Dit betekent dat verdachte van de feiten onder 1 en 3, in alle tenlastegelegde varianten, zal worden vrijgesproken.
4.3.2 Feit 2
4.3.2.1 Inleiding
Vast staat dat verdachte [slachtoffer 1] van een geldbedrag van ongeveer EUR 1.200,00 heeft beroofd en dat hij de laptop met toebehoren (Acer Aspire 16041c, zilverkleurig) waarvan hij wist dat deze van diefstal (een inbraak in een kerkgebouw) afkomstig was, voor EUR 95,00 heeft verkocht aan [moeder van medeverdachte 1]. Verdachte heeft verklaard dat hij de door de beroving en verkoop van de gestolen laptop verkregen geldbedragen heeft opgemaakt.
4.3.2.2 De bewijsbeslissing
Aangezien er sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, zijnde:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 27 september 2012;
- de verklaring van [slachtoffer 1] inzake de beroving van EUR 1.200,00 op 6 februari 2012;
- de verklaring van [slachtoffer 6] namens het kerkgenootschap inzake de inbraak tussen 17 en 18 februari 2012;
- de verklaring van [moeder van medeverdachte 1] inzake de aankoop van de laptop;
- de verklaring van [slachtoffer 7] inzake herkenning van de laptop als eigendom van het kerkgenootschap.
4.3.3 Feit 4
4.3.3.1 Inleiding
Vast staat dat op 22 februari 2012 in de woning van verdachte te Vlissingen de in de tenlastelegging nader omschreven beamer, buitenlandse munten, sieradendoosje en sieraden zijn aangetroffen. Op 2 maart 2012 heeft [moeder van medeverdachte 1] de hierboven genoemde laptop, die zij van verdachte had gekocht, aan de politie afgegeven. Verdachte heeft verklaard dat al deze voorwerpen door vrienden in zijn woning zijn gebracht en dat hij wist dat deze voorwerpen door hen waren weggenomen bij door hen gepleegde inbraken.
4.3.3.2 De bewijsbeslissing
Aangezien er sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, zijnde:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 27 september 2012;
- de verklaring van [slachtoffer 2] inzake de inbraak in zijn woning op 3 februari 2012;
- de verklaring van [slachtoffer 6] namens het kerkgenootschap inzake de inbraak tussen 17 en 18 februari 2012;
- de verklaring van [slachtoffer 7] inzake herkenning van de beamer en de laptop als eigendommen van het kerkgenootschap;
- bevindingen verbalisanten inzake herkenning door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] van
een sieradendoosje (paars) en buitenlandse munten (Hongaars) en sieraden (waaronder een gouden kruisje, oorbellen, kettingen) als hun eigendommen.
4.3.4 Feit 5
4.3.4.1 Inleiding
Op 29 januari 2012 omstreeks 02.45 uur bevindt verdachte zich in de rookruimte van de bar El Toro in Goes, nabij de nooddeur van die bar. Plotseling ontstaat er tumult omdat er een groep personen door die nooddeur wordt verwijderd. In de lezing van verdachte komt hij daarbij te vallen en wordt hij, bij het opstaan, door [slachtoffer 4] vastgepakt. Volgens verdachte dreigt [slachtoffer 4] hem daarbij met een vuist. Verdachte erkent dat hij [slachtoffer 4] hierop mondeling heeft bedreigd met de woorden "Ik schiet je kapot" en/of "Ik maak je echt af", met de bedoeling hem bang te maken opdat hij [slachtoffer 4] op die manier van zich af kon houden.
4.3.4.2 De bewijsbeslissing
Aangezien er sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, zijnde:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 27 september 2012 en
- de verklaring van [slachtoffer 4] .
4.3.5 Feit 6
4.3.5.1 Inleiding
In de vroege ochtend van 11 februari 2012, rond 05.00 uur, wordt [slachtoffer 5] op straat in Vlissingen van zijn gsm (Blackberry Bold) beroofd. De gsm wordt op 27 februari 2012 aangetroffen onder [medeverdachte 3]. [medeverdachte 3] verklaart dat hij de gsm heeft gekocht van “[betrokkene 1]”. “[betrokkene 1]” verklaart dat hij de gsm op verzoek van [medeverdachte 3], met geld van [medeverdachte 3], bij het NS-station in Vlissingen heeft gekocht van “[verdachte]” uit Vlissingen. [betrokkene 1] herkent verdachte van een fotoafdruk als de persoon van wie hij de gsm kocht. Verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij het feit.
4.3.5.2 De bewijsbeslissing
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Zij is met de raadsman van oordeel dat, behoudens de verklaring van [betrokkene 1] en diens positieve herkenning van verdachte op basis van een enkele fotoafdruk, geen bewijsmiddel ondersteunt dat verdachte degene was die de gsm aan [betrokkene 1] heeft verkocht. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat [slachtoffer 5] verdachte niet als dader van de diefstal heeft aangewezen bij een meervoudige fotoconfrontatie en dat verdachte – in tegenstelling tot zijn open proceshouding over zijn betrokkenheid bij de overige feiten – zijn betrokkenheid bij dit feit stellig ontkent.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat