ECLI:NL:RBMID:2012:BX9591

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
21 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
75871 / HA ZA 10-544
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de gemeente voor gebrekkige opstal in de haven van Yerseke

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap Roem van Yerseke B.V. hoofdelijke veroordeling van de gemeente Reimerswaal en een particulier, [gedaagde sub 1], tot betaling van schadevergoeding als gevolg van het zinken van het bunkerschip "Jacomien" in de Beatrixhaven te Yerseke. Het schip zonk in de nacht van 5 op 6 november 2007, waarbij gasolie in het water terechtkwam, wat leidde tot de sluiting van mosselpercelen door het Productschap Vis. Roem van Yerseke stelde dat de gemeente aansprakelijk was voor de gebrekkige meerpaal waaraan het schip was afgemeerd, en dat [gedaagde sub 1] als eigenaar van het schip ook aansprakelijk was vanwege slecht zeemanschap.

De rechtbank overwoog dat de constructie van de meerpaal gebruikelijk was en niet tot problemen had geleid op andere locaties. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een gebrekkige zaak in de zin van artikel 6:174 BW. De oorzaak van het zinken van de "Jacomien" lag eerder bij de afmeermaterialen van het schip, waarvoor de eigenaar verantwoordelijk was. De rechtbank wees de vorderingen van Roem van Yerseke af, omdat niet was aangetoond dat zowel de gemeente als [gedaagde sub 1] aansprakelijk waren. De gemeente werd veroordeeld in de proceskosten van Roem van Yerseke, terwijl de zaak tegen [gedaagde sub 1] werd verwezen naar de rol voor verdere behandeling.

Het vonnis werd uitgesproken door mr. H.A. Witsiers op 21 maart 2012. De rechtbank benadrukte dat de sluiting van de mosselpercelen een gevolg was van het zinken van de "Jacomien", maar dat de aansprakelijkheid voor de schade niet bij de gemeente of [gedaagde sub 1] lag.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 75871 / HA ZA 10-544
Vonnis van 21 maart 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROEM VAN YERSEKE B.V.,
gevestigd te Yerseke, gemeente Reymerswaal,
eiseres,
advocaat mr. P.W.H.M. Haans te Bergen op Zoom,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te Yerseke,
gedaagde,
advocaat mr. R.C.A. van 't Zelfde te Rotterdam,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE REIMERSWAAL,
zetelend te Kruiningen, gemeente Reimerswaal
gedaagde,
advocaat mr. C.J. IJdema te Middelburg.
Partijen zullen hierna Roem van Yerseke, [gedaagde sub 1] en de Gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 september 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 2 december 2011.
1.2. Vervolgens is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In de nacht van 5 op 6 november 2007 is in de Beatrixhaven te Yerseke het aan [gedaagde sub 1] in eigendom toebehorende bunkerschip “Jacomien”, gekapseisd en gezonken. Het schip lag afgemeerd in de haven aan één van de meerpalen. Deze meerpalen zijn van de gemeente. Door dit zinken is een grote hoeveelheid gasolie uit de “Jacomien” de haven en vervolgens de Oosterschelde ingestroomd. De olie is ook gedreven over delen van de Yerseke Bank, een plaats in de Oosterschelde waar mosselverwaterpercelen liggen.
2.2. Op 29 oktober 2007 heeft aannemer Steijn in opdracht van de gemeente de geleidedraad aan de meerpaal waaraan de “Jacomien” altijd afmeerde, vernieuwd. Daarbij werd een touw vervangen door een stalen draad. Die draad zit bevestigd tussen twee vaste punten (ogen) op de meerpaal, één boven en één beneden. De draad maakt een lus door het oog waarna om de dubbele draad een klem (lassok) wordt gezet om de draad vast te zetten.
Het meertouw van de “Jacomien” was verbonden met de geleidedraad door middel van een D-sluiting. De D-sluiting zat om de geleidedraad. Zowel het meertouw als de D-sluiting behoren tot de uitrusting van het schip. De constructie moet ervoor zorgen dat het schip met het tij mee omhoog en omlaag kan.
Het onderste vaste punt waaraan de geleidedraad is bevestigd, is bij laag water zichtbaar doordat het boven water zit. [gedaagde sub 1] is op de hoogte geweest van de werkzaamheden aan de meerpaal door de aannemer.
2.3. Roem van Yerseke bezit en/of exploiteert ten behoeve van de handel in mosselen verwaterpercelen op de Yerseke Bank nabij de Prinses Beatrix haven te Yerseke. Het betreft de percelen met de nummers 256,257,258,306,314,363,364,416,417.
Het Productschap Vis heeft bij “Besluit II tot tijdelijke en gedeeltelijke sluiting productiegebied” de gebieden in de Oosterschelde die als verwatergebied of oesterput zijn omschreven, vanaf 6 november 2007 14.00 uur gesloten voor visserij en levering van schelpdieren. In de toelichting op het besluit wordt verwezen naar de gasolie die vanuit een olieschip in de ochtend van 6 november 2006 in de haven is gestroomd. Dit besluit is door de voorzitter van het Productschap Vis per 8 november 2007 om 16.30 uur ingetrokken. Als toelichting op dat besluit wordt gegeven dat het intrekken van het besluit voor het sluiten van de verwatergebieden in de Oosterschelde en de oesterputten mogelijk is, omdat na bemonstering door het Miniserie van LNV en analyse bij SGS is gebleken, dat er geen sprake is van een merkbare olievervuiling van oesters en mosselen. De voorzorgmaatregelen zijn derhalve niet langer noodzakelijk”.
3. Het geschil
3.1. Roem van Yerseke B.V. vordert samengevat – hoofdelijke veroordeling van de gemeente en [gedaagde sub 1] tot betaling van € 68.483,58, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 november 2010 en vermeerderd met de kosten.
Zij stelt dat als gevolg van het zinken van de “Jacomien” olie in het water van de Oosterschelde is gekomen. dit heeft ertoe geleid dat het Productschap Vis de productiegebieden voor mosselen, waaronder die van Roem van Yerseke, heeft gesloten. Door het sluiten van de productiegebieden heeft Roem van Yerseke schade geleden, die onder andere bestaat uit extra productiekosten. Die schade wordt in deze procedure gevorderd.
Roem van Yerseke heeft tijdens de comparitie van partijen verwezen naar het rapport van Van Ameyde, overgelegd door [gedaagde sub 1] bij conclusie van antwoord en bekend bij de gemeente. Zij verwijst met name naar de passage: “Although the principle of the vertical Lines on the mooring poles and breast lines at the other berths at Yerseke is similar, the constructions differ. Part is with steel vertical wires and part with ropes, but it seems that all constructions are with smaller D-shackles as to avoid that these may slide over the sockets in case of vertical steel wires fitted”.
3.2. Roem van Yerseke stelt dat [gedaagde sub 1], als eigenaar van de “Jacomien” op grond van art. 8:1005 jo 8:1002 BW aansprakelijk is voor die schade. Hem wordt slecht zeemanschap verweten, hij heeft het schip zodanig vastgelegd dat het kon zinken.
De gemeente is volgens Roem van Yerseke aansprakelijk omdat de meerpaal waaraan de “Jacomien” was bevestigd, gebrekkig was. Roem van Yerseke verwijst naar het rapport van Van Ameyde van november 2008. De constructie van de meerpaal was ondeugdelijk. De gemeente is als bezitter van die meerpaal daarvoor aansprakelijk.
De “Jacomien” is door één van de, dan wel door beide genoemde oorzaken, gezonken. Als gevolg daarvan is olie verspreid over de haven en daarbuiten. Als gevolg daarvan heeft het Productschap Vis de productiegebieden afgesloten hetgeen tot schade heeft geleid voor Roem van Yerseke. Iedere oorzaak kan de gehele schade kan hebben veroorzaakt en daarom zijn zowel [gedaagde sub 1] als de gemeente op grond van art. 6:99 BW aansprakelijk.
3.3. De gemeente voert verweer. Zij stelt dat de oorzaak van het zinken van de “Jacomien” niet vast staat. Er is geen sprake geweest van een gebrekkige zaak in de zin van art. 6:174 BW. De voor de meerpaal gebruikte constructie was een gebruikelijke en werd op meerdere plaatsen zonder problemen toegepast. Ook heeft zij betwist dat de oorzaak van het kapseizen van de “Jacomien” is gelegen in het niet vrij langs de geleidedraad kunnen bewegen van de D-sluiting die aan het meertouw is bevestigd. Roem vanYerseke heeft dit ook niet verder onderbouwd. Verder zijn de D-sluiting en het meertouw onderdelen van de “Jacomien”, waar de schipper verantwoordelijk voor is, zoals hij ook verantwoordelijk is voor het veilig afmeren van zijn schip.
Zij heeft verwezen naar het door haar in het geding gebrachte rapport van Lemkes & Velthuijs waarin de conclusies van Van Ameyde worden bestreden. In dat rapport wordt er op gewezen dat de demonstraties van de oorzaak door bureau Van Ameyde nogal gebrekkig waren. Zo ontbrak het originele meertouw. Als dat dik genoeg is dan verhindert dat de D-sluiting over de sok onderaan de verticale kabel, heen te zakken. Zij heeft dit met behulp van foto’s gedemonstreerd. Een onzekere factor is de lengte van het meertouw. Als dit een kort touw is zakt het niet helemaal naar beneden en zakt het dus niet over de sok. De mogelijkheid wordt geopperd dat het meertouw achter de trap is blijven haken.
Over de verantwoordelijkheid van de schipper schrijft de expert dat [gedaagde sub 1] mondeling heeft verklaard dat hij had gemerkt dat de bijhouder niet gemakkelijk liep. Lemkes & Velthuijs vervolgt dat [gedaagde sub 1] bij laagwater heeft kunnen waarnemen wat er met de D-sluiting gebeurde omdat de onderkant van de kabel dan zichtbaar is.
Voor wat betreft de schade heeft de gemeente erop gewezen dat de maatregel van het Productschap Vis alleen een voorzorgmaatregel was. Zij heeft de causaliteit betwist. De oorzaak van de schade lag niet in de gestelde gebrekkige meerpaal, maar in het sluiten van de percelen door het Productschap Vis.
De gemeente heeft verder de hoogte van de gevorderde schade betwist.
3.4. [gedaagde sub 1] heeft ook verweer gevoerd. Hij stelt dat de afmeerconstructie ondeugdelijk was en dat hij geen schuld heeft aan het omslaan van zijn schip. De D-sluiting die bij hem in gebruik was, is achter de sok van de vernieuwde kabel blijven hangen. Die kabel is door een aannemer in opdracht van de gemeente vervangen en die heeft niet gecontroleerd of de D-sluiting wel verenigbaar was met de dikte van de nieuwe kabel.
Roem van Yerseke heeft alleen gesteld dat er sprake is van slecht zeemanschap van [gedaagde sub 1]. Dat is onjuist. Het schip is buiten de schuld van [gedaagde sub 1] gezonken.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank ontleent aan het rapport van Van Ameyde, dat wil zeggen de geschreven tekst en de foto’s, het vermoeden dat de “Jacomien” is gezonken doordat de D-sluiting die aan haar meerdraad was bevestigd, achter de sok van de stalen geleidekabel is blijven hangen toen het tij opkwam. Daarbij is van belang dat de beide hierboven genoemde rapporten er niet van uit gaan dat de “Jacomien” door een eigen gebrek is gezonken. Ook verder is geen andere oorzaak genoemd of aannemelijk gemaakt.
Het tegenbewijs dat de gemeente tegen dit vermoeden levert is onvoldoende. Het rapport van Lemkes & Velthuijs vermeldt wel dat bij de test door Van Ameyde het originele meertouw ontbrak. Dat doet aan de conclusie van Van Ameyde niet af, mede omdat de vervorming van de sok om de geleidekabel de door Van Ameyde genoemde oorzaak zeer wel aannemelijk maakt.
4.2. De gemeente heeft er op gewezen dat de constructie gebruikelijk is en op meerdere plaatsen in de haven is toegepast. Het bij partijen bekende rapport van Van Ameyde bevestigt dit. De rechtbank neemt dit gegeven over. Gesteld noch gebleken is dat deze constructie in een eerder stadium ergens in de haven problemen heeft opgeleverd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat hier geen sprake is van een gebrekkige zaak in de zin van art. 6:174 BW. De oorzaak moet eerder gezocht worden in de aan de Jacomien toebehorende afmeermaterialen waar de eigenaar van de Jacomien ook verantwoordelijk voor is. De D-sluiting die over de lassok kon schuiven, het meertouw dat een zodanige diameter had dat de D-sluiting ruimte overhield om over de lassok te schuiven en het meertouw dat lang genoeg was om de D-sluiting tot over de lassok te laten schuiven.
Voor een aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 heeft Roem van Yerseke onvoldoende gesteld. De vorderingen van Roem van Yerseke zijn op deze gronden niet toewijsbaar. Het gevolg is dat ook de vordering op grond van art. 6:99 BW niet toewijsbaar is. Daarvoor is nodig dat zowel de gemeente als [gedaagde sub 1] aansprakelijk is en dat is niet het geval. Roem van Yerseke zal worden veroordeeld in de kosten van de gemeente. Deze kosten zijn:
4.3. [gedaagde sub 1] is als schipper en eigenaar van de Jacomien verantwoordelijk voor het veilig afmeren van zijn schip. Hij is ervan op de hoogte geweest dat de aannemer veranderingen heeft aangebracht aan de draad van de meerpaal. Een touw is vervangen door een stalen draad. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde sub 1] na de verandering gecontroleerd heeft of hij de Jacomien veilig kon afmeren.
Het beroep op de ondeugdelijkheid van de constructie gaat niet op. Ook uit het rapport van Van Ameyde blijkt dat de constructie op meerdere plaatsen wordt toegepast en gesteld noch gebleken is dat die constructie daar problemen heeft opgeleverd.
4.4. Een direct gevolg van het kapseizen van de “Jacomien” is dat er een grote hoeveelheid gasolie in het water van de haven van Yerseke en daarbuiten terecht is gekomen. Deze gasolie is ook over de mosselpercelen gedreven. Het staat vast de het Productschap Vis als gevolg hiervan heeft besloten de mosselpercelen te sluiten. Onbetwist is dat de percelen van Roem van Yerseke daar ook onder vielen. Deze sluiting was een rechtstreeks gevolg van het kapseizen en heeft twee dagen geduurd. Indien Roem van Yerseke door die sluiting schade heeft geleden, is [gedaagde sub 1] voor de schade aansprakelijk en moet hij die vergoeden. Voor wat betreft de omvang van de schade zal Roem vanYerseke in de gelegenheid gesteld worden die nader te onderbouwen. Tijdens de comparitie van partijen is door Roem van Yerseke al ingestemd met een accountantsonderzoek.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen teneinde Roem van Yerseke in de gelegenheid te stellen de gevorderde schade nader te onderbouwen. [gedaagde sub 1] zal mogen reageren.
5. De rechtbank
in de zaak tussen Roem van Yerseke en de gemeente:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Roem van Yerseke in de proceskosten aan de zijde van de gemeente gevallen zijnde € 2.953,00;
in de zaak tussen Roem van Yerseke en [gedaagde sub 1]:
verwijst de zaak naar de rol van 18 april 2012 voor het nemen van een akte als bedoeld onder 4.4.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2012.(