4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Hij heeft daartoe verwezen naar de aangifte van G. Wilders (verder: aangever) alsmede de verklaringen van verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en mededader [mededader]. Uit deze verklaringen volgt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] samen de raptekst hebben geschreven en dat mededader [mededader], in opdracht van verdachte en medeverdachte [medeverdachte], een bijbehorende videoclip heeft gemaakt die hij vervolgens op 9 maart 2010 op YouTube heeft gezet. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben naar de videoclip gekeken en hebben deze goedgekeurd. De officier van justitie is van mening dat daarmee sprake is van medeplegen.
Voor wat betreft de vraag of verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan bedreiging heeft de officier van justitie gesteld dat uit de gebruikte bewoordingen, het vermelden van de naam en de foto van aangever, de vertoonde handelingen (beelden) en het feit dat op enig moment een pistoolschot is te horen, geen andere conclusie kan worden getrokken dan dat dit bij aangever de redelijke vrees kon doen ontstaan dat hij het leven zou verliezen dan wel zwaar zou worden mishandeld. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren dat aangever politicus is en lid van de Tweede Kamer. Voorts dat voormalig politicus,Fortuyn, is vermoord om zijn politieke opvattingen. Aangever, die kennis heeft genomen van de videoclip, verklaart ook dat hij zich bedreigd voelde door de videoclip en teksten.
Ten aanzien van het opzet op de bedreiging heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zich, door het bewust plaatsen van de videoclip met bijbehorende raptekst op YouTube, willens en wetens hebben blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de in de videoclip geuite bedreigingen terecht zouden komen bij aangever. Hiermee is minimaal sprake van voorwaardelijk opzet bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte]. Dit wordt nog eens versterkt door de omstandigheid dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] nadat zij hoorden dat mededader [mededader] was gehoord door de politie en het filmpje van YouTube had verwijderd, zich op geen enkele wijze hebben gedistantieerd van de videoclip. Integendeel, ze hebben gezamenlijk besloten om de videoclip weer op YouTube te zetten.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de tenlastelegging zo is ingericht dat impliciet primair het plaatsen of laten plaatsen van de combinatie van songtekst, geluidseffecten en videobeelden, de videoclip als geheel, ten laste is gelegd. Impliciet subsidiair is het plaatsen of laten plaatsen van enkel de songtekst – het gesproken rapnummer – als bedreiging verweten. De raadsman heeft allereerst onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof Den Haag van 10 november 2011, LJN BO3350, gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het impliciet subsidiair ten laste gelegde, nu in de aangifte nadrukkelijk wordt aangegeven dat een combinatie van de tekst, de geluidseffecten en de beelden voor aangever reden zijn geweest om aangifte te doen. De tekst op zichzelf beschouwd kan en heeft bij aangever niet de redelijke vrees doen ontstaan dat hij van het leven zou worden beroofd. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben verklaard dat zij het rapnummer slechts geschreven hebben als uiting van onvrede onder Nederlandse burgers over politiek geladen uitspraken van aangever met betrekking tot moslims en de Islam, en waarschuwen hem voor die onvrede. Daar komt bij dat het nummer op het sociale medium YouTube is geplaatst, een online platform voor – onder meer – artiesten. Ook dat gegeven tekent de context. Het geeft aan dat de plaatsing van het rapnummer primair muzikale expressie ten doel heeft gehad.
Ten aanzien van het impliciet primair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de videoclip als geheel mogelijk wel een bedreiging oplevert. Daarbij zijn twee momenten van belang, te weten het plaatsen van de videoclip door [mededader] te Axel op 9 maart 2010 en het plaatsen van de videoclip op YouTube door verdachte op 9 september 2010. Bij het plaatsen van de videoclip door [mededader] is geen sprake geweest van medeplegen, nu verdachte en medeverdachte [medeverdachte] geen instructies hebben gegeven over de wijze waarop de clip moest worden bewerkt. [mededader] heeft dit individueel gedaan en pas nadat [mededader] de clip op YouTube heeft geplaatst, zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte] met de inhoud bekend geraakt. Er kan onder die omstandigheden niet worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking met [mededader]. De raadsman heeft derhalve verzocht verdachte vrij te spreken van het medeplegen van het (laten) plaatsen van de videoclip door [mededader].
Voor wat betreft de plaatsing van de videoclip door verdachte op 9 september 2010, heeft de raadsman gesteld dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid vanaf welk IP-adres de videoclip op YouTube geplaatst is. De videoclip kan vanaf elke willekeurige computer, laptop of mobiele telefoon op YouTube geplaatst zijn. Nu niet is vast te stellen wat de pleegplaats (of het pleegland) is geweest, heeft de raadsman verzocht verdachte ook voor dit onderdeel van de tenlastelegging vrij te spreken.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verdachte, die de rapnaam “[artiestennaam 1]” gebruikt en medeverdachte [medeverdachte], die de rapnaam “[artiestennaam 2]” gebruikt , hebben samen een rapnummer gemaakt, getiteld: “[artiestennamen]-Geert Wilders Diss” dat zij aan [mededader] hebben gestuurd. [mededader] heeft het rapnummer tot videoclip bewerkt door daar onder meer beelden en geluid bij te maken. Op 9 maart 2010 heeft [mededader] de videoclip op YouTube geplaatst . Begin september 2010, na door de politie te zijn gehoord, heeft [mededader] de videoclip van YouTube verwijderd. Verdachte heeft de videoclip op 9 september 2010 opnieuw op YouTube gezet.