerd plan.
De in de tenlastelegging genoemde middelen, te weten een computer, een iPhone en foto’s van zijn ex-echtgenote en kinderen, zijn naar het oordeel van de rechtbank alledaagse voorwerpen die afzonderlijk noch gezamenlijk op grond van de uiterlijke verschijningsvorm overduidelijk bestemd zijn tot gebruik voor het criminele doel zoals ten laste is gelegd. Vervolgens ligt de vraag voor of er objectieve omstandigheden zijn waaruit blijkt dat verdachte de intentie had om met genoemde middelen een misdadig doel als genoemd in de tenlastelegging te realiseren.
Uit onderzoek naar het gebruik van de genoemde middelen blijkt het volgende.
Verdachte heeft de in beslag genomen computer en iPhone onder andere gebruikt om chatgesprekken te voeren met diverse vrouwen en om zoekopdrachten te geven om te trachten de geheime verblijfplaats van zijn ex-echtgenote en kinderen te achterhalen, hetgeen door verdachte ter terechtzitting ook is erkend. De rechtbank is van oordeel dat uit het feit dat verdachte op zoek is gegaan naar zijn ex-echtgenote en kinderen op zichzelf niet kan worden afgeleid dat hij dat heeft gedaan met als doel het voorbereiden van het plegen van een misdrijf zoals ten laste is gelegd.
Tevens heeft verdachte diverse websites bezocht waarop wapens te koop werden aangeboden. Het bezoeken van diverse wapenwebsites is door verdachte erkend. Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden vastgesteld wanneer hij deze websites heeft bezocht. Verdachte heeft ter zitting medegedeeld dat hij via reclame per toeval op de sites is terechtgekomen en heeft ontkend dat hij een wapen wilde aanschaffen om tegen zijn ex-echtgenote of kinderen te gebruiken. Naar het oordeel van de rechtbank is het bezoek van verdachte aan een website die informatie geeft over de aanschaf van een vuurwapen een onvoldoende concrete aanwijzing om als strafbare voorbereidingshandeling voor de in de tenlastegelegging genoemde misdrijven te kunnen gelden. Bij dat oordeel heeft de rechtbank betrokken dat niet is komen vast te staan wanneer verdachte de betreffende websites heeft bezocht, uit het dossier niet blijkt met welk doel hij dit heeft gedaan en bovendien niet blijkt dat verdachte naar aanleiding van het zoeken van de informatie enig initiatief heeft genomen dat gericht is op de aankoop van een wapen. Bij zijn fouillering noch bij de doorzoeking van zijn woning is een wapen aangetroffen.
Het tonen van foto’s van zijn kinderen aan diverse getuigen geeft aan dat verdachte naar zijn ex-echtgenote en kinderen heeft gezocht, zoals verdachte ook heeft erkend. Uit het dossier noch uit het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat hij dit heeft gedaan met een ander doel dan dat hij zijn ex-echtgenote en kinderen wilde terugzien.
Zoals eerder overwogen, is verdachte in het verleden veroordeeld voor huiselijk geweld en heeft hij zijn schoonvader mishandeld. Deze feiten hebben echter een aantal jaar geleden plaatsgevonden, hetgeen op zichzelf onvoldoende is om op grond daarvan aan te nemen dat verdachte de intentie heeft (gehad) om zijn ex-echtgenote en kinderen nu te willen doden of mishandelen. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat uit het politieonderzoek naar de gevonden papieren met aantekeningen van verdachte zelf, de chatgesprekken, alsmede de telefoongesprekken die verdachte heeft gevoerd in de periode van 4 oktober 2011 tot en met 20 december 2011, onvoldoende aanwijzingen naar voren zijn gekomen op basis waarvan zou kunnen worden vastgesteld dat verdachte voornemens was zijn ex-echtgenote en zijn kinderen om het leven te brengen dan wel te mishandelen. Van enig geconcretiseerd plan, gericht op het plegen van een dergelijk delict is daarbij niet gebleken.
Ook uit het bezit van de bewerkte foto waarop een afbeelding staat van een foto van verdachte met zijn ex-echtgenote terwijl die foto wordt verbrand, kan niet worden afgeleid dat verdachte de intentie heeft gehad zijn ex-echtgenote te willen doden. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat deze bewerking een uiting was van emotie, als gevolg van het verdriet dat hij heeft vanwege het missen van zijn gezin. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij oplopende emoties in bijvoorbeeld de familiaire sfeer uit verdriet, teleurstelling of boosheid door familieleden soms foto’s worden bewerkt, zoals bijvoorbeeld verscheuren, verknippen of verbranden, hetgeen op zichzelf niet hoeft te duiden op een boosaardige intentie.
De rapportage van het Landelijk Expertice Centrum Eergerelateerd Geweld (hierna: LEC-EER) van 26 oktober 2010, schetst een zeer zorgelijk beeld, doch is onvoldoende om daaruit een concrete misdadige intentie van verdachte af te leiden. Ook uit die rapportage blijkt niet dat verdachte met de in de tenlastelegging genoemde middelen de intentie had om zijn ex-echtgenote en kinderen iets aan te doen.
Samenvattend is de rechtbank van oordeel dat de hierboven genoemde middelen voorwerpen zijn die op zichzelf geen blijk geven van enige misdadige bestemming en dat uit het gebruik van deze voorwerpen door verdachte, op zichzelf maar ook in onderlinge samenhang beschouwd, niet kan worden vastgesteld dat verdachte deze voorhanden heeft gehad met de intentie om een misdrijf als genoemd in de tenlastelegging te begaan. Het voorhanden hebben en gebruik van de middelen kunnen ook passen bij de door verdachte genoemde wens om zijn ex-echtgenote en zijn kinderen weer te zien. Van enig geconcretiseerd ander plan is niet gebleken.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde niet bewezen en zal verdachte van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit
4.5 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van zijn ex-echtgenote en zijn kinderen, zoals subsidiair ten laste is gelegd. Bedreiging kan naast woorden ook bestaan uit feitelijkheden. Bezien in het licht van eerdere bedreigingen en gewelddadigheden, waarbij zijn ex-echtgenote en kinderen dienden onder te duiken, is het publiekelijk ondernemen van een zoektocht waarbij foto’s aan mensen op straat worden getoond een uitermate bedreigende daad. De geschokte reactie van de slachtoffers en de paniek die zich van hen meester heeft gemaakt, is dan ook alleszins begrijpelijk. Ook verdachte moet dat kunnen begrijpen. Naar het oordeel van de officier van justitie is daarmee aan de vereisten voor een bewezenverklaring van bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht voldaan.
4.6 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank ook niet tot een bewezenverklaring kan komen van het subsidiair ten laste gelegde feit en voert daartoe het volgende aan.
Ten laste is gelegd dat verdachte zijn ex-echtgenote en zijn kinderen heeft bedreigd door af te reizen naar Vlissingen. De dreiging zou zijn ontstaan doordat verdachte eerder veroordeeld is, in het verleden een wapen in zijn bezit heeft gehad en een confrontatie heeft gehad met de vader van zijn ex-echtgenote.
In dit geval is niet voldaan aan de criteria van bedreiging. Bedreiging kan zowel door het uiten van bedreigende taal als door daden plaats vinden. Uit niets blijkt dat verdachte bedreigende taal heeft geuit ten aanzien van de betreffende personen. Evenmin blijkt dat hij hen door daden heeft bedreigd. Angst hebben voor iemands daden betekent niet automatisch dat daardoor jegens hem of haar sprake is van bedreiging. Ook blijkt niet met welk misdrijf verdachte zou hebben bedreigd. De enkele aanwezigheid in een stad is onvoldoende voor bedreiging. De verdediging verzoekt de rechtbank verdachte ook ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde vrij te spreken.
4.7 Het oordeel van de rechtbank
Voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee bedreigd werd bewaarheid zou kunnen worden.
Bedreiging, zoals strafbaar gesteld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht kan zowel door het uiten van bedreigende taal als door daden plaats vinden.
Volgens de tenlastelegging zou in onderhavige zaak de bedreiging hebben plaatsgevonden doordat verdachte in Vlissingen met behulp van foto’s naar zijn ex-echtgenote en kinderen heeft gezocht, zonder dat er verbale bedreigingen zijn geuit. Verdachte is, zoals hiervoor overwogen, op 23 september 2011 en op 30 september 2011 in Vlissingen op zoek geweest naar zijn ex-echtgenote en kinderen. De ex-echtgenote en de kinderen van verdachte zijn van deze zoektocht van verdachte in hun woonplaats op 23 september 2011 door de politie op de hoogte gesteld en er is aangifte gedaan van bedreiging .
Gelet op de omstandigheid dat verdachte in het vrij recente verleden zijn toenmalige schoonvader heeft mishandeld, het feit dat hij is veroordeeld voor diverse geweldsdelicten waaronder bedreigingen en mishandeling binnen het gezin en het bezit van een vuurwapen, alsmede gelet op het feit dat zijn ex-echtgenote en kinderen sinds de laatste veroordeling van verdachte waren ondergedoken op een geheime locatie, is het actief naar hen op zoek gaan in hun naaste woonomgeving, van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied, dat bij de ex-echtgenote en zijn kinderen de redelijke vrees kon ontstaan dat zij zwaar mishandeld zouden worden of het leven zouden laten als verdachte hen zou vinden.
Verdachte wist dat sinds de veroordeling voor huiselijk geweld zijn ex-echtgenote en kinderen voor hem waren ondergedoken. Onder die omstandigheden heeft verdachte door in hun woonomgeving actief naar hen op zoek te gaan op zijn minst de aanmerkelijk kans aanvaard dat door zijn zoektocht bij hen de redelijke vrees zou kunnen ontstaan dat hij hen zwaar zou mishandelen of om het leven zou brengen. De rechtbank acht dan ook de subsidiair tenlastegelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen.
4.8 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen gelegen in de maand september 2011, in de gemeente Vlissingen, (zijn ex-echtgenote) [slachtoffer 1] en (zijn dochter) [slachtoffer 2] en (zijn zoon) [slachtoffer 3] en (zijn dochter) [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte (die eerder ter zake van het voorhanden
hebben van een vuurwapen en ter zake van mishandeling en bedreiging van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is veroordeeld en in Turkije zijn schoonvader heeft mishandeld), opzettelijk voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (die uit vrees voor ernstig geweld van hem, verdachte, in Vlissingen waren ondergedoken) die (be)dreigende omstandigheden/situatie, gecreëerd/teweeggebracht,
door meermalen -vanuit Leerdam- naar Vlissingen te gaan en aldaar (telkens) op zoek te gaan naar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en (hierbij) één of meer foto's/afbeeldingen van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] aan personen (o.a. uit de plaatselijke Turkse gemeenschap) te tonen en bij hen te informeren naar de (voor hem geheime) verblijfplaats van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte, gelet op de inhoud van het dossier, de rapportages van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie (NIFP) en de rapportages van het LEC-EEG, een ernstige bedreiging voor de samenleving vormt. De deskundigen adviseren een stevig dwang/drangkader te creëren waarin intensieve therapeutische en medicamenteuze behandeling nodig is. Aan alle vereisten voor het opleggen van de maatregel van TBS met dwangverpleging is voldaan en de officier van justitie vordert op grond van hetgeen hij bewezen acht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van het voorarrest en oplegging van TBS met dwangverpleging. De officier van justitie is er bij zijn eis vanuit gegaan dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over de strafoplegging.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn ex-echtgenote en zijn kinderen. De ex-echtgenote van verdachte is nadat verdachte was veroordeeld voor huiselijk geweld met de kinderen via een Blijf van mijn lijf huis naar een geheime locatie verhuisd. Verdachte heeft vervolgens geen kans onbenut gelaten om hun verblijfplaats te achterhalen. Zijn ex-echtgenote en kinderen leven naar eigen zeggen vanaf het moment van onderduiken met de angst dat verdachte hen zal opsporen en verdachte is inderdaad op verschillende momenten in hun woonplaats naar hen op zoek geweest. De ex-echtgenote en zijn kinderen hebben de aanwezigheid van verdachte in Vlissingen als zeer bedreigend ervaren. Dergelijke misdrijven getuigen van een ernstig gebrek aan respect van verdachte voor hun geestelijke integriteit.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van de volgende rapporten en documenten:
1. Uittreksel justitiële documentatie van 3 oktober 2011;
2. Reclasseringsadvies van 22 december 2011;
3. Psychiatrisch rapport door drs. J.M. Hokke van 27 januari 2012;
4. Psychologisch rapport door drs. J. Nys van 25 januari 2012;
5. Milieurapport door drs. H. Jager van 17 januari 2012.
Ad 1. Uittreksel justitiële documentatie van 3 oktober 2011
Verdachte is blijkens zijn strafblad al meermalen veroordeeld wegens geweldsdelicten en bedreigingen, waarvoor hij gevangenisstraffen opgelegd heeft gekregen. In 2010 is hij veroordeeld tot 210 dagen gevangenisstraf waarvan 107 dagen voorwaardelijk wegens bedreiging met verkrachting en met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling, gepleegd binnen het gezin. De proeftijd was drie jaar met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich moest houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Op 27 januari 2011 zijn de 107 dagen voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer gelegd omdat verdachte zich niet aan de bijzondere voorwaarde had gehouden . In 1999 heeft verdachte tevens een gevangenisstraf gekregen wegens verboden wapenbezit.
Ad 2. Reclasseringsadvies van 22 december 2011
Uit het reclasseringsadvies blijkt dat verdachte al sinds ongeveer tien jaar psychiatrische hulp krijgt. Wegens psychische klachten ontvangt verdachte een WAO-uitkering. Sinds hij zijn kinderen niet meer mag zien, zijn de spanningen toegenomen. Hij houdt vast aan het idee dat politie en justitie in de weg staan aan contact met zijn kinderen. Een inschatting van het recidiverisico is, gezien de ontkennende houding van verdachte, niet mogelijk. Er zijn weinig mogelijkheden voor gedragsbeïnvloeding en de inschatting is dat het risico op onttrekken aan voorwaarden hoog is. In een eerder toezicht in 2010 heeft verdachte verklaard niet meer mee te willen werken aan een behandeling bij een psychiatrische instelling.
Ad 3. Psychiatrisch rapport van 27 januari 2012
De conclusies zijn:
- Onderzochte is lijdende aan een aanpassingsstoornis als reactie op het feit dat hij zijn kinderen niet meer kan zien en zijn sociaal-maatschappelijke problemen. Daarnaast is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis met borderline, antisociale en obsessieve-compulsieve kenmerken.
- Deze stoornissen bestonden ook ten tijde van het ten laste gelegde.
- Aangezien onderzochte zeer stellig het ten laste gelegde ontkent, kan over een verband tussen de diagnose en het ten laste gelegde, vanuit eigen onderzoek geen uitspraak worden gedaan, terwijl er wel gesproken kan worden van een risico op agressief gewelddadig gedrag ten aanzien van zijn kinderen en ex-vrouw bij hernieuwd contact.
- Aangezien onderzochte het ten laste gelegde, voorbereiden van eerwraak, ontkent, kan er geen uitspraak gedaan worden over de kans op recidive van het ten laste gelegde. Wel kan er gesteld worden dat er bij onderzochte sprake van ernstige persoonlijkheidsproblematiek is, die nog onvoldoende door behandeling te beïnvloeden is geweest. Er is een duidelijk gebrek aan ziektebesef en inzicht. Het risico om tot hernieuwd agressief gedrag te komen, lijkt groot, aangezien onderzochte nauwelijks zicht heeft op de dynamiek in zichzelf en tussen hem en de ander, die tot agressieve escalaties geleid heeft. Bij onderzochte is er nu ook sprake van een aanpassingsstoornis, waardoor hij nog sneller emotioneel ontregeld raakt en de kans op agressief gedrag ook vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis als zeer groot wordt ingeschat.
- Onderzochte functioneert op dit moment sociaal-maatschappelijk op een laag niveau. Hij heeft geen werk, weinig sociale contacten en geen daginvulling.
- Onderzochte heeft zich obsessief vastgebeten in zijn strijd met justitie, om zijn kinderen (en ex-vrouw) weer te zien. Door het ontbreken van werk of van een zinvolle dagbesteding, heeft betrokkene ook weinig afleiding en kan hij zijn tijd ook volledig aan deze strijd wijden.
- Aangezien onderzochte het ten laste gelegde ontkent, kan er vanuit eigen onderzoek geen advies gegeven worden over het juridisch kader waarbinnen onderzochte behandeld kan worden. Indien het ten laste gelegde bewezen wordt, is een fors dwang/drangkader om onderzochte een behandeling te laten ondergaan, geïndiceerd, aangezien hij dit niet op vrijwillige basis zal doen. Een behandeling is noodzakelijk aangezien het risico op hernieuwd agressief gedrag groot is.
- Een behandeling waarin onderzochte tot meer inzicht kan komen, zijn agressieve impulsen beter kan hanteren en betere coping aanleert, is aangewezen.
- Onderzochte is op dit moment weinig gemotiveerd voor een individuele behandeling. Behandeling zal daarom alleen kunnen, wanneer er drang/dwang op onderzochte uitgeoefend wordt.
Ad 4. Psychologisch rapport van 25 januari 2012
De conclusies zijn:
- Verdachte is lijdende zowel aan een ziekelijke stoornis als aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. In DSM-termen is er sprake van een chronische aanpassingsstoornis (met een stoornis van gedrag en emoties) en van een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische, antisociale, borderline kenmerken en obsessief-compulsieve kenmerken.
- Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van onderzochte ten tijde van het ten laste gelegde.
- Er kan geen uitspraak worden geformuleerd over het risico op eergerelateerd geweld, gezien de ontkenning van verdachte en het ontbreken van specifieke antecedenten. Verdachte heeft wel een hoog baseline risicoprofiel op intrafamiliale en extrafamiliale geweldsdelicten omwille van onder andere gebrek aan empathie, vijandigheid, krenkbaarheid, boosheidsregulatieproblematiek en wraakzucht. Daarbij moeten in ogenschouw worden genomen situaties of gebeurtenissen waarin betrokkene geconfronteerd wordt met afwijzing, kritiek, verlating of situaties die niet verlopen zoals hij wil of waarin hij meent met onvoldoende respect behandeld te worden. Deze situaties kunnen boosheid opwekken die tot agressieve gedragingen kunnen leiden.
- Omwille van de ontkenning van het ten laste gelegde wordt het juridisch kader van de wijsheid van de rechtbank overgelaten. Mocht het tot een veroordeling komen, geeft de rapporteur wel mee dat er sprake is van een hoog risicoprofiel op geweldsdelicten, dat er heel wat pathologische karaktertrekken (onder andere gebrek aan empathie, vijandigheid, krenkbaarheid, boosheidsregulatieproblematiek en wraakzucht) aanwezig zijn die tot geweldsdelicten kunnen leiden waardoor een intensieve therapeutische interventie (psychotherapeutisch en medicamenteus) met veel toezicht aangewezen is. Rapporteur schat de kans dat hij deze vrijwillig zal volgen als eerder gering in.
Ad 5. Milieurapport van 17 januari 2012.
De milieurapportage geeft onder andere een overzicht van de diverse psychiatrische behandelingen en therapieën die verdachte in de afgelopen jaren heeft gevolgd.
De rechtbank onderschrijft de conclusies van de deskundigen, neemt deze conclusies over en constateert op grond van deze rapportages dat ten tijde van het begaan van het feit bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Het bewezenverklaarde feit betreft een feit als genoemd in artikel 37a lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Gelet op de inhoud van het dossier, de door de deskundigen geconstateerde ernstige problematiek van verdachte, in samenhang bezien met zijn strafblad, acht de rechtbank het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord om verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. Eerdere behandelingen op vrijwillige basis hebben onvoldoende effect gehad. Aan de bij vonnis van 12 maart 2010 opgelegde verplichte begeleiding heeft verdachte zich niet gehouden, hetgeen tot tenuitvoerlegging heeft geleid. Ter zitting heeft verdachte er geen blijk van gegeven enig inzicht te hebben in de door de deskundigen bij hem geconstateerde problematiek. Voorts heeft verdachte ter zitting uitdrukkelijk te kennen gegeven dat als de rechtbank een voorwaardelijke straf zou opleggen met een contactverbod met zijn kinderen en ex-echtgenote, hij zich niet aan deze voorwaarde zal houden en dat hij naar hen zal blijven zoeken en zal blijven proberen met hen in contact te komen.
Onder die omstandigheden ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan terbeschikkingstelling (TBS) te gelasten, aangezien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid dit eist. De rechtbank ziet in de opstelling van verdachte en het mislukken van het toezicht bij de in 2010 opgelegde straf alsmede de bevindingen van de deskundigen, geen mogelijkheid voor een minder ingrijpend alternatief.
De deskundigen hebben de vraag naar het causale verband tussen de stoornis en het delict, alsmede het causale verband tussen de stoornis en het gevaar voor recidive niet of maar ten dele beantwoord, gezien de ontkennende houding van verdachte ten opzichte van het ten laste gelegde. Om deze reden hebben zij zich ook onthouden van een oordeel over de toerekenbaarheid van de strafbare gedragingen aan verdachte. Gelet op de aard en ernst van de vastgestelde stoornissen die bestonden ten tijde van het gepleegde feit, alsmede het door de deskundigen ingeschatte zeer hoge risico op geweld, gaat de rechtbank er van uit dat dit causale verband aanwezig is en acht zij aannemelijk dat het feit verdachte slechts in verminderde mate toegerekend kan worden. Dit betekent dat de strafbaarheid niet (geheel) is uitgesloten. De rechtbank is van oordeel dat naast de maatregel TBS met verpleging een gevangenisstraf dient te worden opgelegd.
Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank -naast de hiervoor geschetste problematiek - met name acht geslagen op de aard en ernst van het feit en het strafblad van verdachte. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 37a, 37b en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.8 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Subsidiair: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of bedreiging met zware mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van zes (6) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de terbeschikkingstelling van verdachte, met verpleging van overheidswege.
Dit vonnis is gewezen door mr. Nomes, voorzitter, mr. Haesen en mr. Batenburg-van Rijswijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meester, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 februari 2012.
Mr. Batenburg-van Rijswijk is buiten staat om dit vonnis te ondertekenen.