ECLI:NL:RBMID:2012:BX9626
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van pensioenrechten na echtscheiding met toepassing van het Boon-van Loon-arrest
In deze zaak vorderde de eiseres, die in 1965 met de gedaagde was gehuwd, alsnog de verdeling van de pensioenrechten die tijdens hun huwelijk waren opgebouwd. De echtscheiding was uitgesproken door de rechtbank Rotterdam op 8 januari 1990, maar de verdeling van de pensioenrechten was nooit gerealiseerd. De eiseres baseerde haar vordering op het arrest van de Hoge Raad van 27 november 1981, ook wel het Boon-van Loon-arrest genoemd, en stelde dat er geen afspraken waren gemaakt over de verdeling van de pensioenrechten. De gedaagde voerde aan dat de gemeenschap volledig was verdeeld en dat de vordering van de eiseres was verjaard. De rechtbank oordeelde dat de pensioenrechten als 'overgeslagen goed' moesten worden aangemerkt, wat betekende dat de eiseres recht had op een verdeling van deze rechten. De rechtbank stelde vast dat de vordering van de eiseres niet aan verjaring onderhevig was, omdat het ging om een verdelingsvordering van een gemeenschapsgoed. De rechtbank wees de vordering van de eiseres toe en verplichtte de gedaagde om zijn pensioengegevens te verstrekken en de pensioenverzekeraars te informeren over de aanspraken van de eiseres. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.