ECLI:NL:RBMID:2012:BZ3465
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot aanvulling van arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van onjuiste vaststelling door verzekeringsmaatschappij
In deze zaak vorderde eiser, een zelfstandige timmerman, dat de rechtbank de onderlinge waarborgmaatschappij ZLM zou veroordelen tot betaling van een bedrag van € 41.669,53, vermeerderd met wettelijke rente, als aanvulling op zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering. Eiser had zich in 2005 volledig arbeidsongeschikt gemeld en ontving sindsdien uitkeringen van ZLM. Hij betwistte de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid door ZLM en stelde dat hij gedurende de gehele periode van 22 juni 2005 tot 2 januari 2010 steeds voor tenminste 40% arbeidsongeschikt was geweest. ZLM voerde verweer en stelde dat eiser niet had aangetoond dat hij in de gevorderde periode daadwerkelijk voor 40% arbeidsongeschikt was.
De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van eiser moesten worden afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de vaststelling van de mate en duur van de arbeidsongeschiktheid in beginsel door ZLM werd gedaan, op basis van gegevens van door haar aangewezen deskundigen. Eiser had niet aangetoond dat de eerdere vaststellingen van ZLM onjuist waren. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden waren om de vorderingen van eiser te honoreren, en dat hij in de proceskosten moest worden veroordeeld.
Het vonnis werd uitgesproken op 12 december 2012 door mr. S.M.J. van Dijk, waarbij eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van ZLM op € 6.278,-- werden begroot.