ECLI:NL:RBMID:2012:BZ5190

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
7 november 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
84783 / HA ZA 12-202
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van fraudevermelding uit het Centraal Informatiesysteem na brandincident

In deze zaak heeft eiseres, wonende te Tilburg, een inboedelverzekering afgesloten bij de gedaagde, de Onderlinge Verzekering Maatschappij ZLM U.A. Na een brand in haar appartement op 30 januari 2012, heeft ZLM een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de brand. ZLM concludeerde dat eiseres negatief betrokken was bij de brand en weigerde de schade te vergoeden. Eiseres vorderde in een incident dat ZLM haar personalia zou verwijderen uit het Centraal Informatiesysteem (CIS), waar zij als verdachte van fraude was aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de vermelding van het fraudeteam in de schademelding de indruk wekte dat eiseres met fraude in verband werd gebracht, wat schadelijk was voor haar reputatie en mogelijkheden om verzekeringen af te sluiten. De rechtbank wees de vordering van eiseres toe en gebiedde ZLM om de verwijzing naar het fraudeteam binnen twee werkdagen te verwijderen, op straffe van een dwangsom. Tevens werd ZLM veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De rechtbank concludeerde dat eiseres voldoende belang had bij de vordering en dat de melding in het CIS niet voldeed aan de vereisten van een ongekleurde claimmelding, zoals vereist door het FISH Protocol.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 84783 / HA ZA 12-202
Vonnis in incident van 7 november 2012
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ],
wonende te Tilburg,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. E.J. Eijsberg te Capelle aan den IJssel,
tegen
de onderlinge waarborgmaatschappij
ONDERLINGE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ ZLM U.A.,
statutair gevestigd te Goes,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.J. Arnold te Den Haag.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] en ZLM genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening
- de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 223 Rv
- de akte uitlating producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De feiten in het incident
2.1. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] heeft een inboedelverzekering bij ZLM.
2.2. Op 30 januari 2012 is brand uitgebroken in het appartement van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ]. In opdracht van ZLM is een onderzoek uitgevoerd naar de oorzaak van de brand. ZLM weigert over te gaan tot vergoeding van de door [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] door deze brand geleden inboedelschade gelet op de uitkomsten van het onderzoek, op grond waarvan volgens haar voldoende reden is om aan te nemen dat [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] negatief betrokken is bij het ontstaan van de brand.
2.3. ZLM heeft voorts een schademelding gedaan bij de Stichting Centraal Informatiesysteem van in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen, hierna: CIS. Daarin staat onder het kopje “Aangemeld door” bij contactgegevens afhandelaar deeldatabank achter e-mailadres “fraudeteam@zlm.nl” vermeld.
2.4. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] vordert in de hoofdzaak, samengevat, ZLM te gebieden de verwerkingen van haar personalia in het CIS, (en eventuele andere systemen en/of registers waarin zij staat vermeld) te (doen laten) verwijderen binnen twee werkdagen na het te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom alsmede veroordeling van ZLM tot betaling aan haar van een bedrag van € 24.384,-- vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke) kosten. Zij stelt daartoe dat er geen sprake van is dat zij zelf de brand in haar woning heeft gesticht en dat ZLM over dient te gaan tot vergoeding van haar brandschade onder de polis.
3. Het geschil in het incident
3.1. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] vordert ZLM te gebieden de verwerkingen van haar personalia in het CIS (en eventuele andere systemen en/of registers waarin zij staat vermeld) te (doen laten) verwijderen binnen twee werkdagen na het te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom. Zij stelt daartoe dat ZLM onvoldoende heeft gesteld, laat staan bewezen, op basis waarvan geconcludeerd zou kunnen worden dat sprake is van brandstichting door [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ], zodat er geen enkele basis is voor vermelding van haar personalia in het incidentenregister. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] betwist dat sprake is van een ongekleurde claimmelding zoals ZLM stelt, vanwege de verwijzing naar het fraudeteam. Voorts stelt zij dat ZLM in strijd met het bepaalde in het FISH Protocol verzuimd heeft [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] in kennis te stellen van deze niet-standaard melding. ZLM heeft volgens [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] ook geen enkel belang bij deze melding, terwijl zij zelf van die vermelding ernstige gevolgen ondervindt.
3.2. ZLM voert verweer. Zij stelt dat er in casu geen sprake van is dat het provisioneel gevorderde te zijner tijd in de hoofdzaak zal worden toegewezen. ZLM stelt dat uit de melding die zij in de CIS databank heeft gedaan geenszins blijkt dat [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] zou worden verdacht van brandstichting of zou worden aangemerkt als fraudeur, nu dit een standaard “claimmelding schade” betreft. Het is volgens ZLM bij nagenoeg alle verzekeraars gebruikelijk dat een fraudeteam of een team van speciale zaken de contactpersoon is. Tenslotte betwist ZLM dat [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] vanwege de schademelding geen verzekeringen meer zou kunnen afsluiten op de reguliere markt.
4. De beoordeling in het incident
4.1. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] heeft voldoende processueel belang bij de incidentele vordering. De gevraagde voorlopige voorziening hangt samen met de hoofdvordering en is gericht op een voorziening die voor de duur van de aanhangige bodemprocedure kan worden gegeven. Derhalve moet worden beoordeeld of een afweging van de materiële belangen van partijen de gevorderde ordemaatregel rechtvaardigt.
4.2. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Uit de onderbouwing van haar vordering volgt dat het belang van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] is gelegen in het ongedaan maken van de associatie van haar persoon met de verdenking van brandstichting en/of het plegen van verzekeringsfraude, ook in verband met de door haar gestelde onmogelijkheid om op de reguliere markt verzekeringen af te sluiten. ZLM stelt dat uit haar schademelding niet blijkt dat [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] zou worden verdacht van brandstichting of zou worden aangemerkt als fraudeur.
De rechtbank is van oordeel dat de verwijzing in de schademelding naar een e-mailadres van het fraudeteam wel de indruk wekt dat betreffende persoon mogelijk met fraude in verband wordt gebracht. Hoewel in het kader van de onderhavige beoordeling niet kan worden vastgesteld of een dergelijke verwijzing al dan niet tot de standaardprocedure behoort, lijkt deze vooralsnog niet te passen binnen het kader van een ongekleurde melding zoals vereist volgens artikel 3.5.1. van het kennelijk van toepassing zijnde FISH protocol en waarvan volgens ZLM in het onderhavige geval sprake is.
Uit het vorenstaande volgt het belang van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] bij verwijdering van de term fraudeteam uit de schademelding, zodanig dat slechts een ongekleurde registratie overblijft. Van de zijde van ZLM is niet gesteld welk belang zij zou hebben bij het niet verwijderen van voornoemde term.
Gesteld noch gebleken is hoe [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] zou zijn geschaad in haar belangen door een (ongekleurde) registratie van haar persoonsgegevens in de CIS databank. Door ZLM is bovendien onweersproken gesteld dat verzekeraars in het CIS standaard alle claimmeldingen opnemen. Dit deel van de vordering zal dan ook wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
Overigens is gesteld noch gebleken dat er sprake zou zijn van een gekleurde registratie van de persoonsgegevens van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] in andere systemen of registers, zodat ook dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
4.3. Gelet op het vorenstaande zal de vordering van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] worden toegewezen in die zin dat ZLM de verwijzing naar het fraudeteam dient te (doen laten) verwijderen uit de schademelding bij het CIS. De mede gevorderde dwangsom zal op de hierna te melden wijze worden toegewezen en ZLM zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld, welke aan de zijde van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] worden begroot op een bedrag van € 452,-- aan salaris advocaat.
5. De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1. gebiedt ZLM de verwijzing naar het fraudeteam te (doen laten) verwijderen uit de schademelding bij het CIS binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag dat ZLM dit gebod niet nakomt, zulks tot een maximum van € 50.000,--,
5.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3. veroordeelt ZLM in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, ] tot op heden begroot op € 452,--,
5.4. wijst af het meer of anders gevorderde,
in de hoofdzaak
5.5. verwijst de zaak naar de rol van woensdag 5 december 2012 voor conclusie van antwoord zijdens ZLM,
5.6. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2012.?